De Tweede Ronde. Jaargang 14
(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
Uit: Cynici
| |
[pagina 119]
| |
2De droge en schrale eerste helft van de zomer heeft de winter- en zomerzaden, de groentenbedden en de hooioogst van Astrachan tot Wjatka vernield. | |
3Sprinkhanen en warme schrale winden zaaiden dood en verderf over de late gierst. Late groenten en planten verschrompelden in de hitte. Watermeloenen raakten van binnen aan de kook (Don-stroomgebied). | |
4Hete en mistige winden hebben van gierst, meloenen en aardappelen niets overgelaten (Oekraïne). | |
5Op de xde Partijdag zijn de grondslagen gelegd van de nep (Nieuwe Economische Politiek). | |
8De misoogst heeft zich tot alle broodgranen uitgebreid. | |
13Eikeltjes gelden als luxe. Er worden pasteitjes van lindebladeren gebakken. In de Kamastreek nuttigt men een bijzonder soort klei. In het gouvernement Tsaritsyn houdt men zich in leven met gras dat eerst alleen kamelen aten. | |
[pagina 120]
| |
16De sneeuw die gevallen is heeft de laatste voedselbronnen van de hongerende bevolking toegedekt. | |
19Dokoetsjajew draagt een slappe hoed van sabelbont. Hij herinnert aan het oude Moskou met zijn herenhuizen, kroegen, badhuizen voor de koopmansstand, blokhouten gaarkeukens, wachthuisjes, kwas-potten en schuren met witbrood. Aan het Moskou van de winkeltjes en de semi-winkeltjes, pannekoekenbakkerijen en groezelige kraampjes, peperkoeken bankjes, arcaden, barbiers, pachtlanderijen en plaatsen waar je sleeën kon kopen. De sabelbonten hoed rijmt niet met zijn dikke, geschoren bovenlip en zijn gladde kin. De kin is stoer en breed als een voetbalschoen. Zijn biografie vertelt Ilja Dokoetsjajew naar bekend model: tot 1914 was hij loopjongen in een stoffengroothandel aan de Nikolskaja. De oorlog bracht hij door in Pskow waar hij in een militair ziekenhuis de po's met uitwerpselen wegbracht. Zijn filosofie was eenvoudig en welgefundeerd. Hij zei tegen zichzelf: het is beter dat ik die voor hen wat heen en weer draag dan dat iemand anders zo'n ding onder mij vandaan moet trekken. Uit verveling begon Ilja Petrowitsj in een intrigerende statistiek het aantal po's tegen het aantal doden af te zetten. Er bleek dat tegenover iedere tien vrachtjes één dode stond. In de loop van drie oorlogsjaren leegde Dokoetsjajew zesentwintigduizend beddepannen. In 1917 werd hij van het front naar Petersburg gestuurd als lid van een delegatie. Na een kwartier lang met Kerenski zelf te hebben gesproken mat, hij zich een democratische wereldbeschouwing aan. In oktober hield Ilja Petrowitsj zich strikt neutraal. In de jaren van het oorlogscommunisme maakte hij reizen. Meer dan eens was hij in Turkestan, de Krim, de Oekraïne, de Kaukasus, over de Oeral en in Minsk. En hoewel hij geen slaapwagen tot zijn beschikking had, maar meestal op het dak van de wagon meereisde, of op de buffers en de kolen voor de locomotief, bewaarde hij aan zijn voyagiën de zoetste herinneringen. Zijn bagage was altijd zeer divers: rijst, gedroogde Aziatische abrikozen, Kaukasische rozijnen, eersteklas wit tarwemeel, gierstekorrels, spek, zout, suiker, goud, Kerenski-biljetten, Nicolaas-briljanten, briljanten, dollars, ponden, kronen, Engelse cheviot, Cotypoeder, zijden kousen, bustehouders, koopactes van huizen, hypotheken, aandelen, | |
[pagina 121]
| |
