zich een heerlijk genant momentje voor, waarin hij, gelukkig, niet meer zag dan een nette jongeman zou willen zien. Desondanks trok hij zich in grote verwarring terug, want hij had geen idee van de wensen van nette jonge vrouwen. Zijn verwarring was zo groot dat hij bij het naar boven lopen trappen noch overlopen telde en toen hij een deur had opengegooid, waarvan hij dacht dat het de zijne was, ontdekte hij Eva in de derde positie van Mullers oefeningen voor de buikspieren, en in volstrekt niets anders.
Nu zijn engelen, zoals iedere man weet, juist ingevolge hun onschuld, dan wel de eenvoud van de hemelse kledij, soms veel minder conventioneel ingetogen dan de lawaaimakers van het meer duistere zusterschap. Haastig maar zonder paniek wierp Eva een omslagdoek om haar schouders. ‘Je ziet er ontdaan uit,’ zei ze. ‘Er is geen reden ontdaan te zijn. Wilde je iets?’
‘Nee...,’ zei hij, ‘...niets. Ik bedoel, ik kwam per ongeluk binnen. Het is aardig van je om niet te gillen of kwaad op me te zijn.’
Ze wisselden nog een of twee beleefdheidjes uit. Tenslotte was Harry voldoende bemoedigd om een wandeling op de Heath voor te stellen. Voordat Eva kon antwoorden kwam Bella binnen en, omdat ze hem daar niet zag, riep ze giechelend uit: ‘Wat denk je dat mij overkomen is?’ Toen kreeg ze hem in het oog en haar verwarring maakte haar dubbel zo schalks.
Dit deed enige afbreuk aan de heerlijke natuurlijkheid van de andere ontmoeting, een dienst waarvoor Harry niet zo dankbaar was als hij had kunnen zijn, als hij geweten had in welke richting en uit welke richting zijn gevoelens werden geleid. De waarheid is dat, als een duivel en een engel, beide in vrouwelijke gedaante, door dezelfde jongeman worden gezien, in precies dezelfde verhelderende omstandigheden, hij vijftig of vijfenvijftig van de honderd keer de engel zal kiezen, als hij een aardige jongeman is, en als hij genoeg tijd heeft.
Daarom richtte Harry zich, toen ze die middag alle drie op Hampstead Heath waren, in zeer aangename bewoordingen tot Bella, maar alleen in bewoordingen, terwijl hij Eva bovendien bepaalde blikken toewierp.
Bella had weinig tijd nodig om twee en twee bij elkaar op te tellen. Ze had zich erop verheugd een lange periode met deze aantrekkelijke jongeman in doodzonde te leven om er daarna met zijn ziel tussenuit te vliegen. De ziel van een architect, zeker als hij sterk onder invloed van Palladio staat, is ruimschoots een mooie