De Tweede Ronde. Jaargang 16
(1995)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
The Golden GateGa naar voetnoot*
| |
Chapter four4.1
‘Liz, dear, it's been just lovely meeting
Your friends, and John; what a nice boy.
We hope that soon...’ Without completing
The exhortation to enjoy
A copula more sacramental
(Resulting in the incidental
Production of grandchildren - three
Seems best - to dandle on her knee),
Mrs. Dorati hugs her daughter
And drives off with rheumatic care.
Liz stands and breathes the sharp night air,
While from the house keen squeals of slaughter
And wrath attest that Liquid Sheep
Have just commenced to rant and weep.
4.2
So much for the Vivaldi. Thinking,
‘Mom's got out in the nick of time,’
Liz turns back. ‘Ah, the hostess!’ Drinking
His seventh glass of gin and lime,
Professor Pratt, fine-tuned historian
(Renowned creator of Victorian
Architecture in Pittsburgh; How
Pittsburgh Was Lost and Won; and now,
With plump grants from the Frosch Foundation
- No less voluminous as he
Hops up the academic tree -
Pitssburgh - The Savior of the Nation),
Roars in his ear as she goes by
And holds her with his bulbous eye.
| |
[pagina 145]
| |
4.3
‘Professor Pratt, dat ú er bent... eh...’
(John laat haar lelijk in de steek.)
‘'t Is niets, kindlief. Mijn meest recente
research in Pittsburgh...’ Liz verbleekt.
‘Professor Pratt, u moet haast gillen...
ik zou mijn adem niet verspillen.
Maar straks misschien?’ (Ah, daar is John!
Hé, heeft hij zich verkleed? Waarom?
En, oei, dat smoel! Niet te geloven!)
‘Momentje...’ Liz loopt naar hem toe.
‘Iets mis, schat?’ ‘Liz, ik ben het móé!
Net denk ik: dat gezeik is over,
merk ik dat ik me heb vergist,
je kat heeft op mijn rok gepist!’
4.4
‘Arm beest. Het is de agitatie,
al dat kabaal, John. Toe, bedáár.’
‘Ach, quatsch, Liz. Ik ben voor castratie,
en anders... je bekijkt het maar!’
‘John, niet zo stijf, toe. Doe eens jofel.
Kijk hoe de rest eruit ziet: sjofel.
Die rok viel toch al uit de toon.
Zeg, Mam was wèg van je gewoon.
Paps heeft zich laten excuseren...’
Zo keuvelt Liz, maar John denkt: ‘Stik,
dat kreng, dat mormel - stinkdier! Ik...
zo'n beest kan toch manieren leren!’
(De opgesloten kater maakt
een hels spektakel, uit op wraak.)
| |
4.3
‘Professor Pratt, how good to meet you...’
(John's really left me in the lurch)...
‘At iast, my dear! I thought I'd treat you
To new directions in research
On Pittsburgh.’ ‘Thanks, but with this yelling,
Professor Pratt, it would be selling
Your theories short to try...’ (There's John -
That's odd- he's got a new suit on -
And why he's kicking at the table?)
‘Excuse me...’ Liz goes over. ‘Hi!
Something wrong, dear?’ ‘Yes! Just as I
Was hoping things had gotten stable,
As if to prove that all is flux,
Your squalid cat pissed on my tux.’
4.4
‘Poor Charlemagne. He's agitated.
It's this noise, dear. Please don't make waves.’
‘Nonsense. That cat should be castrated -
Unless,’ John splutters, ‘he behaves...’
‘John, dear, don't go all stiff and stuffy.
Look round you. Everyone's so scruffy
A tux looks odd - take my advice.
Oh, by the way, Mom thinks you're nice...
I wonder why Dad couldn't make it...’
Lis ripples on, While John thinks, ‘Drat
That mangy misbegotten cat.
I hate the beast, and I can't fake it...’
(While Charlemagne, from the back room
Yowls out symmetric spells of doom.
| |
[pagina 146]
| |
4.5
Maar dan begint, woest en extatisch,
met geestvervoerende ritmiek,
gebonk, gesnerp, hoewel het laat is
(de buren zijn, diplomatiek,
ook uitgenodigd) een nieuw nummer.
Gestimuleerd door stuwend drummen,
hypnotisch, dwingend, strak, van Jane
ontlaadt de band zich plots in een
orgastisch en soms haast hysterisch
gekronkel - valt dan stil. 't Gehoor
roept enthousiast: ‘Encore, encore!’
Maar Liquid Sheep komt deze keer 's
geen tweede keer: ze zijn doodmoe
en hard aan drank en spijzen toe.
4.6
John brengt nu Phil in de roulatie.
‘Rose - Phil, mijn beste vriend.’ ‘O, heus?’
Rose vindt de band ‘een revelatie’;
ze lacht Phil toe en snuit haar neus.
Rose is een onecht Engels roosje
en lang niet teer, blijkt na een poosje,
want onder veel gesnif (niks ziek,
coke-snuifster!) worden ‘O, zo chic!’
haar ‘Daddy's’ ‘fuiven’ opgehemeld.
Aanstellerij, merkt Phil, daar haar
Wodehouse-jargon, passé en raar,
van Amerikanismen wemelt.
Phil weet: wie met twee tongen spreekt
begaat een zonde die zich wreekt.
| |
4.5
But now with vigor fierce and frantic,
In a new number, ‘Love Dispriz'd,’
With thuds and screechings corybantic
(The neighbors have been neutralized
By being invited to the frolic),
The Liquid Sheep with hyperbolic
Frenzy are squirming in the spasms
Of uncontrollable orgasms
To Janet's mad, mesmeric drumming...
Then, suddenly, silence ‘More! More! More!’
The audience howls for an encore -
But there can be no second coming
For Liquid sheep, who, mute and spent,
Disband to seek out nourishment.
4.6
Now John keeps Philip circulating.
‘Rose, meet my old friend Philip.’ Rose
Finds the Sheep ‘too, too enervating.’
She smiles at Phil and blows her nose.
But English unofficial roses
Are not as bland as he supposes,
And Rose, whose nasal septrum throbs
With coke, dilates between her sobs
And snorts, and snorts on ‘Daddy's super bashes’;
Then, wilting from chic gibberish
Into a bruised Americish:
‘But not all cultural attachés
Are like my dad, for heaven's sakes!
Still, that's the way the biscuit breaks!’
| |
[pagina 147]
| |
4.7
Phil zet zijn tumbler neer, te wild wat,
steekt daarna één poot van zijn bril -
vrij dik beglaasd, montuur van schildpad -
in een salade met veel dril,
likt hem verlekkerd af, boert hoorbaar,
peutert vervolgens onverstoorbaar
diep in zijn neus en bromt: ‘Zó, stuk!’
Hij denkt: Als het me zó niet lukt...
Rose ís al weg, en een enclave
van onverhoopte rust omgeeft
nu Phil, die binnenpretjes heeft.
Dan stevent Liz af op zijn haven:
ze heeft hem daar zien staan, alleen,
en voert hem naar waar Sue en Jane
4.8
zich afvragen: ‘Is rock agogisch?’
en ‘Hoe verhoudt zich Bach tot punk?’
Jane weidt gedreven, pedagogisch,
uit over het ontstaan van funk;
Sue postuleert: ‘Ein Heldenleben
en Warum ist das Licht gegeben’
(waaruit ze zingt, uit volle borst
- timide Sue, die nooit iets dorst)...
‘dat is voor mij de pan-Germaanse
apotheose van grandeur
en Weltschmerz.’ Phil verschiet van kleur.
Blind voor zijn blikken en zijn blozen,
duwt Liz hem naar het tweetal toe:
‘Jane ken je al, Phil - mijn zus Sue.’
| |
4.7
Phil frowns, and sets down his manhattan.
He dips one arm of is his thick specs
- Daubing its tortoiseshell ground pattern
With bold green gaucamole flecks -
Into a nearby bowl, and licks it,
Massages his blunt nose, and picks it,
Grunting, ‘You're really something, chick!’
He thinks, ‘If this won't do the trick,
I'm stuck’ But Rose by now is fleeing
And Phil's left blessedly alone,
Content in an inviolate zone.
