De Tweede Ronde. Jaargang 19(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Tweeëntwintig Russische gedichten Vladimir Nabokov (Vertaling Margriet Berg & Marja Wiebes) De fietser Ik droomde van de weidse velden, Een witte weg die 't land doorsneed, waarover zilvren wielen snelden, pedalen, een laag stuur. Ik reed vol jeugdig vuur tussen de palen met draden als een harp van staal, en leek de schaduw in te halen van elke kilometerpaal. Die weidse velden, en daarboven een kraai, traag vliegend over 't land. De harde smalle banden stoven zacht ritselend over het zand. Een dorp, een sloot, seringenbomen die rond de grijze huisjes staan, in volle bloei. En eensklaps komen van links en rechts kwajongens aan. Велосипедист Мне снились полевые дали, дороги белой полоса, руль низкий, быстрые педали, два серебристых колеса. Восторг мне снился, буйно-юный, и упоенье быстроты, и меж столбов стальные струны, и тень стремительной версты. Поля, поля - и над равниной ворона тяжело летит. Под узкой и упругой шиной песок бежит и шелестит. Деревня... Длинная канава... Сирень, цветущая вокруг избушек серых... Слева, справа мальчишки выбегают вдруг. [pagina 42] [p. 42] [Vervolg Nederlands] Eén gooit zijn muts naar mij, een tweede roept mij iets na met schril geluid. Een hond loopt, als 'k kom aangereden, luid blaffend voor mijn voorwiel uit. Weer velden, hemelsblauw omrande oneindigheid. De hele tocht staal op mijn rug de zon te branden, en dan is daar opeens een bocht. Mijn wielen dreigen te ontsporen en glijden onder me vandaan. Ruisend geboomte dringt naar voren. Dan zie ik een oud bankje staan. Maar 'k heb geen tijd om vast te stellen wiens naam in 't houtwerk is gekerfd, want ik wil verder, verder snellen. 't Geruis der bladeren versterft. 1918 [Vervolg Russisch] Вдогонку шапку тот бросает, тот кличет тонким голоском, и звонко собачонка лает, вертясь пред зыбким колесом.. И вновь поля, и голубеет над ними чистый небосвод. Я мчусь, и солнце спину греет, и вот нежданно поворот. Колеса косо пробегают, не попадая в колею. Деревья шумно обступают... Я вижу старую скамью. Но разглядеть не успеваю, чей вензель вырезан на ней. Я мимо, мимо пролетаю, и утихает шум ветвей... Vorige Volgende