De Tweede Ronde. Jaargang 16
(1995)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
Vier lipogrammenGa naar voetnoot*
| |
[pagina 90]
| |
Moeilijke positie a-lipogramWij stonden in de keuken, zij en ik.
Ik meende reeds geruime tijd: vooruit!
Doch steeds uit vrees herriep ik dit besluit
en hoopte ik op een stouter ogenblik.
Nu dus: zij, bezig zijnd in dit bedrijf,
schenkt de gelegenheid die ik zo wou,
en eer zij voorbereid zijn kunnen zou
vroeg ik of zij iets wist voor mijn geschrijf.
Juist zet de fluitketel een fluittoon in,
ons hullend in een wolk die hoog opschiet
richting glycine door een opening.
Welnu, zegt zij, terwijl zij zonder zin
het kokend vocht lui op de koffie giet
en zich de geur verbreidt: ik weet het niet.
| |
Impasse (bis) o-lipogramWij waren in de keuken, zij en ik.
Ik dacht al dagen lang: vraag het vandaag.
Daar ik mij echter schaamde voor mijn vraag
ving ik haar liever later in mijn strik.
Maar nu, haar bezig ziend in haar bedrijf,
en de kans hebbend die ik nimmer had
dat haar reactie zuiverheid bezat,
was daar mijn vraag: wat wil je dat ik schrijf?
Juist vangt de fluitketel te fluiten aan,
haar hullend in een damp die luchtwaarts schiet
naar de glycine langs het tuimelraam.
Daarna zegt zij, terwijl zij langzaamaan
druppelend water in het filter giet
en zich de geur verbreidt: ik weet het niet.
| |
[pagina 91]
| |
Cul-de-sac i-lipogramWe stonden voor de kookplaat, daaromtrent.
Al dagenlang was het: vraag het vandaag.
Maar daar was ook de schaamte voor de vraag
en restte me een onverwacht moment.
Maar toen ze als een vrouw haar taken deed,
en de kans bestond dat ze zeggen wou
wat me geheel tevreden stellen zou,
klonk het: weet je nog stof voor een poëet?
Dan vangt de ketel net te koken aan,
en luchtstroom neemt de waterdampen mee
naar de blauweregen door het kantelraam.
Vervolgens antwoordt ze, als langzaamaan
een zakje op en neer gaat door de thee
en aroma ons tegemoet komt: nee.
| |
Uitzichtloos e-lipogramZij stond bij haar fornuis, daar was ook ik.
Ik dacht al lang: vraag dat haar maar vandaag.
Maar daar ik nogal bang was voor mijn vraag
dacht ik: ik wacht totdat ik bloos noch blik.
Maar nu mijn blik rust op dat vlijtig lijf,
voortaan zo'n kans ook nooit zo mooi zijn zou
dat zij mij antwoord gaf, wàt ik maar wou,
vraag ik aan haar: wat wilt u dat ik schrijf?
Zij is onachtzaam, naast haar brandt wat aan,
wat haar bijna onzichtbaar hult in rook,
opwaarts via plafond gaand richting raam.
Dan antwoordt zij, nadat daar langzaamaan
onfris aroma uit haar pan ondook
omdat zij brandbaar was: ach man, wat ook.
|
|