He chuckles. But alas, Liz, seeing
Him by himself, steers him to where
Janet and Sue, with hybrid flair,
4.8
Discuss, ‘Is acid rock agogic?’
And ‘How does Bach relate to punk?’
As Jan expands with pedagogic
Verve on the genesis of funk,
Her new friend States, ‘Ein Heldenleben
And Warum ist das Licht gegeben
...(Snatches of which she sings out loud
- Shy Sue, forgetful of the crowd)...
Apotheosize pan-Germanic
Grandeur and gloom...’ Phil wishes he
Could crawl off unobtrusively,
But heedless of his spiraling panic
Liz wedges in with, ‘Janet, you
Know Phil... Phil, meet my sister, Sue.’
| |
[pagina 148]
| |
4.9
Jane - Claire's vriendin! Phil staat te trillen.
‘Dag, Jane,’ zegt hij, maar uiterst kil
kijkt die hem aan als ware Phil 'n
vies stinkend kreng van een mandril.
Ooit waren John en Jane gaan dansen
met Phil en Claire. Ooit (‘mésalliance’,
wist heel de Cabot-clan vooruit)
had Claire naast Phil gestaan als bruid.
‘Claire treft geen blaam,’ weet Jane, rechtlijnig.
En zo leest Phil nu tot zijn schrik
slechts moord en doodslag in haar blik.
Hij tuurt nu in zijn glas, gepijnigd,
draait dat, verbeten en devoot,
als een gebedssnoer rond, monddood.
4.10
Jane zegt: ‘Sue, sorry, ik verlaat je.
Tot straks.’ Phil is compleet van slag.
‘Gôh,’ mompelt Sue, ‘die Jane, ze hááat je...!’
Phil neemt een slok en zegt vaag: ‘Ach...
Maar Sue, jouw spel van zondag - prachtig!
Bij Brahms werd het me haast te machtig...’
Sue, blij verrast, geeft Phil een arm.
‘Was jij er ook?’ Ze glimlacht warm
en denkt: ‘Ik zou graag willen weten
wat of er speelt tussen dat stel -
John kijkt naar ons; die weet het wel -
een oude grief, faux pas of vete?’
John kijkt Liz glunder aan en zegt:
‘Je zusje valt op hem, Liz, echt.
| |
4.9
Phil, faced by Janet - Claire's friend -trembles:
‘Hi, Jan, long time no see!’ But Jan
Observes him as if he resembles
A putrefied orangutan.
Once Claire and Jan had double-dated
With Phil and John. Once Claire, elated,
Stopping her ears to Cabot screams,
Had wed the pauper of her dreams.
‘Claire's not to blame,’ thinks Janet stoutly.
Thus by default the fault is Phil's.
Jane sets her gaze at Look that Kills
While Phil admires the floor, devoutly
Twirling his glass like a prayer wheel,
And gnaws his lips with vampire zeal.
4.10
Jan says, ‘Excuse me Sue, I'll see you.’
Phil's knees feel like papaya pulp.
Sue asks, ‘Phil, why did Janet flee you?’
‘Don't know,’ evades Phil with a gulp:
‘Sue - Sunday night - the “Royal” trio -
I thought you played it with great brio...’
And Sue, diverted, smiles and says,
‘So you were there?’ With warm-eyed gaze
She looks at Phil and thinks, ‘I wonder
What it's about - I'm sure John knows -
He's looking at us - I suppose
Some unforgotten feud or blunder.’
Across the room, John gloats at Liz,
‘She's falling for him - bet she is!
| |
[pagina 149]
| |
4.11
Ze vinden elkaar duidelijk aardig.
Dat wordt wel wat - kijk zijn gezicht!
Ik kèn hem!’ ‘Tamelijk voorbarig,’
vindt Liz. ‘Alsof Sue zo maar zwicht.
Dat is te simpel afgeschilderd...’
Rondom haar zitten, licht verwilderd,
qua houding al wat ingezakt
door whisky, vruchtenpunch, cognac,
collega's van haar werk te praten,
het ego strelend, én de vacht,
van Liquid Sheep. Haar broer Ed lacht,
tegen de schouw geleund, verwaten
om al die kinderachtigheid
en plengt Bordeaux op het tapijt.
4.12
Bjorn, Zweeds atleet, loert nu wellustig
en kil berekenend op Rose;
die ziet het, rilt en wordt onrustig.
Met de Van Camps is weer niets loos;
die bouwen, ritueel, eerst ruzie
en daarna voort aan hun illusie:
‘Heus, schat, ik raak geen druppel aan.
Maar héél attent, hoor!’ ‘Graag gedaan!’
En Kim Tarvesh, verzuipt, gekieteld
door wulpse curven, zijn mislukt
proefschrift, dat hem terneder drukt,
en daarmee dus voorgoed de titel
‘Doctor in de economie’
in koele stromen van Chablis.
| |
4.11
We'll get old Phil hitched up, believe me -
Yes, it's reciprocal - I'm sure -
Look at his face - he can't deceive me.’
Liz thinks, ‘That's somewhat premature...
I'd hardly bounce to that conclusion...’
Around her, reveling in confusion,
In attitudes of vague collapse
Among fruit punch and brandy snaps,
Her legal colleagues sit discoursing
With Liquid Sheep and stroke their fleece,
While, leaning on the mantelpiece,
Frowning, aloof from all this horsing,
Her brother Ed decants Bordeaux
On the white woollen rug below.
4.12
Now Bjorn the Swedish runner's leering
At Rose with cold, appraising lust.
She shudders and adjusts an earring.
With reassuring spite and trust
The Van Camps battle on, unthinking:
‘No, darling, I have not been drinking.
Thanks for the sweet thought, anyway.’
‘It's nothing, darling. Any day!’
While, bowed down with the gray futility
Of his dank thesis, Kim Tarvesh
Ogles convexities of flesh
And maximizes his utility
By drowning in his chilled Chablis
His economics Ph.D.
| |
[pagina 150]
| |
4.13
Maar de professor, opgetogen,
heeft Liz weer beet. En zij doorstaat
kalm en gelaten 's mans bevlogen,
en niet te stuiten Pratt-prietpraat.
Hij raaskalt over Pennsylvania
(Liz denkt: ‘Dat kun je toch niet ménen, ja!’)
‘... zonder de val van Fort Duquesne
zaten de Fransen nog bijeen,
verschanst in een confederatie
van Louisiana tot Québec.
Heus, Pittsburgh kostte hun de nek.
Pittsburgh - verlosser van de natie!
Dat is wat ik heronderzoek.
Pratts Hypothese heet mijn boek.’
4.14
Phil weet met bourbon weg te zinken
uit het verdriet dat hem besluipt.
Hij drink en blijft gestaag dóórdrinken -
het is geen drinken meer, hij zuipt.
Geïnspireerd, verward, beneveld,
al snel in hoger sferen zwevend,
verruilt hij bourbon nu voor rum,
elixir, nectar, tonicum,
verkwikkend en paralyserend.
Een zonnebloem, door chroom omlijst,
herinnert hem aan vroeger thuis.
Dan, haarscherp, half hallucinerend,
blikt hij, geschrokken en ontdaan,
recht in de kern van zijn bestaan.
| |
4.13
But now Professor Pratt's recaptured
His fugitive, and Liz endures
The bludgeonings of this most enraptured,
Most indefatigable of bores.
He raves of Western Pennsylvania
With zealotry approaching mania:
‘... Had we not taken Fort Duquesne,
My dear, the French would still remain
Entrenched in a confederation
From Louisiana to Quebec.
I tell you, Pittsburgh saved our neck -
Pittsburgh - redeemer of our nation!
My fourth book reexamines this.
It's called The Pratt Hypothesis...’
4.14
Phil downs vermouth and bourbon, sinking
Out of a world of loss and pain.
He drinks and he continues drinking
And having drunk he drinks again.
Inspired by a warm confusion,
In a soft stratum of illusion
The amber in his glass becomes
A gold elixir that benumbs,
That steadies as it sends him reeling.
A sunflower in a frame of chrome
Reminds him of his childhood home,
And in an access of swift feeling
He sees, with vision like a knife,
Into the very heart of life.
| |
[pagina 151]
| |
4.15
Hij denkt aan Paul... John signaleert hem
door wolken van tabaksrook heen,
baant zich een weg en attaqueert hem:
‘Nu ik je eindelijk alleen
tref, Phil, vraag ik je, op de man af:
Waarom verdorie, ouwe gannef,
heb jij die prachtbaan opgezegd?’
