De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Twee gedichten Renée van Riessen Berlijn 1987 voor Nico Slothouwer Vriend Nico, die verdwenen was, voor iemand anders iets kon doen. Alsof je een trein wilde halen, de trein die 's avonds voor mij klaarstond naar Berlijn. Daar zocht ik de hond waarvan je mij verteld had, trouwe helhond die zijn staart zo dapper afsteekt in de onderwereld, onderwijl op glasplaat nog aan deze zijde balancerend. Jouw hond was het, jouw trein, en toch zal onze cirkel niet meer sluiten: er is geen verbinding, ik kon je niet bellen uit Berlijn. Nu hoop ik dat er, waar ook, naast jou zo'n hond ligt, staarteroerend, baarde- likkend, zwartje, vriendekijn. [pagina 30] [p. 30] Arnolfini Dit is de kamer van de open muilen die wachten op een uitgestoken voet. Dit is het donker bed, waar zij voorgoed geheimen met elkaar zullen verruilen, die ze ook weer vergeten op den duur. Een appel glanst hen al op voorhand aan, het spel van handen is van alle tijden: het middelpunt - daar raken ze elkaar. Hij heft zijn hand - om haasten te vermijden? Of om een dure eed te zweren? Altijd waar zal ik jou zijn, in leven en in sterven. Een vijfde hand: de schilder. Door een kier is hij getuige van dit ogenblik en hij zal het ten einde toe beheren. Zijn hand, schoon schrijvend, blijft onder de akte staan: Van Eyck was hier. Gespiegeld in het raam. Vorige Volgende