De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Twee gedichten Jean Pierre Rawie Kinderjaren Ik zoek een tijd te doen herleven, die betekenis moet geven aan het heden; reëler dan de dingen die wij deden wordt wat wij waren in de fantasie. De zolder van de oude pastorie, onttogen aan het huishouden beneden, omsloot een rijk dat niemand mocht betreden, maar dat ik blijvend in den blinde zie. God zat des avonds aan met het gezin, en achter hoge vensters ruisten bomen een eindeloos nabije hemel in. Ik weet niet waar het kind ons is ontkomen, maar eenmaal worden einde en begin weer in dit eeuwig ruisen opgenomen. [pagina 23] [p. 23] Reserve Nu ik mijn oude moeder weer aanschouw wordt het mij week en wonderlijk te moede; hoe woest de wind door zoveel jaren woedde, ik blijf het kind ontwaren in de vrouw. Zij keerde waar zij kon het kwaad ten goede, een halve eeuw was zij mijn vader trouw, en als het even in haar macht lag zou zij hem ook voor het heengaan nog behoeden. Al klaagt ze soms (vindt zich opeens te dik en poogt verwoed haar snoeplust in te tomen): zij put uit raadselachtige reserve. Misschien dat zelfs mijn moeder ooit zal sterven, maar in haar blauwe ogen blijft die blik alsof het allermooiste nog moet komen. Vorige Volgende