‘Voor 's werelds heil,’ klinkt het oprecht
en waardig. ‘Zo,’ zegt John. ‘Fantastisch!
Als elke jonge yup zo denkt,
God weet wat dan de toekomst brengt.’
‘John, “jonge yup” is pleonastisch...’
‘Touché!’ zegt John. ‘Maar, monomaan,
waar vind je ooit een betere baan?’
4.16
Als John wat bot klinkt, haast vijandig,
is dat niet vreemd: wat van Phil eerst
verfrissend meer dan onverstandig
studentikoos-geëngageerd
gedrag leek, wekt nu irritatie
en lijkt veel op indoctrinatie,
vindt John, wie dat onrustig maakt,
omdat het ook zíjn normen raakt.
Of is het zo dat hij, onveilig
zich voelend in zijn twijfelzucht,
meteen maar in de aanval vlucht?
Phil denkt: Johns totems zijn hem heilig.
Hij vuurt nog eer hij wordt belaagd.
Phil schiet een pijl terug en vraagt:
| |
4.15
He thinks of Paul. He thinks... John hails him
Across the clouds of smoke-filled air,
Wrestles hls way through, and assails him
With ‘Now that we've achieved this rare
Moment to talk - we'd better use it!
Here's a straight question - don't refuse it -
Why have you left your job?’ ‘To save
The world,’ replies Phil with a grave
Decorum. ‘Ah,’ says John. ‘Fantastic!
Guess we young yuppies all should go
Do our own thing.’ Phil murmurs, ‘Oh -
Young yuppies - now - that's pleonastic...’
‘Touché,’ says John; then, ‘Phil, you're mad.
What better job could you have had?’
4.16
If John sounds blunt and acrimonious,
It's not surprising. What in Phil
Seemed more refreshing than erroneous
Behavior once, while they were still
At college, now excites causticity.
Phil's amicable eccentricity
Unsettles John now that's come
To rest a bit too close at home.
Or it may be that, overtaken,
By his defensive doubts, he shrinks
Into a quilled attack. Phil thinks:
John doesn't like his totems shaken.
Before I threaten him he fires.
By way of answer Phil requires:
| |
[pagina 152]
| |
4.17
‘En jij geniet nog van jouw nering?’
‘Leuk werk, betáált, tart het vernuft.’
‘Wat is het?’ ‘Kernkopcomprimering,
zeg maar... Phil, jôh, 't is toch een klucht
dat jij, whiz kid van de computer,
genie, waar ik maar zwoeg en ploeter,
jij cyberneticafanaat,
auteur van dat doorwrocht tractaat,
voor loze kreten van domkoppen...’
‘Het wereldheil een loze kreet?
De aarde, John, gaat voor je 't weet
met jouw kernkoppen naar de knoppen.
Wij vredesfreaks, soft of extreem,
bevechten jullie rotsysteem.’
4.18
‘Hoe willen jullie dat proberen?’
‘Nou, Lungless Labs wordt het begin.
We posten, storen, procederen...’
‘Bravo! Wie denk je dat er wint?
Ze smijten jullie allemaal knusjes
de bak in, kunnen jullie Russisch
studeren tot... (Er groeit een kring
stilaan rond het verbaal geding)...
begrip doordringt tot jullie zachte,
naïeve brein.’ ‘John, 't is een plícht:
de hele aarde is ontwricht.
Zo'n actie vind jíj kinderachtig,
maar geeft óns strijdlust en elan
en ook een brede achterban.’
| |
4.17
‘And your job gives you satisfaction?’
‘It's fun - it's well-paid - it's a new
Challenge -’ ‘What is it, John?’ ‘Compaction
Of payloads.... Phil, it can't be true
That you - the whiz kid of computers,
Beloved of bosses as of tutors,
The author of that learned tract
On guidance systems - could in fact
Blow your career - and for dumb slogans.’
‘To save the world - what's dumb in that?
Before you blow our planet flat
With all your payloads and your blowguns,
We interfering, peace-drugged jerks
Might save your skins - and jinx your works.’
4.18
‘And how do you propose to do it?’
‘Well, Lungless Labs; that's for a start.
We'll picket it, disrupt it, sue it -’
‘Phil, Lungless Labs won't give a fart.
They'll slam you right into the slammer
Where you can practice Russian grammar
Until... (By ones and twos a knot
Grows round the disputatious spot)...
Sense penetrates your soft ingenuous
Cerebrum.’ ‘John, you've missed the point,’
Says Phil: ‘The world is out of joint;
And such acts, though they may seem tenuous
To you, give heart to us; what's more,
Bring new peace fodder to our door.’
| |
[pagina 153]
| |
4.19
Zijn stem verstikt en schril, indringend
- zijn S-sen klinken nog als S -
zegt Phil verzoenend, maar toch dwingend
in zijn betoogtrant: ‘Kijk nou 'es
naar alle mensen, John, rondom ons
en stel eens dat die eerste bom ons
geraakt had zoals wij hier staan,
glas in de hand en welgedaan;
Van Gogh die daar de zijwand tooit en
je vrienden hier bijeen, ik, jij -
één flits, en alles is voorbij.
Ons stof wordt wijd en zijd verstrooid en
besmet zee, heuvel, wijngaard, woud
met onze moordende fall-out.
4.20
Als alles zinderende mist is,
de mens in heel zijn variëteit -
Bach, Rembrandt, Socrates en Christus -
gedood wordt zonder onderscheid,
werkt het, denk jij, dan nog vertroostend,
die tel voordat we zijn geroosterd,
dat mét ons kroost, het Rode Plein
straks ook slechts stank en as zal zijn?
En dan, wanneer de zachte straling
neerdaalt op wat nog wél bestaat
in bossen, bergen, zeeën, gaat
de kroon der schepping op herhaling,
steriliseert hij, zelf al dood,
alsnog zijn eigen moederschoot.
| |
4.19
Speech strained and clarified by passion
- His S's remain S's still -
In unantagonistic fashion,
Eschewing escalation, Phil
Resumes, ‘John, take a look around us.
Imagine that the first bomb found us
Just as we are - as here we stand,
A glass of liquor in our hand.
There by the door is Van Gogh's painting
Of sunflowers. Here are all our friends.
And suddenly our small world ends,
And our vile dust is swept up tainting
The hills, the vineyards, and the seas
With irremediable disease.
4.20
So tell me, how much will it please us
That mankind with its crazy ways
- Bach, Rembrandt, Socrates and Jesus -
Will burn to ash and swiveling haze?
Will it console us to be knowing
In the swift instant of our going
That Red Square, like our children's crèche
Will soon be charred or ulcerous flesh?
And then, when the soft radiation
Descends on whats's not been destroyed
- Trees, whales, birds, wolves - the birthless void -
Think how the crown of earth's creation
Will murder that which gave him birth,
Ripping out the slow womb of earth.
| |
[pagina 154]
| |
4.21
Zijn alléén “wij” hiervoor beducht dan
en hebben “zij” geen notie van
de holocaust die in de lucht hangt
boven hun prachtig, kwetsbaar land?
Het moet, als het nog kan, gedaan zijn
met deze destructieve waanzin.
Fall-out ziet echt niet het verschil...’
Een jonge man kijkt strak naar Phil,
die eindigt: ‘... tussen Omsk en Reno.’
Daar staat hij, zwijgend, half épris
van Phil en luistert: een kopie
van Greco's Felix Paravicino,
hetzelfde fijn geciseleerd
gezicht, bleek, sterk, gepassioneerd.
4.22
't Is Ed. Liz stelt hem op zijn eigen
verzoek nu voor. Ed, vaak zo rad
van tong, blijft, overrompeld, zwijgen.
Wanneer hij tennis speelt of wat
brain-stormt met de reclamejongens,
spuit Ed meestal aan één stuk nonsens,
vaak even storend als ad rem,
haast totdat zijn collega's hem
de schedel met hun racket klieven
of plakband kleven op zijn mond.
Twee woorden echter brengen prompt
Ed tot bedaren, naar believen
‘uranium’ of ‘God’. Ed zwijgt,
zodra hij die te horen krijgt.
| |
4.21
Is it just “we” who feel this terror?