rentes, geannuleerde leningen, oude meesters, miniaturen, cameeën, tabaksdozen uit de tijd van Jelizaweta, allerhande brons, porselein, sterke drank, morfine, cocaïne en tenslotte Joden: dat was toen hij door het gebied Goeljaj Polje kwam, waar Machno de scepter zwaaide. Dokoetsjajew beweert dat hij de nep al een jaar voor de xde Partijdag voorzag. Nu pacht hij een textielfabriek, huurt een aardig huisje, is leverancier van het Rode Leger en effectenmakelaar op de beurs. Bovendien bezit hij een stoffenzaak in de Passage, een parfumerie op de Petrowka, een kledingzaak aan de Sretenka en verschillende stalletjes op de Soecharewski- en Smolenskimarkt, het Troebnajaplein en op de Bolota. Maar zoals dat heet, momenteel interesseert Ilja Petrowitsj zich in toenemende mate voor de honger. Hij vraagt mij: - Beseft u dat, Wladimir Wasiljewitsj, hele dorpen leven alleen van water. Zo'n mannetje drinkt dan drie emmers per dag - nogal logisch dat hij dan een beetje opzwelt, niet? Het begint met overgeven en scheurtjes in de huid en op een gegeven moment knapt hij gewoon uit elkaar. - Ontzettend. - Ontzettend. Dat hebt u heel juist opgemerkt. Hij plukt met zijn hand aan zijn natte, rauw rundvleeskleurige lippen en kijkt me een beetje van opzij aan. - Alleen al in het gouvernement Samara, Wladimir Wasiljewitsj, meldt het statistisch bureau daar, lijden er momenteel twee miljoen achthonderdduizend mensen honger. Hij pakt me bij mijn arm. - Nogal veel, wat? - Heel veel. De fauteuilspijkertjes krijgen een bijna enthousiaste glans. - Ik zie daarin, als ik het u mag zeggen, ongekende commerciële mogelijkheden, Wladimir Wasiljewitsj! | |
20We zitten aan een tafeltje in Empire. Dokoetsjajew reikt Olga het menu aan. - Alstublieft, Olga Konstantinowna, het programmaboekje. De hoofdober buigt als een knipmes. De gestijfselde kleren en de | |
[pagina 122]
| |
oude wervels kraken ervan. Als jichtige buikjes hangen zijn gele wangen, gladgeschoren en gerimpeld, van zijn kaken. Zijn ogen wiebelen losjes als slecht aangenaaide knoopjes. Achter onze stoelen zijn de obers tot zwarte zuilen versteend. Olga bestelt: - Côtelette maréchal... verse augurken... De hoofdober herhaalt iedere beweging van haar lippen. Zijn woorden eindigen met een kort gecoupeerd bulldoggestaartje. - ... eenmaal côteletje maréchal, mevrouw-t... verse augurken, mevrouw-t... roomijs-t... koffie op t vuur, mevrouw-t... Dokoetsjajew kijkt met zichtbaar plezier naar de geknakte oude wervelkolom, de gerimpelde, geschoren en klotsende wangen, de sidderende, slecht aan het gezicht vastgenaaide oogjes, het onzichtbare kwispelen van het buldoggestaartje. De zwarte zuilen nemen de bestelling in ontvangst. De zwarte zuilen spoeden zich weg. Olg'as blik zwerft over de tafeltjes: - Eigenlijk begrijp ik niet waarom u mij het hof maakt, Dokoetsjajew. Moet u zien: hier om ons heen zitten zeker drie dozijn prostituées, van wie er minstens tien mooier zijn dan ik. Een paar zien er werkelijk heel mooi uit. Vooral de twee die tegenover ons zitten. Ze zijn zo dun als breinaalden. Olga vraagt: - Moet je dan echt een onreine teint en een slecht karakter hebben om te kunnen trouwen? Ik weet zeker dat die meisjes alleen op straat terecht zijn gekomen omdat ze zo'n goed hart hebben. Ze hebben het te goed voor met de mensen. Olga vangt de wegschietende ogen van Dokoetsjajew op: - Hoeveel heeft u er voor over, Ilja Petrowitsj, als ik het bed met u deel? Dokoetsjajew verbrandt zich aan de soep. Een dun straaltje vettigheid loopt langs zijn gladgeschoren brede kin. Olga gooit hem een servet toe. - Veeg uw mond af. Het is geen gezicht. - U hebt me helemaal van mijn à propos gebracht, Olga Konstantinowna. Hij wrijft lang over zijn zware vette kaak. - Voor laten we zeggen vijftienduizend dollar zou ik me misschien wel aan u geven, Dokoetsjajew. - Goed. | |
