dóór helpt. Mijn lievelingslied, omdat ik het van Hildi leerde. En omdat mijn moeder het ook kende en ons begeleidde op de piano - hoewel ze het niet had opgenomen in de bordeauxrode multomap die zij liefdevol had samengesteld, met kleurige plaatjes bij elk lied. Die plaatjes vormden mijn houvast - lézen konden we immers nog niet - als we met z'n tweetjes zongen uit die map, in de speelkamer. Ken jij deze? - zo wees ik haar een nieuw lied aan, nog niet begrijpend dat het plaatje voor háár nog geen tekst, geen melodie had. Dan zong ik het voor, en als ze het kende viel ze in: twee heldere, zuivere stemmetjes in de kinderkamer, die zongen over God.
Of Hij luisterde weet ik niet meer. Maar ik denk dat in ieder geval mijn moeder vaak aan de deur heeft gestaan.
We zongen niet alleen, maar maakten ook andere muziek: ik speelde piano. Thuis en in het gymzaaltje op de kleuterschool, waar een exemplaar stond dat je met recht een ouwe tingeltangel noemt. De pianostemmer - sinister personage uit mijn vóór-kleuterschoolse jaren, indrukwekkend doordat hij regelmatig zómaar, des morgens om een uur of tien, ons huis binnenstapte en doodgemoedereerd nota bene aan de bínnenkant van dat machtige meubel begon te sleutelen - zelfs zo'n tovenaar had weinig meer kunnen beginnen met dat lijk: je mocht van geluk spreken als de toets die je aansloeg niet bleef hangen. En ik, verliefd en verzekerd van een ademloos éénkoppig publiek, ik sprak daadwerkelijk van geluk: ik gaf er concerten op, sloeg in het wilde weg toetsen aan, vormde tweeklanken, accoorden, dissonanten. Nog steeds ben ik een liefhebber van Poulenc en van Satie.
Mijn vader, eerder, was er niet in geslaagd mij Boer daar ligt een kip in 't water te doen spelen, want ondanks zijn beklemtoonde en herhaalde bewering dat het toch zo eenvoudig was en dat je alleen maar bij de vijfde toon, bij kip, linksomkeert moest maken en dan weer terug moest naar Als, de toets waar immers ook Boer begonnen was, en dat je dan opnieuw de andere kant op moest, tot en met jij, waar je dan weer naar links moest - ik kón het niet. Ik kwam niet eens toe aan het Als ik spreek hou jij je snater dicht. Mijn vader wist de dingen zó uit te leggen dat je er warm en zweterig en moedeloos van werd.
Maar nu Hildi er was gebeurde het wonder: ik speelde piano.
En op school was ik niet verlegen meer als we Zat een klein zigeunermeisje deden in het gymlokaal, een spel waarbij één kind midden