De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] De Dogevrouw José-Maria de Heredia (Vertaling Paul Claes) Bij 't marmeren paleis staan zij voor de portalen Te praten, seigneurs uit een doek van Titiaan, Met één mark zware gouden halskettingen aan, Die op de pracht van rode dalmatieken pralen. Hun ogen die door aloude lagunes dwalen, Zien glanzend van grootburgerlijke eigenwaan Onder de heldere Venetiaanse hemelvaan Het azuur van de Adriatische zee stralen. Terwijl vol glans de Ridderschap komt aangetreden En goud en purper sleept over de blanke treden, Die in de vreugde baden van een blauwig licht, Staat in verveelde schoonheid een Dame terzijde, Die zich half omwendt in een warreling van zijde En glimlacht naar het moortje dat haar roksleep licht. La Dogaresse Le palais est de marbre où, le long des portiquesa. Conversent des seigneurs que peignit Titienb, Et les colliers massifs au poids du marc ancienc Rehaussent la splendeur des rouges dalmatiquesd. Ils regardent au fond des lagunes antiquese, De leurs yeux où reluit l'orgueil patricienf. Sous le pavillon clair du ciel venitieng Étinceler l'azur des mers Adriatiquesh. Et tandis que l'essaim brillant des Cavaliersi Traine la pourpre et l'or par les blancs escaliersj Joyeusement baignés d'une lumière bleuek. Indolente et superbe une Dame, à l'écartl. Se tournant à demi dans un floi de brocartm. Sourit au négrillon qui lui porte la queuen. Dogenpaleis, gravure uit 1850 Vorige Volgende