[De Tweede Ronde 1991, nummer 4]
Voorwoord
Wanneer dit nummer verschijnt is de republiek Slovenië, een van de zes deelstaten van het voormalige Joegoslavië, als nieuwe staat door het Westen erkend. Ondanks een inwonertal van nog geen twee miljoen heeft Slovenië een sterke eigen identiteit en een opmerkelijke literatuur. Dit nummer moge daarvan getuigenis afleggen.
In Vertaald proza Ivan Cankar, de beroemdste Sloveense auteur uit de eerste helft van deze eeuw, met een jeugdherinnering, Branko Hofman met een hallucinerend verslag over de communistische inquisitie, Branko Gradis̆nik met een vermakelijk absurdistisch verhaal, en Drago Janc̆ar, de belangrijkste schrijver van het hedendaagse Slovenië, met twee verhalen, over een Sloveense balling in academisch Amerika, en over de oorlog in Slovenië in mei 1945. In Vertaalde poëzie ook vier dichters: Ales̆ Debeljak, Aloiz Ihan, Edvard Kocbek en Boris A. Novak.
In het Nederlandse deel van dit nummer vele verrassingen. In Nederlandse poëzie werk van 27 dichters, onder wie Gré Buitenwerf, Erik Coenen, Chris Honingh, Jan Vanhaelen en Cees Verraak niet eerder publiceerden in ons blad. In Nederlands proza verwelkomen we in het bijzonder Marga Minco; voorts bijdragen van Frans Pointl, Bob Tenge (eerder als tekenaar in DTR, nu debuterend als prozaïst) en L.H. Wiener.
Ook de rubriek Light Verse is welgevuld, met bijdragen van een tiental medewerkers, van wie A.S. Hartkamp en Kees van den Heuvel voor het eerst in ons blad publiceren. Graag vestigen we speciaal de aandacht op de eerste aflevering van Nelis Klokkenists badinerend epos ‘Kapelaan Frustratus, een boetreis naar Rome’, waarvan de publicatie in volgende nummers zal worden voortgezet. Dit keer geen Essay en geen Tekeningen.
Redactie