Do you think “they” can't understand
What will come down through aim or error
Upon their great and fragile land?
We must stop... (Caught by sudden sadness,
He fumbles)... if we can - this madness,
We common people of goodwill...’
A young man stands and stares as Phil
Says, ‘... Fallout can't tell Omsk from Reno....’
He stands there wordless, half in love,
Drinking Phils speech, the image of
El Greco's Felix Paravicino:
The same pale, slender, passionate face,
Strength and intensity and grace.
4.22
It's Ed. Now Liz has introduced him
(At his request). Ed, rarely short
Of words, finds Philip's have reduced him
To numbness. On the tennis court
Or with his afvertising rabble
Ed spouts forth a distracting babble
Of witty, entertaining trash
Till his opponents long to smash
Their rackets on his shimmering cranium
Or seal his lips with editing tape:
But two sure passwords for escape
Have been discovered: One's Uranium
The other God. All talk of these
Causes Ed's babbling brook to freeze.
| |
[pagina 155]
| |
4.23
John is met zijn Liz doorgelopen
(plicht roept). Ed blíjft, gefascineerd.
Pas drieëntwintig, clever, open,
raakt hij soms snel gedeprimeerd.
Zijn energie en haast brooddronken
esprit versluieren spelonken
vol angstgevoelens waardoor Ed
soms 's nachts geen oog dicht doet in bed
(een trekje, meent Liz, van hun moeder).
Sue, net als Liz, aanbidt Ed, want
hij is gezellig, warm, charmant.
Maar Liz noch Sue begrijpt haar broeder
wanneer die weer de pest in heeft
en ‘door zijn demon wordt geleefd’.
4.24
Phil kijkt naar Ed: intens, atletisch
en stil - het slag dat hem altijd
nerveus maakt. Doch ook Eds ascetisch
gezwijg duidt op nervositeit;
Phil evenwel wenst nu, vrij zwevend
in een spirituele nevel,
zijn medemens nog enkel wel,
zodat na een half uur het stel
druk in gesprek is. Ed, méér thuis hier
en al weer deels de komediant,
doet in extenso, amusant,
verslag van hoe hij een vreemd huisdier
zó in een winkel heeft gekocht:
een leguaan, zo'n groen gedrocht.
| |
4.23
Now host and hostess, drawn by duty,
Have vanished, but - to stay with Ed -
At twenty-three, though quite astute, he
Seems easily dispirited;
Although his energy's appealing,
It serves the function of concealing
Rifts of anxiety so deep
Some nights he finds it hard to sleep.
(Liz thinks this trait comes from their mother.)
Both Sue and Liz adore Ed: he's
Warmhearted, fun and quick to please;
But neither understands their brother
When his designs and words are skewed
By what they call his godly mood.
4.24
Phil looks at Ed: intense, athletic,
Silent - the sort of man whom he's
Uneasy with. But Ed's ascetic
Tension betrays his own unease;
And by now Phil's free-floating status
(Buoyed by spirituous afflatus)
Projects goodwill on all mankind -
And so, in half an hour, we find
The pair engaged in conversation,
Which, now that he's regained his cool
And half slipped back to playing the fool,
Revolves round Ed's prolonged narration
Of how he happened to procure
A green iguana from a store.
| |
[pagina 156]
| |
4.25
‘Ik dacht: verdraaid, een leguaan is
- hij was twee decimeter klein -
weer eens iets anders dan piraña's.
En ook leek het me goed voor mijn
imago om hem uit te laten,
zo rond de Beurs, luid met hem pratend
over de landseconomie.
Niet dat ik ons in Playgirl zie
- móói is-ie niet - maar, mag niet deren,
wat een verwarring dat ik sticht!
Passanten paf, verkeer ontwricht...
komt de politie! “Middag, heren!
Meneer, neemt u dat monster mee!”
En wij kalm verder, met z'n twee.
4.26
Toch is het raar met Schwarzenegger:
zijn poten groeien met de dag,
maar niet zijn romp - zit me niet lekker.
Als ik maar wist waar dat aan lag.
Misschien krijgt hij niet goed te eten.’
‘Wat geef je hem?’ wil Phil nu weten.
‘Sla, larven - en veel beendermeel...’
‘Waarom?’ ‘Zijn kaak is, vind ik, veel
te slap. Ik denk, kalkdeficiëntie.’
‘Kan zijn, maar beendermeel bevat
juist té veel kalk en fosfor. Wat
je doen moet hier is in essentie
heel simpel. Pleur die kalk weg, Ed,
mest hem met vitamines vet.
| |
4.25
‘... They had a sale on small iguana's -
Babies -a span long, kind of cute.
Sure, I'd gone in to buy piranhas,
But seeing them, I knew they'd suit
My image: I could take them walking
Through the Financial District, talking
To them about the price of gold.
We wouldn't make the centerfold
Of Playgirl, as they aren't too pretty,
But what the heck, I didn't care:
Traffic would swerve, and folks would stare
- I had it figured out - the city
Would halt, the cops would come and say,
“Get those darn things out of the way!”
4.26
But, sadly, Arnold Schwarzenegger
- I just got one - looks really strange:
His legs keep getting bigger and bigger
But not his torso - Should I change
His food?’ Ed asks with some disquiet.
‘Don't know,’ replies Phil. ‘What's his diet?’
‘Salads, and larvae - and bonemeal.’
‘Why that?’ asks Phil. ‘Because I feel
His jaw's so rubbery and floppy
he may need extra calcium.’ ‘No.
The phosphorus-calcium ratio
Is far too high in bonemeal. Copy
My method: cut the bonemeal out,
And feed it vitamins till it's stout.
| |
[pagina 157]
| |
4.27
Ik heb het zelf ook ondervonden.’
‘Heb jíj er een gehad?’ ‘Wat héét!
Plus cavia's, konijnen, honden...
Mijn vrouw hield dieren bij de vleet.
Ik niet... ik ben... (Phil raakt bezopen)
...laatst met mijn zoon een spin gaan kopen.
Hij heet Tarzan.’ ‘Hoe heet je zoon?’
‘Paul. Woont bij mij.’ ‘Lijkt me gewóón.’
‘Mijn vrouw... die heeft me laten stikken.
Ben jíj getrouwd?’ ‘Nee.’ ‘Groot gelijk.
Je bent ze beter kwijt dan rijk,
die wijven, jôh... wat die niet flikken...!
Het huwelijk is een slangenkuil.’
Dan staat Jane voor hem en kijkt vuil.
4.28
‘Je bent een ploert, Phil,’ zegt ze striemend,
‘wanneer je je bedrinkt.’ Haar blik
doorboort Phil als een laser, priemend.
‘Wat heb ik dan gezegd, Jane? Ik...
(Phils kort geheugen hapert deerlijk)
...ik heb geen flauwe notie, eerlijk.
Ik vind je juist zo'n lieve schat...
(Hij pakt een glas) Kom drink nog wat...’
Jane briest, het schuim haast op de lippen:
‘Echt, mannen maken me doodziek!
“Het vrouwtje” is, karakteristiek,
Madonna, minnares, Xantippe,
huisdier of huissloof - arbitrair.
Ze had gelijk, die arme Claire.’
| |
4.27
To feed it bonemeal is to maim it.’
‘You've kept iguana's, Phil?’ ‘Oh, sure -
Iguana's, rabbits, dogs, you name it!
My wife... but I don't any more...
(Phil speech grows slurred.) We've got a spider -
Paul and I call it Easy Rider.’
‘Who's Paul?’ ‘My son. He lives with me.’
Ed frowns at Phil, ‘Why shouldn't he?’
‘Oh! I'm divorced,’ says Phil. ‘You married?’
‘No, no - ‘‘Well, don't! Women are turds.
That whole snake pit is... for the birds.’
Phil mutters - but his slurs have carried
To Jan, who with ferocious mien
Injects herself into the scene.
4.28
‘Phil, you're obnoxious... (Like a razor
Her voice dissects him)... when you're drunk.’
Her eyes bore through him like a laser.
‘What...? What...?’ In an amnesic funk,
‘What did I say?’ asks Phil (thinking,
That's Jan... she's pretty nice... likes drinking...
