De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Drie gedichten Job Degenaar Opbloei Zijn stillevens zijn verleden, hij is bezeten van een meid, een lichte streek brengt hij aan op spiegels, op 't raam met oud oktoberlicht In alle vroegte buiten voorziet-ie spinrag van een laagje rijp, het glinstert zo gaaf, zo buiten werking, daar vliegt geen vlieg meer in Elba, onder andere Toen zijn tijd gekomen was doofde de zon in de baai, de hoge bergrugsilhouetten als doodbidders eromheen ver weg, onwezenlijk helder, zweefden kleine zeeschepen Het zand laaide op als onze visioenen van ooit eens, ergens [pagina 31] [p. 31] Vacuüm, op doorreis De nacht ruist als een zender die geen signalen meer geeft iets moet mij zeggen wat van mij werd Laat de wind aan luiken morrelen, een dom zijn ontijdige slag slaan ontsta, serveerster, in de dageraad, voorzie je gast van een naam, een bestaan Vorige Volgende