De Tweede Ronde. Jaargang 12

[p. 66]

Drie gedichten
Jaap Tempelman

Merel

hij trekt niet weg maar blijft
in kale tuin aan weemoed raken
een oefening tegen eenzaamheid

rumoeren na een dag van regen
de droeve keel op toon gebracht
een vogel in zijn eigen zomer

verlies de laatste lieveling
om wie hij zingt herinnering
de avond vol van eigen leegte

Kraai

verbitterd tussen rook en as
een vlag van rafels in de hand
aan inkt verwant maar uitgekrast

verbeten in zijn zwijgzaamheid
een oude krant dwars door de lucht
verregend aardend naar de maden

door wind en wolken uitgestoten
opfladderend boven stoppelakkers
een danser die het donker past

[p. 67]

Mussen

een handvol snippers uit het niets
stuift ritselend de struiken in
vluchtend naar warmte en vertier

ze veren op van vrolijkheid
de bladeren van een boek of beuk
doorstaan het felste winterweer

ze missen zelfverzekerdheid
bestaan is een geworpen zijn
ze waaien lachend door elkaar