[Nummer 3]
Voorwoord
Het Nederlands proza in dit nummer bevat drie verhalen, twee van auteurs die eerder in DTR publiceerden: Reilingh en Smelik, en een debuut, van Jan Henk Kleijn, dat speelt in een ongenoemd Spaanstalig derde wereld-land met Fellini-achtige aspecten; Reilinghs macabere bijdrage draait om seks en katholicisme; het verhaal van Smelik roept op technisch gedurfde wijze (de u-vorm) de geesteswereld op van een gestoorde. In Nederlandse poëzie werk van negen dichters: hoe heterogeen het ook is, het gaat om intelligente, beeldende, verstaanbare poëzie; sommige critici zouden eens moeten inzien dat die een plaats verdient onder de zon. In Light Verse, met vrijwel alle vaste medewerkers, speciaal aandacht voor - na lange afwezigheid - Nelis Klokkenist. Drs. P. preludeert op de thematische inhoud van dit nummer.
Het jaarlijkse Latijnsamerikaanse thema is dit maal de literatuur van Uruguay, een van de kleinste landen van het continent (niet veel groter dan Suriname), met een bevolking van drie miljoen, getraumatiseerd door een langdurige militaire dictatuur, maar met een zeer vitale letterkunde die internationaal befaamde schrijvers heeft opgeleverd, in het bijzonder Benedetti, Galeano en Onetti. Benedetti is vertegenwoordigd met drie verhalen, van Galeano presenteren we alleen Tekeningen, omdat zijn literaire werk al volledig is vertaald. Iets dergelijks heeft ons parten gespeeld bij Onetti: van hem was niet alles vertaald, maar wat wij hadden uitgekozen bleek dat wel te zijn en vanwege ons strakke verschijningsschema was het te laat voor een nieuwe keuze. Maar Vertaald proza herbergt nog twee andere auteurs: Horacio Quiroga en Felisberto Hernandez. Laatstgenoemde bedient zich van een experimenteel proza dat men in DTR niet eerder zal zijn tegengekomen; hij is vooral gekozen omdat hij in Latijns-Amerika grote faam geniet.
Vertaalde poëzie biedt ruimte aan vier dichters, van wie Cristina Peri Rossi de bekendste is. In de pers heeft wel eens het verwijt geklonken dat de vertaalde literatuur in ons blad onvoldoende essayistisch werd begeleid. Daarom in Essay nu een doorwrochte beschouwing van de Spaanse comparatist José Mas over vijf prominenten uit de Uruguyaanse letteren. Bovendien vindt men in de waarschijnlijk eenmalige rubriek Vraaggesprek (Interviews met Benedetti, Galeano en Peri Rossi) extra informatie. We hebben deze interviews dankbaar overgenomen uit de ‘Revista latina’, omdat ze een groter publiek verdienen dan de selecte lezerskring van dit te weinig bekende periodiek.
Het nummer kwam tot stand dankzij de inzet van twee gastredacteuren: Sander de Vaan, voor het proza, en Catharina Blaauwendraad voor de poëzie. Zij vertaalde alle gedichten.
Redactie