De Tweede Ronde. Jaargang 16(1995)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Drie gedichten Catharina Blaauwendraad Drukletters Zelf ben ik niet veranderd, maar de taal waardoor ik mijn gevoel omgeven weet verschuift van zuiver zingen naar banaal benoemen wat ik dacht en wat ik deed. Aanvankelijk zijn namen niet fataal. Maar zelfs het meisje dat aanhankelijk heet, sterft door het woord waarmee ik haar bepaal: Ik heb het tot behaagziek omgesmeed. En niet de nieuwe namen, die ik grif verzin, bespoedigen haar stervensuur, noch maken zij het oude zeer monddood. Maar wel die losse letters, door mijn vuur versmolten tot een massa kokend lood: De damp die vrijkomt is een zwaar vergif. [pagina 53] [p. 53] Halfbakken Leer me iets koken. Een gerecht dat ik niet ken. Een karper maar. Jij maakt hem schoon, ik maak hem klaar... ...verdraaid, wat heb ik nu gezegd? Hij lacht een beetje. Niet oprecht. Hij vindt haar lief, maar ietwat raar, weet niet dat zij na zoveel jaar zowaar aan abstinentie hecht. Zij stelt hem stuntelig gerust: Het zijn de laatste stuipen maar van doodgewaande paringsdrift. Hij is niet in het minst gesust, juist overtuigd: Ze is geschift. Hij maakt die karper zelf wel klaar. Uitzondering In deze eik heb ik zijn naam gekerfd. Liefst zou ik in zijn schaduw blijven staan. Ach, lichaam zonder zon en zonder maan: Noem mij een naam die met mijn schaduw sterft. Vorige Volgende