De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Zes gedichten P.J. Donnee Allerzielen Een raam zet in een kamer het bekruiste zonlicht als een zerk. Herinnering speelt een hinkelspel met scherven van gebroken ogen. Op de schoorsteenmantel krijst een foto in zwart-wit: vader plukt een kind uit het vertakte maanlicht van een berk. De wind steekt lachend moeders haren op. Zo is het nooit geweest. Zo zal het altijd blijven. Homerisch paringsrad Zoals de libellen. En zij versmelten hun lijven tot een smalblauw hart in de paring. [pagina 14] [p. 14] En gazen vleugels krijgt de leegte. Zo paart zich het geluid van in het water neerstrijkende eenden aan het ruisen van bomen in de nacht, het ruisen van bomen in de nacht aan het langs elkander strijken van zwartzijden kousen. Een verloren geluid bestijgt een trap zonder huis. In de leegte die ademt sneeuwt het als versnipperde boeken. Gelukstrein Monastiek ligt de dijk in het hellende landschap. Wolkenrijk is de gemarmerde nacht. Hand in hand staren wij naar onze trein die vertrok, naar zijn stijgen over de smalle ladders ter kimme, naar zijn immer verdwijnender aankomst, naar zijn pijnlijke lichtvensters leeg van geluk. [pagina 15] [p. 15] Terras Utopia Een fontein giet fantasieloos zeven spijlen in het luchtruim. In het spel van licht en schaduw klinkt de vreemde vingerzetting van de dood. Maar om de hoek, onverwacht, verschijnt onze afspraak: een gezicht dat ontroert als een grootse gedachte, een spoor dat beklijft in de glimlach om niet. En terstond bespeelt de wind het blad van een trompetboom. En het hekwerk van water knarst zacht in zijn blauwe scharnieren. Weg van de stilstand Langs de contouren van het verdwijnen schetsen zwaluwen vluchtige ankers. De lucht is sporenloos blauw. Voorbij het meer waar de witvis blikkert, onbevangen, [pagina 16] [p. 16] voorbij het puntklein massief van het uiteindelijk denken, slingert de weg van de brandende stilstand, bezaaid met het stof, met de wind, met het ontegenzeggelijk licht. Vergankelijkheid Een lijster zingt door het geopende raam zijn schitterend ikloze lied. In de zomerbries danst een confetti van stemmen. En moeder knipt een hemd in een stofbaan van de zon. En vader stommelt de keldertrap op. En het moment vergaat van heimwee naar zichzelf. Vorige Volgende