De Tweede Ronde. Jaargang 17
(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 175]
| |
Twee gedichten
| |
MohnblumenIch liege bereits unter der Erde
ungefähr wo meine Stirn ist verrichte ein Hund sein Geschäft
schon gut schon gut
ein Vogel pickt mit seinem kleinen Schnabel eine Made
noch in der Erde spür ich einen Kitzel
Baumwurzeln wollen eben dort
gnadenlos vorstossen in meine Brust
über meinem toten Körper
möcht' ich gern in meinen Träumen eine heitere Landschaft sehen
willst Du mir nicht Blumen pflanzen
wie sie am Grab van Goghs stehen?
Bei meiner Pilgerreise nach Auvers
sah ich die Stiefmütterchen blüh'n
und neben seinem Grab leuchtete in dem von ihm gemalten Kornfeld
roter Mohn zwischen jungen Ähren
bitte pflanze solchen Mohn über meinem Schädel
aus den Früchten seiner weissen Blüten
kann man Opium gewinnen
und die Droge Heroin
| |
[pagina 176]
| |
(Vertaling W. Vande Walle) | |
Vrolijke duivels‘Tik niet met je eetstokjes op de rand van de theekom,
anders komen de hongerige geesten,
de hongerige geesten zullen je lekkere rijst opeten.’
Dat zei oma toen ik een jochie was.
Nu ben ik oud en na het eten
lig ik te rusten,
als opeens vreemde duivels voor mij opdoemen,
geruisloos.
Buiten valt sneeuw
maar in die sneeuw laten ze geen voetsporen,
droogvoets komen ze uit de tuin
mijn kamer binnen.
Mollige duivels
met een blos op de wangen, allerminst hongerig,
ze hebben het vast veel beter dan ikzelf,
ziek en uitgemergeld ben ik, als een hongerige geest.
Wat komen zij hier doen?
komen zij mij opbeuren?
Zulke vrolijke duivels zijn griezeliger
dan hongerige geesten vel over been.
Rond mijn bed beginnen zij de twist te dansen,
zij spelen met eetstokjes xylofoon op mijn ribbenkast,
ze vinden de klank niet deugen
en leggen hun oor tegen mijn slokdarmloze borst.
Iets moet ze opgeschrikt hebben:
de duivels schreeuwen het uit in koor
en rennen holderdebolder de kamer uit.
Nee, die duivels gingen voor mij op de loop!
|
|