De Tweede Ronde. Jaargang 19(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Twee gedichten Wim Brands 1. Nu weet ik het dan: mijn vader was een vogel, een gierzwaluw die valt om te vliegen en niet meer vliegt als hij grond raakt. Zo rond zijn dertigste moet mijn vader zijn leven in de lucht hebben verzaakt. Wij troffen hem elke middag onder een van onze bomen en begrepen niet wat hem, wat ons was overkomen. Spreken deed hij niet. Hooguit probeerde hij te fluiten. Hetzelfde monotone lied. Voor ons heeft hij zijn lippen niet meer willen tuiten. Vogels kussen niet. [pagina 27] [p. 27] 2. De telefoon gaat, ik neem op, zeg mijn naam. Het blijft stil. Hoorn in de hand zie ik mijn vader, de vogel. Hij heeft zijn stoel verlaten en zingt nog een keer in een boom, vliegt dan op, verdwijnt in het geruis. Er wordt opgehangen. Ik leg neer. Vorige Volgende