| |
| |
| |
Sonnetten van de dood
Jean de Sponde
(Vertaling Robert de Does)
5
Ach, tel uw dagen, want de dagen die verglijden
Zijn alle dood voor u, de dag die voor u ligt
Zal sterven in de gloed van 't prille morgenlicht,
De helft van 't leven is de helft van het verscheiden.
Die trotse eerzucht die zovelen u benijden,
Die onverschrokken wil die heldenwerk verricht,
Dat glorieuze werk waarop uw wil zich richt,
De dood zal ze berechten en ter pijnbank leiden.
De klippen in uw vaart, de golven die u beuken,
U breekt er dwars doorheen. Eens zullen ze u kreuken,
Eens doen die golf, die klip u stranden op de kust.
U wacht een kwade dag, u wacht het uur van sneven,
Verdorven folteraars en beulen van uw leven,
Dat leeft in marteling en doodgaat zonder rust.
| |
V
Helas! contez vos jours: les jours qui sont passez
Sont desja morts pour vous, ceux qui viennent encore
Mourront tous sur le point de leur naissante Aurore,
Et moytié de la vie est moytié du decez.
Ces desirs orgueilleux pesle mesle entassez,
Ce coeur outrecuidé que vostre bras implore,
Cest indomptable bras que vostre coeur adore,
La Mort les met en geine, et leur fait le procez.
Mille flots, mille escueils font teste à vostre route,
Vous rompez à travers, mais à la fin sans doubte
Vous serez le butin des escueils, et des flots.
Une heure vous attend, un moment vous espie,
Bourreaux desnaturez de vostre propre vie,
Qui vit avec la peine, et meurt sans le repos.
| |
| |
| |
7
Ik adem in de lucht een vleug van andere luchten,
Het vuur dat ik in 't vuur ontbrand laat mij geen rust,
Ik stuw tegen de stroom de stromen van mijn lust,
Mijn foltering drukt mij ter aarde in moordend zuchten.
De lust vervult mijn ziel, die lucht doet mij verzuchten,
Het vuur dat in mij brandt maakt naar meer vuur belust,
Mijn foltering maakt mij steeds meer mijn waan bewust,
En mijn ellende doet mij meer ellende duchten.
Zo raas ik naar mijn eind in dwaze razernij,
Want al die machten zijn eendrachtig tegen mij;
Te leven in die smart en marteling is sterven.
Zo vliedt het leven heen in ijdelheid en pijn,
Elk deel van de aarde strijdt om zijn deel te verwerven,
Het kleinste aan het eind is wat wij zelf nog zijn.
| |
VII
Tandis que dedans l'air un autre air je respire,
Et qu'à l'envy du feu j'allume mon desir,
Que j'enfle contre l'eau les eaux de mon plaisir,
Et que me colle à Terre un importun martyre,
Cest air tousjours m'anime, et le desir m'attire,
Je recerche à monceaux les plaisirs à choisir.
Mon martyre eslevé me vient encor saisir,
Et de tous mes travaux le dernier est le pire.
A la fin je me trouve en un estrange esmoy,
Car ces divers effaicts ne sont que contre moy,
C'est mourir que de vivre en ceste peine extreme.
Voyla comme la vie à l'abandon s'espard,
Chasque part de ce Monde en emporte sa part,
Et la moindre à la fin est celle de nous mesme.
| |
| |
| |
8
Wilt u die pijl niet zien die door het luchtruim spoedt
Zodra de hand hem lost, om naar zijn doel te streven?
Hij stijgt, hij stijgt, houdt in, hangt stil, helaas maar even!
Hij valt, hij valt, en heeft zijn kracht al ingeboet.
Dat is ons levenslot, dat is de overmoed,
Door 't aardse monsterdier de moederborst gegeven,
Die over 't topje van de hoogste berg wil zweven,
En op de rots in 't dal neerstort en zich verdoet.
Voorwaar dat is ons lot, want als je bent gestegen
Tot aan dat hoogste punt, is daar het punt waartegen
Het strijden ijdel is en waar je val begint.
De pijlschacht is geveerd, het doelwit van zijn streven
Is waar de stormwind woedt. Begrijp dan toch het leven!
Je leven is een veer en deze wereld wind.
| |
VIII
Voulez-vous voir ce traict qui si roide s'eslance
Dedans l'air qu'il poursuit au partir de la main?
Il monte, il monte, il pend: mais helas! tout soudain
Il retombe, il retombe, et perd sa violence.
C'est le train de noz jours, c'est ceste outrecuidance
Que ces monstres de Terre allaittent de leur sein,
Qui baise ore des monts le sommet plus haultain,
Ores sur les rochers de ces vallons s'offence.
Voire ce sont noz jours: quand tu seras monté
A ce point de hauteur, à ce point arresté,
Qui ne se peut forcer, il te faudra descendre.