[pagina 123]
| |
Olga wordt bleek. - Ik heb gehoord dat in een dorp ergens in het gouvernement Kazan kinderen zichzelf van de honger verdrinken in de waterput. - Dat heeft vorige week in de krant gestaan, Olga Konstantinowna. - Voor vijftienduizend dollar kun je veel kinderen te eten geven. - Dat klopt, Olga Konstantinowna. Dat hebt u heel juist opgemerkt. - Ik sta vanavond om elf uur bij u op de stoep. - Mooi. Dokoetsjajew voelt heel goed dat het helemaal niet om die hongerige kindertjes gaat. Olga verliest het spel. De charmante breinaalden onderhouden zich al blikkend met een erg grappig uitziend heertje. Zijn beentjes bungelen onder de bank zonder de grond te raken; zijn buik ligt over zijn knieën en waar een gezicht zou moeten zijn, zit bij hem een Griekse spons. Met zijn vingers geeft hij aan hoeveel de twee mogen kosten. Zij vragen meer. Het heertje doet er iets bij. De dunne vrouwen steken een papirossa tussen de tere, volle lippen en gaan aan zijn tafeltje zitten. - Dokoetsjajew, vraagt u om de rekening. De ober zet een grote kristallen bokaal met fruit op tafel. Olga steekt haar mesje in een perzik: - Ik heb Sergej Wasiljewitsj beloofd om zes uur precies thuis te zijn. Er vloeit amberkleurig bloed uit de perzik. Als van een hoofd dat zojuist van het hakblok is gevallen. - Mijn God, mijn God! Mijn blik kruist die van de vrouw die volgens Olga z'on goed hart heeft, ik stoot mijn kop koffie om, prik me in m'n handpalm met het zilveren nageltje van het fruitmesje en roep uit: - Maar dat is 'r! Ja toch?! Margarita Pawlowna von Dicht! De charmante gemalin van de gefusilleerde ritmeester. Tot op de dag van vandaag kan ik haar lichaam niet vergeten, zo wit en buigzaam als Italiaanse spaghetti. Heeft die potige agent van politie, tot afdelingschef bevorderd, haar de straat op gejaagd en is hij met een ander getrouwd, een ander die op z'n minst een gravin is? IJdelheid bij dit soort mensen groeit onwaarschijnlijk snel. Als er ooit een Russische Bonaparte opstaat, dan is hij begonnen als verkeersagent. Dat past precies bij het karakter van mijn vaderland. | |
22- Olga, vindt u Dokoetsjajew aardig? - Ik weet het niet. | |
[pagina 124]
| |
- U wilde hem het hart verwonden en daarvoor in de plaats hebt u hem de liefde verklaard. - Ik geloof dat u gelijk hebt. - Gaat u vanavond naar hem toe? - Ja | |
27Er is tien pond gekookt mensenvlees geleverd aan het bestuur van het consumentengenootschap in het dorpje Bosljaja Goesjtsjitsa in het gewest Poegatsjow. Men had het op het kerkhof ‘buitgemaakt’. Tien families hebben ervan gegeten. | |
23Zojuist hebben wij, Olga en ik, vijftienduizend dollar bij de Voedselhulp ingebracht. | |