What's made her mad?) ‘Hey, have a drink -’
He offers her a glass. ‘Men stink!’
Janet exclaims with tingling fury.
‘You puke all over us, then say
“What did I do?”, file us away
As saint, virago, nag, slut, houri
Or household pet or househol drudge -
God - Claire was right...’ Phil doesn't budge
| |
[pagina 158]
| |
4.29
En héén beent Jane. Phil staart, ontluisterd,
zijn arm als steun om Ed gelegd,
haar na. ‘Ik ben stomdronken,’ fluistert
hij dan. ‘Wat heb ik toch gezegd?’
‘Ach, niks, je stond gewoon te dazen.’
‘Ik ga... naar huis.’ ‘Phil, kamikaze!
Je bent zo zat als een meloet,
dat gaat geen 100 meter goed.
Ik breng je wel. Dan kom je morgen
je au-’ ‘Ik woon in Stanford, Ed.’
‘O... Nou, dan deel je maar mijn bed.
Maar jíj rijdt niet! Maak je geen zorgen,
ik heb twee tandenborstels thuis.
Ciao, Liz - dag, John - hup, Phil, naar huis.’
4.30
Eds auto ingetuimeld láát Phil
zich naar diens flat, spartaans, méér niet,
en daar naar bed toe brengen. ‘Slaappil?’
‘Nee, dank.’ Phil kijkt eens rond en ziet
een stoel vol shirts, een racket, snaren
plus bladmuziek voor een gitaar, 'n
zakbijbel naast een sax, scheercrême,
-mes, after-shave (Quelle vie bohème!’)...
Een commentaar op Augustinus
ligt ergens zomaar in een nis,
diens Confessiones (Zo, niet mis!)
staan op een plank naast Grote Zieners,
Zelfbeeld en Zelfvertrouwen (Hé?)
Filmologie en de Pensées.
| |
4.29
From where Jan leaves him rooted, staring.
He leans in foggy shock on Ed.
Then in a vocie drunk and despairing:
‘I'm plastered! What was it I said?’
‘Nothing you meant. You're right. You're plastered.’
‘I'm going.. home...’ ‘Unless you've mastered
The art of driving straight when drunk,
Once you're behind that wheel, you're sunk!
I'll drive you home. Come back tomorrow
To fetch - ‘‘I live near Stanford, Ed.’
‘Oh... well, in that case, share my bed -
Just don't try driving! - You can borrow
My toothbrush too. Come on, let's go -
Good night, Liz - Bye, John - Homeward ho!’
4.30
They totter car-wards. Now Ed's driving
Toward his spartan lodgings, where
Within two minutes of arriving,
Stretched on the bed, Phil sees a chair
Piled high with shirts, a tennis racket,
A Bible, un unopened packet
Of guitar strings, a saxophone,
Shaving cream, razor and cologne...
A commentary on Aquinas,
Rests on the floor, while on a shelf
Lies the august Summa itself,
Next to (in order) Conquering Shyness,
The Zen of Chess, The Eightfold Way,
Theories of Film, and the Pensées.
| |
[pagina 159]
| |
4.31
Phil keurt Eds huis en Ed trekt gapend
zijn hemd, een schoen uit en een sok.
Rust heerst alom. Schwarz ligt te slapen.
Dit kalme, strakke stratenblok
met zijn rood-bloeiende gombomen
ligt diep in slaap of slaappilcoma.
‘Ik woon hier goed. Het is niet ruim,’
zegt Ed, ‘maar, och, een achtertuin
met zwembad, waar Schwarz vaak in spartelt...’
Phil ziet met troebele blik een schaal
met fruit, een crucifix van staal,
een poster - Lana Turner, dartel
en zwoel, met oog uitsluitend voor
Holbeins portret van Thomas More.
4.32
‘Mijn schutspatroon.’ ‘More, of die blonde?’
‘Slaap wel!’ grijnst Ed. Dan bidt hij stil,
vraagt God vergeving voor zijn zonden,
dankt Hem voor deze dag, voor Phil,
en draagt zijn ziel Hem op, ootmoedig...
Phil, die zich géén delirium toedicht,
gelooft zijn ogen niet als Ed
devoot een kruis slaat en naar bed
toe komt. Licht uit. ‘Die Jane, woest was ze!’
zegt Phil. ‘Ik vind het het echt beroerd.
Góéd, Ed, dat jij me hebt ontvoerd.
Jullie Dorati's zijn echt klasse!
Bedankt...’ (Phils hand zoekt op de tast
Eds arm en pakt die even vast.)
| |
4.31
Phil looks around at Ed's housekeeping.
Ed yawns, and strips off shirt and shoes.
Silence outside. The iguana's sleeping.
This quiet grid of avenues
With red-flowered gum for decoration
Lies deep in slumber and sedation.
‘It suits me, Phil. The flat's quite small,
But there's a garden, after all -
And a small pool for the iguana...’
Phil's bleary Eyes rest on a bowl
Of fruit, a crucifix, a roll
Of film, a photograph of Lana
Turner, who smiles across the floor
At Holbein's sketch of Thomas Moore.
4.32
‘My patron saint.’ ‘Which one?’ Ed, grinning,
Says, ‘Go to sleep!’ and turns to pray.
He asks forgiveness for his sinning,
Gives thanks for the expended day,
Consigns his spirit to God's charity...
Now Philip, with exiguous clarity
And some bewilderment, sees Ed
Cross himself twice then come to bed.
Lights out. Phil mumbles, ‘What a party!
I really blew it then with Jan.
Ed, thanks a lot. I mean it, man -
I haven't met yet a Dorati
I didn't like...’ (Across the bed
He reaches out and touches Ed.)
| |
[pagina 160]
| |
4.33
Ed waagt geen weerwoord, maar reikt schichtig
- nóóit is zijn bed zo breed geweest -
naar Phil, vat moed en streelt voorzichtig
diens haar en voorhoofd, zacht, bedeesd.
Phil, voelt hij, wordt opeens rigide.
‘Het spijt me,’ stamelt Ed timide,
‘ik wilde niet - alleen ik dacht -
ach, laat maar zitten - goedenacht.’
Daar liggen ze, stil, katatonisch.
Phil is in dubio en denkt:
‘Ach, kom! Ed is een prima vent.
Mijn seksgebrek, een jaar, haast chronisch,
hoe kom ik daar alléén mee klaar?’
Hij draait zich om en streelt Eds haar.
4.34
Juist nu het er écht om gaat spannen,
zet wreed en bot de censor mes
en snoeischaar in mijn versroman en
leest hij mij bars en streng de les:
wat volgt strookt niet met het decorum,
zo oordeelt hij, arbiter morum!
Wat, lezer, geeft dit zwijn het recht
dat hij mijn Muze muilkorft, knecht,
en in de parels van dit loflied
rondwroet naar locussen die hij
verzwelgen kan als lekkernij?
Vergeef mij, dat ik uit mijn slof schiet:
hoe graag had ik niet Phils en Eds
genot, en niet dít beeld, geschetst!
| |
4.33
‘Good night.’ Ed fears to answer. Trembling,
He moves his hand across the space
- What terrifying miles - assembling
His courage, touches Philip's face
And feels him tense up and go rigid.
‘I'm sorry,’ Ed says in a frigid,
Half-choking voice. ‘I thought you might -
I didn't mean - I mean - good night.’
Taut with a kataleptic tension
They lie, unspeaking. Phil thinks, ‘Why
Be so uptight? He's a great guy.
I've never bothered with convention.
God! It's a year that I've been chaste...’
And puts his arm around Ed's waist.
4.34
Now, just as things were getting tenser,
And Ed and Phil were making love,
The Imperial official censor
- officious and imperious - drove
His undiscriminating panzer
Straight through the middle of my stanza.
Now, Gentle Reader, is it right
This swine should put my Muse to flight,
Rooting about among my pearly
Wisdom till he finds orts that he
Can gobble down with grunting glee?
Forgive me, Reader, if I'm surly
At having to replace the bliss
I'd hoped I could portray, with this.
| |
[pagina 161]
| |
4.35
Verplaatsen wij ons, protesterend,
naar zaterdag, die helder daagt,
als Schwarzenegger - fascinerend
en groen gedrocht, fier, onversaagd,
Sauriër uit vervlogen tijden! -
ontwaakt en tracht zich te bevrijden
met luid gekrab en veel stampei.
