[De Tweede Ronde 1995, nummer 2]
Voorwoord
Dit Zomernummer van De Tweede Ronde markeert het vijftienjarig bestaan, wat voor een literair blad al een middellange levensduur mag heten. Er zal aan dit lustrum luister worden bijgezet tijdens een feestavond op 1 juli, toegankelijk voor abonnees (die daarover bericht hebben gehad).
Zoals bij ieder Zomernummer is de inhoud niet gebonden aan een thema en dus zeer heterogeen. In Nederlands proza nieuwe verhalen van Lewin (Sr.), Van Teylingen en De Zeeuw, plus een debuut, van Rik Slagter. Nederlandse poëzie is dit maal een bescheiden rubriek, met uitsluitend vaste medewerkers. In Light Verse vindt men, naast Jan Kal en Drs. P (die vanaf Herfst 1980 in geen enkel nummer ontbroken heeft), zes plezierdichters die men als een nieuwe lichting kan beschouwen, H.J. Bosman, Frits Criens, Serge Helfrich, Arjaan van Nimwegen, Jan van der Pol en Patty Scholten. Vertaald proza varieert van de veertiende-eeuwer Franco Sacchetti tot de hedendaagse minimalist Raymond Carver, en van de Rus Zamjatin (het begin van zijn roman over Attila de Hun) tot de Griek Pavlos Papasiópis (met een aangrijpend verhaal over een hand).
Het pièce de resistance van dit nummer is stellig de rubriek Vertaalde poëzie. Deze bevat opnieuw een stuk Orlando Furioso (waarin Roeland aan het razen slaat), een canto uit Vikram Seths The Golden Gate, en twee van Ovidius' Tristia. Opmerkelijk zijn de vertalingen uit het Latijn van twee Nederlanders, Heinsius en Hoeufft, de vertalingen uit het Jiddisch van Itzik Manger en de sonnetten van de zestiende-eeuwse Franse dichter-over-de-dood Jean de Sponde. Daarnaast bevat de rubriek representatief werk van zes modern-klassieke dichters: Hérédia, Mandelstam, Rilke, Rimbaud (een nieuwe vertaling van Le bateau ivre), Tsvetajeva en Verlaine. In dit nummer geen Essay en Tekeningen.
Redactie