| |
| |
| |
Vijf gedichten
Nikolaj Zabolotski
(Vertaling Kees Jiskoot)
Wanneer daarginds het daglicht wordt gedoofd,
En duisternis het dorp komt binnendringen, -
De hemel boven me als een atoom
Zijn spel begint van kolossale kringen, -
Kwelt mij een droom dat ergens, in een nis,
Daar, in een uithoek van het universum,
Precies zo'n tuin is, net zo'n duisternis,
Met, in hun eeuwig schoon, dezelfde sterren.
En een of andre dichter staat wellicht
Verdrietig in zijn tuin zich af te vragen,
Waarom ik hem, het einde in het zicht,
Nog met mijn nevelige droom kom plagen.
| |
[Russisch]
Когда вдали угаснет свет дневной
И в черной мгле, склоняющейся к хатам,
Все небо заиграет надо мной,
Как колоссальный движущийся атом, -
В который раз томит меня мечта,
Что где-то там, в другом углу вселенной,
Такой же сад, и та же темнота,
И те же звезды в красоте нетленной.
И может быть, какой-нибудь поэт
Стоит в саду и думает с тоскою,
Зачем его я на исходе лет
Своей мечтой туманной беспокою.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Door Van Leeuwenhoeks toverbuis kijkend,
Met een druppeltje vocht als object,
Heeft de wetenschap sporen en blijken
Van verwonderlijk leven ontdekt.
Als een schalm in een eindloze ketting
Is dat rijk van geboorten en dood,
In die wereld van wondere schepsels
Is zo'n schalm in zijn nietigheid groot!
Voor de afgrond, doorkruist door kometen,
Bestaat er geen groot en geen klein,
En voor mensen, microben, planeten
Zal 't heelal even grenzeloos zijn.
Door hun inzet, tezamen geleverd,
Is de vlam der Pleiaden ontbrand,
Gaan, lichtvleugelig vliegend, kometen,
Gaat nòg rapper het sterrenverband.
In een lager heelal, in een hoekje,
Onder 't glas van een handmicroscoop,
Stuwt de duistere wil van het toeval
Net zo'n stroom, met een eender verloop.
Daar bespeur ik de adem der sterren,
Van organische stof hoor ik taal,
En 't onstuimig kabaal van het scheppen,
Zo herkenbaar voor ons allemaal.
| |
[Russisch]
Сквозь волшебный прибор Левенгук
На поверхности капли воды
Удивительной жизни следы.
Государство смертей и рождений
Нескончаемой цепи звено, -
В этом мире чудесных твореий
Сколь ничтожно и мелко оно!
Но для бездни, где летят меторы,
Ни большого, ни малого нет,
И равно беспредельны просторы
Для микробов, людей и планет.
В резултате их общих усилий
И кометы летят легкокрылей,
И быстрее созвездья летят.
И в углу невысокой вселенной,
Под стеклом кабинетной трубы,
Тот же самый поток неизменный
Движет тайная воля судьбы.
Там я звездное чую дыханье,
Слышу речь органических масс
И стремительный шум созиданья
Столь знакомый любому из нас.
| |
| |
| |
Huiswaarts na het werk
Rondom het dorp gaan donderbuien
En keer op keer, vol treurigheid,
Een harde bliksemslag, die huilend
De hemelen aan flarden rijt.
Het plenst en plenst als uit bokalen,
Mondt 't feest van vocht en potentialen
En wij gaan langs de weg door 't woud, met
Aan weerszij gras en struiken, voort
Als goden uit de Griekse oudheid,
De drietand in een wolk geboord.
| |
Возвращение с работы
Вокруг села бродили грозы,
Удары молнии сквозь слезы
Хлестало, словно из баклаги,
Пир электричества и влаги
сливался в яростный хаос.
Среди кустарников и трав,
Как древнегреческие боги,
Трезубцы в облака подняв.
| |
| |
| |
Boven de zee
Alleen de droge geur van tijm, een tikje bitter,
Kwam naar mij toegewaaid - en deze Krim vol kleur
En die cipres, dat zonbeschenen huisje, klittend
Ginds tegen 't bergplateau, vervloeiden met die geur.