Ed gaapt, is half uit bed, als hij
zijn wang heel zacht tegen Phils schouder
aanvlijt nog, dan zijn broek aanschiet,
en Schwarz een avocado biedt.
‘Arm dier,’ zegt hij, ‘het wordt echt kouder
en de verwarming is kapot.
Vannacht krijg je een warmer kot.’
4.36
Het wrattig mini-monster kijkt naar
de groengevlekte vrucht, koud, kien,
en komt dan aangestommeld: blijkbaar
heeft het de riem nog niet gezien
die over baasjes schouder bungelt.
Ed lijnt Schwarz aan en maant hem: ‘Klungel,
denk nu eens om je hals en rug!’
Maar Schwarzenegger dwarsboomt stug
Eds aanzet tot domesticatie:
hij rukt en klauwt en snuift en hijgt
tot hij zijn avocado krijgt.
‘En nu naar buiten, Schrik Der Natie.
We gaan heel kalm een blokje om.
Dat wil je toch?’ De kop knikt stom.
| |
4.35
I'll move the ménage to mañana,
But under protest. Saturday
Dawns bright and clear, and the iguana
- Fantastic dragon of green clay,
Great saurian from realms primeval! -
With scraping, scuffling and upheaval
Bestirs himself now in his shed.
Ed yawns and half gets out of bed,
Returns and nuzzels Philips shoulder,
Puts on his jeans, and goes to get
An avocado for his pet.
He says, ‘Poor Schwarz. It's getting colder.
The heat's kaput. Tonight, instead,
You can sleep underneath the bed.’
4.36
The warty beast observes Ed coldly,
Stares at the green and mottled pear
He proffers. Noisily and boldly
He crawles toward him, unaware
Of the loose leash that Ed is holding.
Ed slips it round him, gently scolding:
‘Now watch that dewlap - mind those spines -’
But Schwarzenegger undermines
All of Ed's efforts at persuasion
- By jerking, clawing - until he
Obtains his avocado. ‘We
Are now prepared for an invasion
Of our quiescent neighboorhood.
You want a walk?... (The head bobs.)... Good!’
| |
[pagina 162]
| |
4.37
Ed laat voor Phil een briefje achter:
Hai, Phil! Ontbijt op bed... helaas,
ik heb geen tijd: Schwarz kan niet wachten!
Er is melk, koffie, brood en kaas.
Als incarnatie van Catweazle,
mét draak, loopt Ed een rondje. ‘Griezel!’
verzuchten Gabrielle en Pam,
zijn buurmeisjes, vlak achter hem.
Pam vreest een prompte liquidatie
(een draak verzengt je met één blik):
‘Gáby...! Straks vlieg je in de fik!’
Ze beeft van angst en exaltatie.
‘Lafbek!’ zegt Gabrielle vol hoon,
‘je bent meteen van steen gewoon...
4.38
Tjee, angsthaas!’ Pam begint te snikken.
Schwarz keert zijn kop bij dit geluid.
Gaby staat star versteend van schrik en
Pam slaan de vlammen alvast uit.
‘Hallo,’ zegt Ed. ‘Dag Pam, dag Gaby.
Dit is mijn leguaan, als baby
nog meegesmokkeld in mijn tas,
uit Wales, waar hij een weeskind was.’
‘Ach, gos...’ Pam is op slag vertederd.
‘Zó aai je hem.’ Ed liefkoost Schwarz.
‘Mooi glanst hij, hè? Het lijkt wel kwarts.’
Pam fronst, maar durft dan en vernedert
nu Gaby (Nee, háár niet gezien!):
‘Jíj bent een angsthaas, stomme trien!’
| |
4.37
Ed leaves, upon the kitchen table,
A note: Dear Phil, Please help yourself
To breakfast. Sorry I'm not able
To make it. Coffee's on the shelf.
I'll be back soon. Ed and his lizard
Now do their rounds: a comely wizard
And his unsightly basilisk.
Behind, two neighbor's children risk
Utter and prompt annihilation
Should the familiar fiendish eyes
Turn on them. ‘You'll burn up,’ Pam cries.
She quakes in fear and veneration.
‘Coward,’ says Gabrielle in a tone
Of scorn. ‘You'll only turn to stone...
4.38
You scaredy cat!’ Pam begins crying.
Swiftly the reptile eyes look back.
Gabrielle gasps. Pam, petrifying,
Awaits the fiery-tongued attack.
‘Hello,’ says Ed, ‘meet my iguana,
Brought all the way from Ecbatana
In the mysterious land of Wales
For kids to stroke his shiny scales.’
Pam thaws to Ed's enlightened coaching:
‘Here's how to pet the friendly beast.
He isn't slimy in the least.’
Pam frowns and touches him, reproaching
Her friend (who's having none of that)
With ‘Yeah? Now who's a scaredy cat!’
| |
[pagina 163]
| |
4.39
Ed loopt, met Schwarz, stoer, aërobisch,
een blokje om nog, opgewekt
gegroet door buren en postbodes.
Phil, ziet hij thuis, ligt nog gestrekt.
Die maakt, ofschoon hij wat confuus is
als hij gewekt wordt, geen excuses,
goddank, als: ‘Jezus, ik was zat!
Ik heb geen flauw idee meer wat
ik gisteren heb gedaan,’ alsof-ie
dat niet meer wist, maar grijnst: ‘Hoi, Ed!’
‘Kop koffie?’ ‘Graag!’ ‘Is net gezet.
Pas op, het is oersterke koffie!’
Ed is timide. ‘Komt goed uit,’
zegt Phil. ‘Ik...’ Maar dan steunt hij luid.
4.40
‘God! Paul! O, Ed, ik móét echt bellen.’
‘Oké. Phil, luister, 'k heb vandaag
en morgen vrij. Ik wou voorstellen...’
Phil knikt en belt, krijgt Joan en vraagt:
‘Hoi, Joan, met Phil. Is Paul bereikbaar -
Ja, goed, ik wacht... Dag, Paul, nou blijkbaar
vermaak je je. Wát? Star Wars? - Nee!
Geen sprake van, jôh, het idéé! -
Chuck mag het wél? Kan zijn. Wat drommel -
Wat zeg je? Bang dat Chuck je pest? -
Nou, goed dan, onder zwaar protest,
voor deze ene keer... die rommel...
(Wat nou, denkt Phil verbouwereerd:
zijn Zoon van Zes die hem Chanteert!)
| |
4.39
Perfecting their aerobic labors,
Once more around the block they creep,
Greeted bij mailmen and by neighbors.
When Ed returns, Phil's still asleep.
But upon waking, to his credit,
He doesn't try to expunge or edit
With, ‘Geez, I had so much to drink
Last night, I really cannot think
What happened... ‘- what in fact transpired.
He smiles at Ed, ‘Good morning.’ ‘Hi!
Coffee?’ ‘You bet.’ Ed's somewhat shy.
‘This coffee really gets you wired,’
Phil says. ‘It's just like... (With a groan)...
Christ! Paul! Ed, may I use youre phone?’
4.40
‘Sure. Phil - if Paul has no objection -
Would you - I've got this weekend free...’
Phil dials, nods, gets the connection.
‘Joan? This is Phil. Is Paul - I see -
I'II wait... Hi, son, how are things going -
Chuck's baseball cap? Great - So they're showing
What? Star Wars? No, I can't allow -
Now, young man, don't you teach me how...
Paul! Did you hear me? Star Wars - Never! -
I don't care what she lets him do -
What's that? Chuck will make fun of you? -
Well, just this once then - But don't ever...
(Alas! that such Affected Tricks
Should flourish in a Child of Six!)
| |
[pagina 164]
| |
4.41
...Geen dank! - Je bent een sluwe rakker -
Is maandag goed? - Echt, geen bezwaar? -
Paul, schreeuw niet zo: ik ben net wakker,
't lijkt wel een huis vol gekken daar! -
Wat? - Nee, het is heel laat geworden.
'k Logeer bij Ed, een vriend. In orde? -
Tot maandag. Geef de telefoon
maar aan Chucks moeder... Hallo, Joan.
