mannenbordeel te gaan werken de initiator van al deze ambities?
‘Binnenkort ben ik rijk!’ roept Folami. ‘Elke dag een klant, dat is twaalfduizend gulden per maand, en ik kan goed slaan hoor!’ Luidruchtig zit hij zich te bescheuren.
‘Je zult wel meer moeten doen dan alleen maar slaan.’
Weer bekijk ik de foto's, hé, hij is besneden zie ik nu.
‘Is de advertentie goed?’ roept Folami. ‘Dan ga ik meteen door naar de krant, ze moeten ook een van beide foto's plaatsen.’
Ik weet dat de krant nooit zulke foto's zal afdrukken, maar ik zwijg.
‘De mensen moeten toch kunnen zien wat ze kopen?’ schreeuwt hij en begint weer zo hard te lachen.
Ik vraag hem zijn volume te dempen en merk op dat er een goede sinaasappelverkoper op de markt aan hem verloren is gegaan.
Uiteindelijk besluit ik uit taalkundige overwegingen de advertentie te corrigeren, hoewel ik betwijfel of de krant de expliciete tekst accepteren zal.
‘Ik dacht dat jij zo goed Engels kende, “kok” betekent “cook”, iemand die in de keuken van een restaurant kookt. De juiste spelling is cock.’
Hij bestrijdt dit. Het woordenboek moet eraan te pas komen.
Ik merk op dat zijn leeftijd in de advertentie niet klopt.
‘Achtentwintig is te oud, dan reageert er niemand,’ zegt hij en stopt de gecorrigeerde advertentie en de foto's in zijn rugzak.
‘Ik ga ook geld vragen aan de Sociale Dienst en ik ga nog thuis verdienen! Volgend jaar koop ik een Mercedes!’
Hij vergeet dat hij geen rijbewijs heeft. Hij ratelt door. ‘Mijn oudste broer zei vaak dat joden de sluwste mensen van de wereld zijn (the upper slyest creatures, zegt hij), nu ben ik sluwer dan de joden!’
Hij rolt de col van zijn trui omlaag en toont me de brede riem om zijn nek die ik op de foto zag. De voorkant is bezaaid met glitterende zilverkleurige pailletten. Aan de achterzijde zit een grote gesp.
Behaagziek streelt hij erover en doet dan de col er overheen.
‘Het geeft een prettig gevoel en het staat mooi,’ zegt hij.
‘Nu nog een lange riem of ketting... en je bent... een hond.’ Verdorie, bijna had ik eruit geflapt: ‘...en je bent een baviaan.’
Voor mijn geestesoog zie ik namelijk een oppasser in Artis die aan een lange ketting Folami, die in zijn leren outfit op handen en voeten loopt, met zich mee voert.