De zee is dirigent, het klankbord is de wijdte;
Concert van brekers dat hier voor me helder klinkt.
De klank, gebotst op rotsen, moet hier loodrecht stijgen,
De echo huppelt tussen stenen door en zingt.
De akoestiek hier boven heeft een strik gespannen:
Zij bracht tot bij mijn oor het verre golfgeruis
En 't werd hiér stormgedruis, als 't bulderen van kanonnen
En als een bloem ontlook een maagdelijke kus.
Hier fluit bij dageraad een leger pimpelmezen,
De volle wingerd hier is rood en transparant.
Hier haast de tijd zich niet, hier: kinderen, bloemen lezend,
En tijm en steppegras, in roerloos rotsig land.
| |
Над морем
Лишь запах чабреца, сухой и горьковатый,
Повеял на меня - и этот сонный Крым,
И этот кипарис, и этот дом, прижатый
К поверхности горы, слились навеки с ним.
Здесь море - дирижер, а резонатор - дали,
Концерт высоких волн здесь ясен наперед.
Здесь звук, задев скалу, скользит по вертикали,
И эхо средь камней танцует и поет.
Акустика вверху настроила ловушек,
Приблизила к ушам далекий ропот струй.
И стал здесь грохот бурь подобен грому пушек,
И, как цветок, расцвел девичий поцелуй.
Скопление синиц здесь свишет на рассвете,
Тяжелый виноград прозрачен здесь и ал.
Здесь время не спешит, здесь собирают дети
Чабрец, траву степей, у неподвижних скал.
| |
| |
| |
Het onweert
Fronsend komt een donkere wolk opzetten,
Die de ganse hemel ginds omrandt,
Zij beweegt zich traag, is groot, ontzettend,
Met een toorts in haar geheven hand.
Zó vaak al verraste mij dat lichten,
Zó vaak al, bekleed met zilvren huis,
sloeg ze met geknakte bliksemschichten,
Reed ze vrachten donder-stenen uit!
Zoveel maal, haar ziende op de velden,
Hield ik reeds mijn passen in, beschroomd,
En stond stil, mijns ondanks samensmeltend
met de schitter van haar volts en ohms!
| |
[Russisch]
Движется нахмуренная туча,
Движется, огромна и тягуча,
С фонарем в приподнятой руке.
Сколько раз она меня ловила,
Сколько раз, сверкая серебром,
Сломанными молниями била,
Каменный выкатывала гром!
Сколько раз, ее увидев в поле,
И стоял, сливаясь поневоле
С белым блеском вольтовой дуги!
| |
| |
| |
[Nederlands]
Zie de ceder hier bij onze woonstee:
Door de bliksem spleet hij tot de grond,
Roerloos staat hij, en zijn dode kroon stut
De gewelfde, donkre horizont.
Dwars door 't levend houten hart des ceders
Loopt een wond, door 't vuur hem toegebracht,
Naalden, zwartgeblakerd, dalen neder
Op mijn hoofd, als sterren in de nacht.
Zing een lied nu, boom der droefenissen!
Ik wrong, net als jij, me in de lucht,
Maar mij troffen enkel bliksemflitsen,
Mij verschroeiend in mijn hoge vlucht.
Waarom stierf ik niet, tot aan de grond toe
Splijtend, net als jij, daar op het erf;
Waarom huist in mij diezelfde honger,
En gezang, en liefde tot ik sterf!
| |
[Russisch]
Вот он - кeдp y нaшего балкона,
Надвoe громaми рaсшеплкен,
Он стоит, иМертВая корона
Подпирает темньій небоскпон.
Сквоэь живое сердце древесинъі
Игпъі почерневшие с вершинъі
Пой мне песніо, дерево печали!
Я, как тъі, ворвался в вьісоту,
Но меня лишь молнии в вьісоту,
Почему же, надвое расколот,
Я, как тъі, не умер у крьілча,
И вдуше все тот же ліотъій голод,
И ліобовъ, и песни до конца!
|
|