38- Vorige maand: een... twee... de veertiende - drie... Olga buigt haar vingers naar binnen: - Vorige week: vier... maandag - vijf... gisteren - zes... Dokoetsjajew bijt het puntje van zijn sigaar af: - Wat bent u aan het tellen, Olga Konstantinowna? Olga heft haar donkere oogleden op waarachter geen ogen maar koud, grijs stof ligt: - Wacht even, wacht even. En rekent in gedachten na: - Ik ben aan het tellen hoe vaak ik met u naar bed ben geweest, Ilja Petrowitsj. Het kamermeisje sloeg met de deur. Een briesje voerde haar koude stof mijn kant op: - Hoe duur was een hoer in vredestijd per nacht? De sigaar huppelt in Dokoetsjajews vingers. Ik zeg: - In ieder geval geen vijftienduizend dollar. Ze laat twee dunne rookdraadjes vrij uit haar nauwelijks zichtbare, als het ware met een speld gestoken neusgaten: - Het is tijd om aan mijn oude dag te denken. Ik ga op de Petrowka een dikke spaarpot kopen en daar ga ik geld in stoppen. Als ik mij niet vergis, heb ik nog voor zes nachten tegoed. Met niets begrijpende vingers overhandigt Dokoetsjajew haar zijn | |
[pagina 125]
| |
portefeuille. Als deze vrouw morgen zou vragen: Ilja Petrowitsj, draai een haak vast in het plafond... neem een stuk touw... maak een lus... zeep het touw in... en hang uzelf op! - Hij hangt zich op. Daar steek ik mijn hand voor in het vuur - Hij hangt zich op. Je zou Olga moeten voorstellen voor de grap zo'n experiment te doen. | |
39In het dorpje Andrejewka ligt op het politiebureau het hoofd van een zestig jaar oude vrouw. Haar lichaam is opgegeten door een inwoner van hetzelfde dorp, Andrej Pigorov. | |
45- Mijn grootvader was niet van gisteren, Wladimir Wasiljewitsj. Zijn baard was zo groot als een poort, maar ook zijn verstand was niet van het achterdeurtje. Dokoetsjajew schenkt zichzelf en mij wodka in. - Hij is met niets begonnen. Schraapte lindenbast samen met de spleetogen uit Mordwinië. Maar jawel, ik zeg het u, toen puntje bij paaltje kwam, klapperden zijn scheepjes als eendjes in het water. Drieënvijftig jaar lang heeft hij gespaard, en toen - in één nacht - heeft hij alles erdoor gejaagd, tot aan het laatste kleingeld... Nog wat drinken, Wladimir Wasiljewitsj? - Graag. - En dan hield hij natuurlijk verschrikkelijk van hanengevechten. Hij heeft ervan geleerd hoe hij moest leven. Had zelf rasvogels, om je aan te vergapen. Een feest voor de ogen. Lichtgele veren, maar ook rood-roestbruin en zwart. En ze hadden een krop: zo zwart als ravevleugels. En de poten: zwartgebrand, groen, geel. Klauwen zwart, ogen rood... Nog eens bijschenken, Wladimir Wasiljewitsj? - Schenk nog eens bij. - Vechten konden volgens hem de eenjarigen het best. Zo heetten de haantjes die net hun tweede verenkleed hebben gekregen. Dokoetsjajew stond op en begon de kamer te doorkruisen. - Vogels moet je, net als ons, kort houden. Hangt er vet aan: meteen op dieet - kruimeltjes roggebrood en droge haver. Als je pluimvee niet op de juiste wijze verzorgt, wordt het vlees week als witbrooddeeg, dat is een feit. En wat de kam of het uniform betreft - daar hoeven we helemaal geen woorden aan vuil te maken! Dat purper, die glans!... Nog eentje, Wladimir Wasiljewitsj? | |
[pagina 126]
| |
- Nog eentje. - In het gevecht, moet u weten, heeft iedere vogel zijn eigen gang. De ene vechter is recht voor z'n raap. Die heeft de gang van een hengst. Een lust voor het oog. Niks haan, je reinste ridder. Maar het haalt niets uit. Is allemaal maar voor de schone schijn. Ilja Petrowitsj glimlacht. - Er zijn ook draaikonten. Die zijn al wat slimmer. Een draaikont kan een ridder op elk moment een lesje lezen. Ja. En dan heb je de sluiper. Dat is een sluwe vos, Wladimir Wasiljewitsj, een stuk tuig. Die valt van achteren aan. Een draaikont houdt het van zijn leven niet uit tegen zo eentje. Dokoetsjajew schonk nog een glaasje in, dronk uit. At vervolgens wat eekhoorntjesbrood. En boog zich samenzwerend naar mijn oor toe: - Maar wie er van alle hanen