| |
| |
| |
(Vertaling Hans Boland)
Lilith
'k Was dood. De god der winden plukte
heet ademend aan luik en iep
Een handvol faunen maakte drukte,
ze leken stuk voor stuk op Pan.
Het paradijs - hier was het dan.
De deur. Met in de zon ontloken
rossige okseltjes is daar
een naakt klein meisje opgedoken,
een waterlelie in het haar,
rank als een vrouw, en teder biociden
haar tepeltjes. Ik dacht weer aan
de lente van mijn aards bestaan:
de beek waar dichte biezen groeiden
en ik een buurmeisje besloop -
de dochter van het molenaartje
kwam uit het water, met een baardje
dat langs haar blanke dijen droop.
Zonder mijn smoking af te stropen
was 's nachts mijn moordenaar gevlucht.
Ik ben op Lilith toegelopen -
een roofdier, nergens voor beducht.
Toen keek zij met haar groene ogen
over haar schouder, en terstond
is mijn kostuum in brand gevlogen -
| |
Лилит
и фавны шли, и в каждом фавне
«Добро, я, кажется, в раю».
От солнца заслонясь, сверкая
подмышкой рыжею, в дверях
вдруг встала девочка нагая
с речною лилией в кудрях,
стройна, как женщина, и нежно
цвели сосцы - и вспомнил я
когда из-за ольхи прибрежной
я близко-близко видеть мог,
как дочка мельника меньшая
шла из воды, вся золотая,
с бородкой мокрой между ног.
И вот теперь, в том самом фраке,
в котором был вчера убит,
Через плечо зеленым глазом
| |
| |
| |
[Vervolg Nederlands]
een Griekse ligbank, er bevonden
zich fraaie fresco's en er stonden
een schaal granaatappels en wijn.
En met twee koude vingers leidde
zij als een kind mijn vlam en spreidde,
terwijl ze zei: ‘Hier moet je zijn,’
en ik haar niets meer hoefde vragen,
haar knieën voor me, moeiteloos
maar uiterst traag, om mij te plagen -
als vleugeltjes, ontroerend broos.
Zij wierp haar hoofdje in haar nek en
zij lachte lieflijk: ‘Kom maar gauw!’
Ik stootte razend met mijn bekken -
zo drong ik binnen in mijn Vrouw.
Gepaarde vaten, slangelijven -
waarbij ik alle greep verloor.
De kriebel wies, niet te beschrijven
extase sijpelde reeds door.
Toen glipte zij met toegeknepen
dijbenen weg en hulde zij
haar heupen in een lapje zij -
had zij dat uit de lucht gegrepen?
En was de zaligheid verdampt?
Hier lag ik in het niets te graaien!
Er was een vreemde wind gaan waaien;
ik wankelde en riep, verkrampt
van schrik: ‘Je moet me binnen laten!’
want ik stond weer op straat, waar plots
een kindermeute ging staan blaten,
heel smerig, wijzend naar mijn knots.
En steeds meer volk met rosse haren
en hoeven stond me aan te staren.
‘'k Word gek, je moet me opendoen!’
De deur bleef pijnlijk onbewogen -
ik loosde zaad voor aller ogen.
Hier was de hel, begreep ik toen.
| |
[Vervolg Russisch]
был греческий диван мохнатый,
и в вольной росписи стена.
по-детски взяв меня за пламя:
«Сюда», - промолвила она.
Без принужденья, без усилья,
лишь с медленностью озорной,
она раздвинула, как крылья,
Змея в змее, сосуд в сосуде,
к ней пригнанный, я в ней скользил,
уже восторг в растущем зуде
как вдруг она легко рванулась,
в нее по бедра завернулась,
к блаженству, я ни с чем остался
от ветра странного. «Впусти!» -
я крикнул, с ужасом заметя,
«Впусти!» - и козлоногий, рыжий
народ все множился. «Впусти же,
Молчала дверь. И перед всеми
и понял вдруг, что я в аду.
|
|