De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Nederlandse poëzie [pagina 20] [p. 20] Drie gedichten Catharina Blaauwendraad Geopend De dag brak, als een eierschaal zo broos, tussen mijn benen aan. Daar droop op elke ademtocht het warme witte licht naar buiten. Van binnen bleef het steeds bewegen maar om ons heen stond alles stil. Toen zwol een ongekend gezang aan, tot de muren ervan barstten. Daar, tussen brokstukken en wolken stof, lag in het ochtendgloren de ongeschonden gele dooier te glanzen in een aarden kom. De dokter gaf de kom uit handen; een dochter. Jonger dan mijn droom maar ouder nog dan mijn gedachten en ongerijmd als dit gedicht. [pagina 21] [p. 21] Vervallen Zijn zonnebril heb ik bewaard en verder de vergeten kleren en scheerschuim voor z'n zware baard, voor als hij straks terug zal keren. En wachtend op een ansichtkaart blijf ik op oude kranten teren die hij eens kocht. Zovele keren gelezen. En al lang verjaard. Steeds minder tijd om stil te staan neem ik, bij deze dode dingen, naarmate mijn gevoel verzwakt. Ik klaag de lange dagen aan. Zij slijten mijn herinneringen maar laten oud papier intact. Adventskind Ik ben geen vrucht van de blijde verwachting: Ik ben het angstzweet dat uit is gebroken, koud als een kerstroos, een leugen, ontloken daar waar de hoop over ijs van één nacht ging. Geesteskind ben ik van gitzwarte spoken; ik ben geen vrucht van de blijde verwachting. Vorige Volgende