De Tweede Ronde. Jaargang 16

[p. 92]

Twee gedichten
Ivo de Wijs

Vogelvriend

Hij telt op Tessel en hij turft in Tanger
Hij vangt de fauna in een formulier
Hij reist allang niet meer voor zijn plezier
Hij houdt een lijst bij en die lijst moet lànger

Tweehonderdnegentien: de lammergier
Tweehonderdzeventig: de krekelzanger
Driehonderdvijf: de kleine vliegenvanger
Driehonderdzes: de morinelplevier

Soms komt hij thuis om in zijn dikke boeken
De onbetrapte soorten op te zoeken
Voortdurend in de ban van het getal

Dan komt er voor zijn raam in de seringen
Een merel ongeschreven liedjes zingen
Hij hoort het niet: de merel hééft-ie al

[p. 93]

Vogelvriendin

Haar vaste vrienden wachten in de bomen
Tot zij verschijnt met tas en ademnood
Geen nacht zo zwart of er is morgenrood
Geen dag zo grijs of - wacht maar - zij zal komen

Zij komt en voert haar vogels, klein en groot
Zoals ze zich dat eens heeft voorgenomen
Dan gaat ze op een bankje zitten dromen
En veegt de laatste kruimels van haar schoot

Haar dag is goed, haar kinderen zijn kraaien
Ze voelt de winter door haar haren waaien
En glimlacht om de vogels - en de dood

Hij komt, hij komt, het kan niet lang meer duren
Of god zal haar zijn serafijnen sturen
Vleugels om vleugels, godenspijs voor brood