Le traict est empenné, l'air, qu'il va poursuivant,
C'est le champ de l'orage: hé! commence d'apprendre
Que ta vie est de Plume, et le monde de Vent.
| |
| |
| |
12
Alles stort over mij, kwelt mij, wil mij verstoren,
De wereld en het vlees en de engel van 't verraad,
Waarvan de golf, de macht, de lokroep tot het kwaad
Mij wil verdrinken, Heer, verwarren en bekoren.
Welk veilig schip, welk schild, welk stoppen van mijn oren,
Dat storm en terugval en bekoringen weerstaat,
Verleent Gij mij? Uw ark die in uw tempel staat,
Uw vaste hand, uw stem die mij uw woord doet horen!
Helaas, mijn God, een fel gevecht woedt in mij voort,
Waarin uw ark, uw hand en uw standvastig woord,
De wereld en het vlees en de engel steeds weer strijden.
Toch zal uw ark, uw hand, uw woord van zekerheid
Het schip, het schild, het oor zijn dat die lokroep mijdt,
Die macht ontkracht en dat die golven zal doorsnijden.
| |
XII
Tout s'enfle contre moy, tout m'assaut, tout me tente,
Et le Monde, et la chair, et l'Ange revolté,
Dont l'onde, dont l'effort, dont le charme inventé
Et m'abysme, Seigneur, et m'esbranle, et m'enchante,
Quelle nef, quel appuy, quelle oreille dormante,
Sans peril, sans tomber, et sans estre enchanté,
Me donras-tu? Ton Temple où vit ta Saincteté,
Ton invincible main, et ta voix si constante.
Et quoy? mon Dieu, je sens combattre maintesfois
Encor avec ton Temple, et ta main, et ta voix,
Cest Ange revolté, ceste chair, et ce Monde.
Mais ton Temple pourtant, ta main, ta voix sera
La nef, l'appuy, l'oreille, où ce charme perdra,
Où mourra cest effort, où se rompra ceste onde.
| |
| |
| |
Noot van de vertaler
Het korte leven van Jean de Sponde (1557-1595) staat in het teken van de godsdienst. En godsdienst, in het Frankrijk van de tweede helft van de zestiende eeuw, betekent oorlog. Katholiek gedoopt maar protestants opgevoed, maakt hij al vroeg kennis met de verschrikkingen van de godsdienstoorlog en de religieuze zuiveringen: in 1567-1569 woedt een moordende strijd in en rondom zijn geboorteplaats Mauléon, aan de voet van de Pyreneeën. Als aanhanger van de koning van Navarra wordt hij, na diens kroning tot koning Hendrik IV van Frankrijk, benoemd tot ‘lieutenant général’ (stadhouder van de koning) in de hoofdstad van de Hugenoten, La Rochelle. Hij volgt de koning na in zijn bekering tot het katholicisme en trekt zich kort daarna, in 1593, na de moord op zijn vader door een katholiek doodseskader, met zijn vrouw en twee kinderen, arm en verlaten, terug in zijn geboortestreek, gehaat bij de protestanten vanwege zijn bekering, bij de katholieken om zijn protestantse oeuvre.
De inspiratiebron voor zijn Sonnets de la Mort is, op een paar herinneringen aan Seneca's De Brevitate Vitae na, vrijwel uitsluitend de Bijbel en vooral het Oude Testament en daaruit in de eerste plaats het thema vanitas mundi. De sonnetten wemelen van de bijbelcitaten: wie zeer bijbelvast is of over een concordantie of computerprogramma voor de Bijbel beschikt (Online Bible) kan er tientallen vinden. Zijn stijl is gebaseerd op gekunstelde taalconstructies. Ook de ‘vers rapportés’ van sonnet 12 horen hiertoe (een techniek, ook levend bij de middellatijnse dichters, die teruggaat tot de Griekse Anthologie): nevengeschikte zinsdelen (meestal drie) corresponderen elk afzonderlijk met verder in de tekst eveneens nevengeschikte woorden: ‘The courtier's, soldier's, scholar's eye, tongue, sword.’ (Hamlet, III,1,153); in poëzie vaak zodanig gerangschikt dat de bij elkaar behorende woorden onder elkaar staan. Het ideale ‘poème rapporté’ is dan een matrix waarvan ook de kolommen grammatikale zinnen vormen. De geaccentueerde trefwoorden van het begin van no 12 leveren de volgende matrix op met fraai assonerende vertikale verzen:
tout s'enfle |
tout m'assaut |
tout me tente |
le monde |
la chair |
l'ange |
dont l'onde |
dont l'effort |
dont le charme |
m'abîme |
m'ébranle |
m'enchante |
Dit strakke schema wordt in de volgende strofen op kunstige wijze weer doorbroken.
Een goede en zeer goedkope uitgave van Spondes gedichten - in modern Frans en met een interessante inleiding - is die van James Sacré: Jean de Sponde, D'amour et de mort, Orphée/La Différence, 1989.
|
|