en haantjes wint, Wladimir Wasiljewitsj, die er de koning van is, dat is de kruiper. Niet leuk om naar te kijken, hoe die vecht. Of het loeder blijft aan zijn tegenstander hangen, of hij kruipt eronder. Geen spoor van trots, moed, fierheid, niets! Hij irriteert de ander alleen maar, hij haalt het bloed onder zijn nagels vandaan. Een wonderlijke strategie. Maar een koppie! Een koppie, moet u weten! Geen vogel, je reinste Socrates... Op onze gezondheid, Wladimir Wasiljewitsj!... Mijn grootvader tikte me soms op mijn voorhoofd en zei dan: Daar kun je wat van leren, Iljoesjka. Niet als een hengst overal op af stormen, lummel dat je bent. Niet gaan zwemmen als een zwaan. Wie, vraag ik je, is wijs? De kruiper, jongen, het reptiel. De Verzoeker. De slang! Hoor je - de slang! Het geeft niks dat je buik in de drek hangt, daarvoor is het verstand nog niet in het donker, jongetje! Snap je: niet in het donker! En Dokoetsjajew besproeide, overgoot en verslikte zich van het lachen. - Waar moet u om lachen? - De oprichters van het communisme! Hij wreef zijn knieën tegen elkaar, kneep zijn dikke onderlip in zijn handen fijn alsof het een stuk roze stopverf was en bracht met zijn wenkbrauwen een militaire groet. - Ik heb net een kleine handelstransactie voltooid, Wladimir Wasiljewitsj. Zal ik er in twee woorden iets over vertellen? - Doet u dat. - Ziet u, de Polesski Lucifertrust had paraffine nodig. Op het douanekantoor van de Buitenlandse Handel lag nog een flinke partij. Voor een zeker bedrag. Wat doet in zo'n geval een recht voor z'n raap | |
[pagina 127]
| |
zakenman? Dat is niet moeilijk: hij koopt het zaakje van de staatsdouane, doet er een aantal procenten bovenop en verkoopt het direct weer door aan de Staats-Lucifertrust. - Waarschijnlijk. - Nu de draaikont en de sluiper: die - laten we zeggen - kopen ook, houden het misschien iets langer achter en verkopen dan door. De winst wordt wel wat groter maar het kapitaal is nog niet in beweging gekomen. Ligt er nog als een vet zwijn. Dat is toch beledigend voor het kapitaal. - En hoe staat het met de kruiper? De pupillen in Ilja Petrowitsj ogen vlammen op als twee zwarte kaarsen: - Twee weken geleden koopt de burger Dokoetsjajew bij de douane een partij paraffine en verkoopt hem aan de chemische afdeling van Petrograd. Dan speculeert hij à la baisse. Hij koopt de paraffine bij de chemische afdeling van Petrograd en verkoopt het spul aan die van Riwosj. Koopt het daar en zet het weer af aan de Noord-zuid-trust. Koopt het bij de Noord-zuid-trust en geeft het door aan Techno-Leverancier, vindt daarbij echter een afnemer bij het chemische hoofdbureau. Tenslotte koopt hij de hele boel weer daarvandaan en biedt het... de Lucifertrust aan. Bovendien konden wij bij iedere transactie onze procenten, mag ik u wel vertellen, broederlijk in overeenstemming brengen... - ... met het geweten en met de wet? - Precies... Wilt u, Wladimir Wasiljewitsj? - Goed. Dokoetsjajew opent een fles champagne. - En vandaag laat de Lucifertrust de paraffine bij het douanekantoor afhalen. - Die heeft dus de volle twee weken bij de douane gelegen? - Zonder zich te verroeren. Laten we klinken, Wladimir Wasiljewitsj! De wijn briest in het glas als een ongeduldig paard. Ilja Petrowitsj slaat zijn handen ineen. Er klinkt een droog gekraak, alsof iemand twee latjes tegen elkaar slaat. Hij voelt de behoefte om op te scheppen: - En nu moet iemand durven zeggen dat Dokoetsjajew de bolsjewieken niet naar eer en geweten leert wat handelen is! Ik merk glimlachend op: - Fioraventi, die in Bologna een klokketoren verplaatste en in Cen- | |
