De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Nederlandse poëzie [pagina 20] [p. 20] Vijf gedichten Bernd Bevers De hondjes uit onze jeugd, die wij niet kregen - waar zouden ze zijn gebleven? Zullen ze brave, trouwe honden zijn geworden later? Gehoorzaam en op tijd gaan zitten, liggen, doorlopen en luisteren naar harde woorden aan verleidelijk water? Om tenslotte oud te worden zoals honden doen: moe en ziek van mensenliefde, mensenwoede, hondenleven? Zeker. * De man aan de overkant lapt de ramen voor de derde keer in een week. Binnen zit zijn kind dat wel groot maar niet groter worden wil tussen strepen zonlicht gevangen en speelt met poppen of stelt fantasiewoorden samen van gekleurde blokken. Zij zwaaien naar elkaar. Elk naar de onbegrijpelijke maar bekende wereld van de ander. Dan lapt hij verder. Zonder hoop op inzicht houdt hij het uitzicht voor haar helder. [pagina 21] [p. 21] Het is niet werkelijk later. Hij blijft het kind dat met een onbestemd verdriet zichzelf speelt in de achtertuin. Zijn schatten begraaft aan de voet van een appelboom. Ridder wordt, piraat, wereldveroveraar van geheime krachten, met een houten zwaard en een stinkende broek na schooltijd het zonnige eiland van de rabarber regeert. Het is niet later. Zwaar hoestend komt hij er dikwijls terug en vindt alles nog aanwezig: de sporen in het zand, klein als vogelvoeten, moeder die de was ophangt. Van grote hoogte is het goed te zien. Ooms en tantes in muisgrijze Volkswagens naderen in een dooiergele middag. Bij taart en tafelzilver worden huwelijken als troostprijzen uitgestald, kwalen als trofeeën bewonderd, een leven lang fabriek tot ideaal gemaakt. Ik ren tussen bomen tot mijn adem op is van het schreeuwen in mijzelf en ver gelach de autodeuren van de zondag knallend sluit. Ik ben hier niet vreemder dan elders of meer alleen maar eindelijk volkomen overbodig. [pagina 22] [p. 22] Alleen de woorden blijven, de dingen raken steeds meer kwijt. Alleen de namen nog die iets roepen, aanhalen, afstoten, herinneren; elke naam een lege stoel. Als een dier dat de klanken wel herkent, maar niet weet waar te schuilen, niet geleerd heeft wát te zoeken - doe maar alsof het er niet is, alsof er niets is. Vorige Volgende