eigenlijk - ik moet niet... hoe zal hij het zeggen, arrogant overkomen. Als er iets gebeurt, kan ik altijd bellen.
Ik ga naar huis. Het wordt al donker. Moet de deur op het nachtslot? Moeten de luiken dicht? Moet het licht aanblijven?
Zorgvuldig was ik de koffiebekers. Geef de thijm en de peterselie water. J. komt de keuken binnen. Hij ziet mijn gezicht. ‘Ach, Here,’ zegt hij terwijl hij gaat zitten.
Later hoor ik hem in de studeerkamer. Hij komt terug met het vergeten geweer.
‘Wat ben jij in 's hemelsnaam van plan?’
‘Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar ik laat me in mijn eigen huis niet door een idiote racist overhoop schieten.’
‘Ben je gek geworden! Wil je soms de hele avond met een geweer gaan zitten wachten - als een godvergeten Voortrekker!’
We kijken allebei naar het geweer. De loop is hier en daar verroest en zit onder het spinrag. We barsten in lachen uit. ‘Ik heb er niet eens kogels voor,’ zegt hij, terwijl we ons naast elkaar op de grond laten zakken alsof onze benen ons niet meer kunnen dragen.
J. schenkt twee borrels in. Lichtzinnig trek ik een zak pinda's open. Het is al donker. Ineens merk ik dat ik mijn hoofd gedraaid houd, alsof ik op iets gespitst ben. J. doet de deuren op slot. We gaan voor de tv zitten. Al snel draait hij het geluid weg. ‘Anders horen we het hek niet.’
We wachten.
‘Stel dat dat geweer het wel deed, en dat ik het vanavond zou gebruiken, wat zou je daar dan zo erg aan vinden?’
‘Radeloos zou ik worden. Als die vent wil schieten, dan doet hij dat maar, dan heeft hij het in zijn kop. Maar ik ga niet op een ander schieten.’
‘Jeetje, schat, jij hoeft de trekker niet over te halen, dat doe ik. En ik schiet op iedereen die het op mij, mijn vrouw en mijn kinderen heeft gemunt.’
Ik raak bijna in paniek. ‘Het gaat hier wel om een donders principe - ongeveer het enige principe dat jij en ik hebben. Als jij op hem schiet, dan kan hij toch net zo goed zwarten overhoop knallen, dan kan iedereen voor eigen rechter spelen. Zou jij in zo'n land willen wonen? Zou je willen dat je kinderen in zo'n land opgroeien?’
‘Alsjeblieft zeg. Alsjeblieft, bespaar me vanavondje clichés over de struggle. Wees reëel. We zitten in ons eigen huis gevangen en