Heel lief van jullie - 't Wordt dus maandag,
na school - Ja, inderdaad, hij mag
Star Wars echt zien - Zeg Matt gedag,
en hartelijk dank voor al je aandacht.
En graag tot wederdienst bereid,
dat merk ik ik dan wel, mettertijd.’
4.42
Het weekend start: er wordt gegeten
- champagne-brunch! - op een terras.
Eds onverbiddelijk geweten
bezorgt hem eindelijk eens geen last.
Ze rijden door naar Sausalito
en delen later een burrito,
oneetbaar, maar snel doorgespoeld
met een Dos Equis, bruin, gekoeld.
Ed stelt nu tennis voor en kegelt
Phil van de baan, speels, haast hautain.
Dan volgt een duik in Eds bassin
ter afkoeling, mét Schwarz. Phil, kregel,
noemt hem een oerdom, duf reptiel.
‘Het ergst is, Ed, hij heeft geen zíel.’
| |
4.41
You're welcome - You're a tricky fellow -
Does Monday suit you - You don't care...
(Phil laughs)... You're having fun - Don't bellow:
It sounds worse than a madhouse there -
See you then, son - No, nothing, staying
With a friend -Ed - yeah, that's right, playing!...
(Phil shakes his head)... Now give the phone
To Mrs. Lamont... Hello there, Joan.
Thanks for all this - Not Sunday, Monday,
Yes, after school - Yes, he can see
Star Wars - Say hi to Matt from me! -
That's very kind. I hope that one day
I can take care of Chuck for you
When you've got other things to do.’
4.42
The weekend kicks off with a glorious
Brunch at an open-air café.
Champagne and omelettes. Ed's censorious
Conscience is dormant for a day.
They drive across to Sausalito;
Later, divide a vile burrito
From Taco Hut, and wash it down
With a Dos Equis, cool and brown.
Ed suggests tennis next, and trounces
His friend with effortless panache;
To cool themselves they take a splash
In Schwarz' pool, where Phil denounces
Schwarz as the dullest, dimmest and
Least soulful beast of sea or land.
| |
[pagina 165]
| |
4.43
Schwarz staart: de botte, flegmatieke,
wel vijf voet lange hagedis
complementeert Eds grillig-kwieke
aard (zo hoort witte wijn bij vis).
Des avonds, door de kalme straten,
wandelt het tweetal, lachend, pratend;
Ed zoekt een mentor. Phil, gerijpt,
speelt Sokrates, hoort toe, begrijpt.
's Nachts mag de leguaan naar binnen;
Phil kijkt hem wat wantrouwend aan,
zoals Schwarz hém. Met een banaan
wil Phil vertrouwen bij hem winnen.
Het monster blaast zijn wangen bol
en sist dan dreigend, schor en hol.
4.44
‘Phil, pest hem niet.’ ‘Het redengevend
verband ligt andersom, toch, Ed...
Maar goed, hij moet nog leren leven
met mij. Waar slaapt hij?’ ‘Onder 't bed.’
‘Onder het bed? Als hij gaat dromen,
kan heel het huis naar beneden komen!’
‘Maak Schwarz niet zwart.’ ‘Ik vraag me af,
als een van ons straks in zijn graf
ligt, wat -’ ‘Eén nacht, Phil, de verwarming,
waar hij normaal slaapt, moet gemaakt.
Als hij het iets te koud krijgt, raakt
hij nog in winterslaap. Erbarmen...!’
De viervoeter sjokt, log van tred,
haast angstaanjagend naar het bed.
| |
4.43
The iguana stares: obtuse, phlegmatic,
Full five feet long from tail to snout,
He complements Ed's sharp, erratic
Essence (as wurst does sauerkraut).
With evening Ed and Phil go walking
Through the calm city - laughing, talking;
A mentor's what Ed needs; and Phil,
Warm and Socratic, fits the bill.
At night, Ed brings in his iguana.
Phil eyes him warily, while he
Eyes Philip just as warily.
Phil tries to bribe him. A banana?
The monster bloats his jowls at this,
Emitting his hoarse, gular hiss.
4.44
‘Phil, don't annoy him.’ ‘The causation
Should run from him to me instead...
But I suppose I'm on probation.
Where will he sleep?’ ‘Beneath our bed.’
‘Beneath our bed? His least vibration
Will rock the room to its foundation.’
‘Don't slander Schwarz.’ ‘Well, on your head
Be it if one of us is dead.
By dawn -’ ‘It's just for the duration
That the heat's knocked out in his shed.
I'll fix it. If it's cold,’ says Ed,
‘And Schwarz goes into hibernation,
It could be months...’ The quadruped
Advances now with torpid tred.
| |
[pagina 166]
| |
4.45
Ze slapen - bij gebrek aan beter -
koudbloedig gechaperonneerd
door Schwarz die krap een halve meter
lager in dromenland verkeert.
Ed gaat ter kerke, biechten, zondag
en komt vertwijfeld thuis; vol onmacht
kijkt hij zijn vriend aan en zegt dof,
‘Ik weet oprecht niet meer, Phil, of
wat wij doen, mag.’ Phil zegt, ontgoocheld:
‘Maar Ed, jíj wou...’ Ed onderbreekt
hem met, ‘'k Heb God om kracht gesméékt
om - Phil, ik heb mijn God verloochend,
Zijn ware liefde en...’ (Phil fronst)
‘Zijn Zoon die aan het kruis voor ons
4.46
zondaars gestorven is.’ Gelaten
kijkt Phil Ed aan en zegt: ‘Ed, hé,
eerst die verwarming. Daarna praten
we verder.’ Maar na het diner
is Eds depressie omgeslagen
als een zwart zwerk met regenvlagen
dat opklaart, waarna de natuur
opeens weldadig is en puur.
Phil slaat zijn knappe minnaar gade
terwijl die bidt (sereen gelaat
waarop paniek noch schuld meer staat
te lezen nu... tóch Gods genade?)
Naar bed dan. Phil zegt: ‘Ik voor mij
ben met dit weekend, Ed, heel blij.’
| |
4.45
They sleep. (There is no other option.)
Their ectothermic chaperone,
Taking to his in-house adoption,
Sinks into slumber like a stone.
Ed goes next day to church, confession;
He strays home with a lost expression,
And mumbles, ‘Phil... I don't know quite
If what we're doing is... is right.’
‘What do you mean?’ asks Philip, puzzled,
‘We both - ‘‘I know,’ says Ed at length,
‘I've prayed to God to give us strength
To - Phil, I - O, my God, I've muzzled
Love's only true voice, Jesus Christ,
Who came to earth and sacrificed
4.46
His life for me... for me, a sinner.’
Phil looks at Ed, then says, ‘My friend,
Let's fix the heating. After dinner
We'll talk this out.’ But dinner's end
Sees Ed in a new heart altogether,
As if a cloudburst of black weather
Has been dispersed and, rinsed by storm,
The night is generous and warm.
Phil looks at his good-looking lover's
Face as he prays: its casque of peace
Cleansed of all turbulent caprice
And guilt, and, as they pull the covers
Over themselves, says, ‘Ed, I'm glad
For these three evenings we've had...’
| |
[pagina 167]
| |
4.47
Wat Phil in Ed ziet wekt verbazing
wellicht, maar hij heeft homo-sex
eens (nou ja, ééns) in drankverdwazing
(als John het wist, stond hij perplex)
na een studentenfeest bedreven.
En ook zou Phil, desnoods, toegeven
dat hij, al lang met Claire gehuwd,
niet altijd mannen heeft geschuwd.
Hoewel dat onconventioneel is,
verklaart het toch niet echt waarom
hij nu voor Ed valt als een bom.
Niet, dat de liefde intentioneel is
of men hartskwesties als een plant
of bloem determineren kan.
4.48
Maar toch: Phil houdt zich heel graag bezig
met zwakkeren; Ed, zo verward,
intens, geconcentreerd, afwezig,
is juist een minnaar naar zijn hart.
Phil voelt zich domweg overdonderd,
zó weet hij zich begeerd, bewonderd.
