De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Twee gedichten Juliën Holtrigter Metrodans Wil men iets van het leven begrijpen dan zal men het moeten betrappen, beneden, diep onder de grond, in de treinen die onophoudelijk stoppen en weer vertrekken, haastig verdwijnen in donkere gaten. De ondergrondse, blinde verbinding tussen betegelde tombes, zalen waarin eeuwig de nacht is, geschuifel van voeten, waar mummies zich geeuwend laten vervoeren. Stilzwijgend wordt er van zitplaats gewisseld. En niemand schijnt de dans te ontspringen. De trein van 07.05 loopt binnen. Conservators, uit tal van landen, komen naar boven, zich haastend naar een congres over Tijd. [pagina 39] [p. 39] Nachtschrijver De avond valt, ver van huis, en dan komen de woorden. Het stille hotel fluistert ze hem in het oor. Hij opent de deur van de kamer, snuift de nog warme afwezigheid op van een vreemde, de geur van een vrouw moet het zijn. Hij opent een boek en leest een passage, beproeft het geluid van de stilte die daarop valt. Hij gaat naar het raam en opent de luiken. Een sirene zingt door de avond, in de verte blaffen de honden. Hij neemt plaats aan de tafel en schrijft. Hij schrijft, de proppen zijn zijn getuigen. Nog leunt hij op de geluiden van buiten, nog ruikt hij onraad. Hoort hij iemand passeren? Zij tikt als een klokje voorbij en is al verdwenen. [pagina 40] [p. 40] Dan valt de nacht en dan stromen de woorden. Hij schrijft uur na uur, totdat zijn handschrift ontspoort. Opeens baadt de kamer in het licht van de morgen. Hij hoort het verre gerucht van de schepen, de eerste trein die voorbij ruist, de tjilpende bomen. Wat hij meeneemt naar huis zijn slechts enkele zinnen. Ze zijn als haar ogen zoals ze ze zag in de spiegel zich mooier makend voor niemand, voor iemand. Het waren haar ogen niet meer. Zo zijn het zijn woorden niet meer. Vorige Volgende