[pagina 128]
| |
to een andere toren rechtzette, heeft de Moskovieten geleerd hoe ze bakstenen moesten maken. Hij herhaalt: - Fioraventi, Fioraventi. | |
46Sergej gooit nog wat brandhoutjes op het vuur. Olga leest voor uit een theater blaadje: - Een paard aan het lachen maken, dat is het doel dat Forreger zich gesteld heeft. Maar het is nog een hele opgave om zo'n dier in de juiste stemming te brengen... Nog moeilijker wordt het als men een paard wil ontroeren, of opwinden. Daarmee zijn anderen bezig, andere onderzoekers, regisseurs en dichters... Onze kennis van wat er in een paard omgaat, staat nog maar in de kinderschoenen... Met een ijzeren tang verlegt Sergej de kolen in de kachel en vraagt: - En wat denkt u, Olga, is Dokoetsjajew een paard of niet? - Jazeker. Ik speel op: - Als Dokoetsjajew een dier is, dan toch... Sergej valt me in de rede: - Die kennen we al. Een geniaal dier? - Ja. - En hoe denkt u daarover, Olga? - Een sterk dier. - Is hij echt zo sterk? Dan houd ik het niet langer uit en ik vertel ze in geuren en kleuren de geschiedenis van de paraffine. Sergej blijft in de rozige en gouden kolen poken: - Je zegt dus... eerst de chemische afdeling van Petrograd... dan Riwosj... dan de Noord-zuid-trust... Techno-leverancier... het chemische hoofdbureau en tenslotte de Lucifertrust... geweldig! Olga lacht uit volle borst. - Geweldig! Sergej haalt een kooltje uit de haard en steekt er met een glimlach om zijn bewegende, vriendelijke mond een papirossa mee aan. Er kringelt een rookvaantje uit omhoog, zacht en blauw als zijn ogen. | |
47De consumptie van mensen en kadavers neemt massale vormen aan. (Prawda) | |
[pagina 129]
| |
48Gisterennacht om twee uur is Dokoetsjajew in zijn huis gearresteerd. | |
49Sergej is in de hal zijn grappige hoge pope-schoenen aan het vegen. Daarmee is hij nog twee uur bezig. Daarna is hij nog een tijdje bezig om als een grote ruige hond de sneeuw van zich af schudden. Dan gaat hij zijn neus snuiten. Dan... Ik roep opgewonden: - Heb je het al gehoord? Ilja Petrowitsj is gearresteerd! Hij geeft Olga een hand. En weer lijkt hij op een slaperige lobbes die heeft geleerd pootjes te geven. - Ik heb het gehoord. - Weet je misschien ook waarom? - Jawel. Olga is zeer geconcentreerd in haar bonbons aan het graven. Een indrukwekkende vierkante driepondsdoos. Dokoetsjajew bracht hem eergisteren mee. Zij zucht: - Het meeste ter wereld houd ik van kersenlikeur. En springt als een klein meisje op haar knieën op de divan rond: - Gevonden! Gevonden! Twee tegelijk! - Geeft u er mij ook een. - Nooit van mn leven. Sergej spreidt zijn armen in een teleurgesteld gebaar. En Olga propt ze allebei wellustig in haar mond. - Vertel dan eens, wat je over Dokoetsjajew weet. - Wat moet ik daarover vertellen? Hij richt zijn zachte blauwe kijkers op mij: - Ze hebben hem gearresteerd voor die paraffine-geschiedenis. We hebben jouw inlichtingen gecontroleerd... Ik schreeuw: - Wie is dat wij? Wat zijn dat voor mijn inlichtingen? - Jij bent ook niet normaal. Eerst vertel je me zelf omstandig het hele epos en nu doe je alsof je een hartaanval krijgt. Olga glimlacht en reikt me op een zilveren drietand een bonbon van Dokoetsjajew aan: - Wladimir, ik heb uw lievelingsbonbon gevonden. Gekneusde pistachenoten. Doe uw mond open. |
|