Eds rusteloosheid, kalmte, plots,
wanneer hij zich, als aan een rots,
aan Phil vastklampt, zijn fijn-gehouwen
bedroefd gezicht, dat allemaal
ontroert Phil diep. Paradoxaal
sterkt Eds gebrek aan zelfvertrouwen
Phils ego juist, waardoor het fort
waarin hij zich verschanst, instort.
| |
4.47
What does Phil see in Ed? Why does he
Seem so committed to him? True,
Once at a party, drunk and fuzzy
- John would be shaken if he knew -
Phil made it with a guy at college.
(Well, once or twice.) And he'd acknowledge,
Even when married, now and then,
His eye might stray toward other men.
But that's it. And, though unconventional,
That too seems meager cause why he
Should fall for Ed so speedily.
Not that affection is intentional
Or that, in matters of the heart,
We should pull leaf and leaf apart...
4.48
But still: Phil's always been attracted
By vulnerable people; Ed,
Eager, confused, intent, abstracted,
Is passionate in both speech and bed.
How good it is to be admired;
And how much more to be desired!
Ed's restlessnesses, sudden calms,
And, as he lies in Philip's arms,
His sad and serious expression
Affect Phil more than he can say.
Thus, in a strange, contagious way,
Ed's very lack of self-possession
Reduces Phil's, and so destroys
The outer suburbs of his poise.
| |
[pagina 168]
| |
4.49
De dag breekt aan. Het ochtendgloren
wekt Ed, die korte metten maakt;
een koele bries trekt rimpelsporen
over de baai. Eds eerste taak
is Schwarz' ontbijt, niet te versmaden:
alweer een verse avocado,
drie kaki's, een onrijpe yam
(heel lekker met een likje jam).
Ook Phil ontwaakt nu uit zijn coma.
‘O, maandag. Peaceniks-lunch, dan Paul
bij Joan afhalen, na zijn school.’
Ze rijden naar het Café Soma,
(hoek Howard/ 12th Street, vlak bij waar
Eds werk is) en ontbijten daar.
4.50
Ed laat eerst sterke koffie komen
en zegt dan: ‘Hoor eens, Phil, vannacht
heb ik heel angstig liggen dromen
en daarna nog eens nagedacht.
Ik móét wat mijn geloof mij ingeeft,
naleven, daar alleen dat zin heeft.
Een man die bijligt met een man,
leert ons de Bijbel, gaat eran.
Moet ík jou de Levieten lezen?
Phil, mij als Christen, jou als Jood,
wacht straks een even wisse dood.’
Phil lacht: ‘De Schrift, schoon veelgeprezen,
staat vol van regels, lang verstard,
en je bent gek als je je hart
| |
4.49
Next morning, at first light, Ed, waking,
Kneels down in silence on the floor.
A calm and chilly dawn is breaking
Over the bay. As his first chore,
He goes to nurture his iguana
With three persimmons, a sultana,
Some lettuce, and an unripe yam
(A favorite, with a dab of jam).
Now Phil awakens from his coma:
‘Monday! I guess I'd better call
The Peaceniks, then head south for Paul.’
They drive down to the Café Soma
(On 12th and Howard, close to where
Ed works); and order breakfast there.
4.50
Over large cups of coffee, steaming
And fragrant, Ed says, ‘Phil, last night
I almost thought that I was dreaming.
But now - I know it wasn't right.
I have to trust my faith's decisions,
Not batten on my own volitions.
The Bible says, if a man lie
With a man, he must surely die.
It's in Leviticus, chapter 20,
Verse 13 - which means it's as true
For me, a Christian, as for you.’
Phil laughs. ‘That odd book, Ed, holds plenty
Of rules that may have made sense once
- Take shellfish - but you'd be a dunce
| |
[pagina 169]
| |
4.51
laat knotten door haar scherpe letter.
Dát doodt, heeft iemand ooit gezegd.
Is sex verkeerd? Je lijkt wel knetter!
Hoe meer, hoe beter, als je echt
van iemand houdt.’ Ed bloost, zegt: ‘Jezus
gispt de verlokkingen des vlezes.
Ik lijk wel een snoeplustig kind
op suikerarm dieet dat blind
zijn zakgeld uitgeeft bij de bakker,
aan allerhande zoetigheid
als ik me door jou nog een tijd...’
‘... verleiden laat?’ hoont Phil en sakkert:
‘Knap staaltje van hypocrisie!
Want wie verleidde er hier wie?’
4.52
‘Phil, laat me het expliciteren:
het lichaam waarin ik verwijl,
is ook een instrument des Heren,
niet slechts van mij - mijn zieleheil
is in Zijn wil. De consummatie
van liefde stoelt op de creatie
van leven, en elk ander doel
is misbruik, vind ik, ook al voel
ik mijn verliefdheid als extatisch.
Faalt onze wil, dan is gebed
slechts wat van ongeloof ons redt.’
‘Quatsch, Ed. Wat doe je weer dogmatisch.
Dus man met man, of vrouw met vrouw...’
‘Ik wil het niet, Phil, snap dat nou!’
| |
4.51
To trim your heart by its sharp letter.
That kills, as someone sometime said.
What's wrong with sex? The more the better
If you like someone.’ Flushing red,
Ed frowns and says, ‘Don't bring in shellfish
That's trivial... How can I be selfish
And lust for flesh instead of truth?
It's like a kid with a sweet tooth
On a no-sugar diet breaking
Into a cookie store for me
To put myself where I can be...’
‘Tempted?’ prompts Phil, ‘No point my taking
Exception to your version of
Who first suggested making love.’
4.52
‘Phil - please - don't... how can I explain it?
The point is that my body is
Not mine alone - I don't disdain it -
But it's God's instrument - my bliss
Is in his will - and its perfection
Resides in love, whose chief projection
Is to give life. All other use
Falls short of this. It is abuse
Even if lovers feel they're loving.
When our will fails, we've got to pray,
“Help thou my unbelief.” That way...’
‘That's bullshit. Ed, what are you proving?
That two men or two women don't...’
‘Phil, try to understand.’ ‘I won't.
| |
[pagina 170]
| |
4.53
‘Néé, Ed...’ (Phils stem verstikt) ‘je stelde,
voordat ik in de rede viel,
dat God ons tot morele helden
kan maken - Zijner is de Ziel.
Als God bestaat, hoe dan ontriefde
hem ooit onze oprechte liefde?
Hij's goedertieren, zeg je, wijs -
waarom wil hij dan tot geen prijs
dat ik jou, jij mij, zó bejegent?
Mijn hand, jouw zuchten, ons teer spel,
jouw hunkerende blik... jawél...
Indien íéts, dan zijn wie hij zegent
de schuldeloze schepsels die
homo- of heterofilie,
4.54
zo diep doorvoeld en vrij bedrijven.
Maar voor het weekend en de preek
nog wel bedankt.’ ‘Kan ik je schrijven?’
vraagt Ed, nu duidelijk van streek,
en pal daarop: ‘Phil, waarom nodig
je mij niet thuis uit?’ ‘Overbodig,’
bitst Phil, ‘je hebt toch telefoon?
Je belt maar, of kom langs, gewoon.’
De ochtendzon verguldt de kruinen
van eiken, rond de kerk geplaatst,
en Eds kantoorgebouw weerkaatst
het vloeibaar licht. Ed zwijgt geruime
tijd en hij drukt Phils hand en zucht,
waarna elk opstaat, wegloopt, vlucht.
| |
4.53
I can't... (His voice shakes)... You were saying,
Before I interrupted, God
Will help our unbelief, our fraying
Resolve. But what was wrong or odd
With last night's loveliness between us?
Given a God, if he had seen us
And he is just and loving-kind,
Why should you think that he would mind
My touch, your trembling, our caresses,
The loving smart in your clear eyes,
My hands ruffling your hair, our sighs?
If anything, I'd say he blesses
The innocent bodies that express
So forthrightly such happiness.
4.54
That's how I feel. But for the lecture
And weekend, thank you, Ed.' His eyes
Meet Ed's, and with a sad conjecture
Ed asks, ‘We'll keep in touch?’ They rise.
‘Sure, sure,’ Phil mumbles. ‘You can write me.’
Ed says, ‘Phil, why don't you invite me
Down to your place sometime perhaps?’
‘Yes, anytime, feel free...’ They lapse
Into a bitter silence. Gilding
The great bole of a churchyard oak
The angled sun now shifts to soak
With liquid light Ed's office building,
Near which, with nothing more to say,
The two shake hands and turn away.
|