De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Drie gedichten Eva Gerlach Eiland bij een foto uit 1925 Zij zijn gaan dansen omdat hij daar stond, camera klaar die hun wazige hoofden vastmaakt aan helm, hun pluizig, wuivend haar. Vouwen in mijn grootvaders grijze over- hemd, over zijn grijze jaeger heen vijf knoopjes losgedaan. Scherp sleutelbeen, kettinkje. Hoe hij haar hand bij de pols heeft beetgepakt, haar vingers hangen los, haar leert iets na te doen dat zij nog nooit: een kolkje wit draait bij haar ene schouder, zij kijkt omlaag vanonder haar wenkbrauwen de grote bloem in van de grammofoon. Hoe zij daar staan sindsdien, hoog boven het strand, knieën dicht bij elkaar, hun weggeschopte schoenen ondersteboven in de rand verstopt voor later, toegedekt met zand. [pagina 50] [p. 50] Pa en het denken aan vroeger Hij heeft het gewoon als een jas, in de avond knoopt hij het los, neemt de rest van zijn brood en zijn sleutels eruit, hangt het weg aan een haakje. De kapstok draagt het gedwee, 's Nachts staat hij soms op, slaat het om, roeit een mijl naar het eiland. Daar zitten zij samen alleen te zitten onder de sterren, de otter komt langs met een schelp op zijn borst en een steen; boven hen wandelt de maan, zij vallen zich geen buil aan elkaar, het denken aan vroeger en hij, drinken thee uit een thermosfles, wie van hen zich verslikt helpt de ander. Bij het eerste licht keert hij de boot, voor je het weet zijn zij thuis aan het ontbijt met een grokje en alles vergeten Zondagmiddag te Leuven Zij staan op de Vischmarkt, de blauwe steentjes leggen een vijver om hen heen, zij staan alsof er maar één droge plek is daar en die steeds kleiner. Zo dicht bij elkaar: een springvloed op de Vischmarkt. Zij wil haar leven rondom hem, hij bijna een wang op haar haar. Halfvijf. Zij waadt terug. Hij roept iets, maar zij wordt publiek in de Mechelsestraat. Vorige Volgende