De Tweede Ronde. Jaargang 12
(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
Negen gedichten
| |
The New HospitalIt might be a space ship
invented for nothing
but the longest journey
to a different world:
luxuriant flowerbeds
of brilliant dials
keep a constant spring
with electrical bees.
Even the lavatories
create a myth of peace -
porcelain pelicans
repeat to infinity,
glittering mermaids sit
side-saddle on basins,
and each urinal calmly
sucks its peppermint...
A foetus in free fall
drifts through formaldehyde
forever, as if it was
the slow, golden bubble
| |
[pagina 173]
| |
[Nederlands]in een waterpas.
Hij kent ziekte noch
het pijnlijk trekken van
de zwaartekracht, de macht
in geruite kamerjassen
en slippers als wezen die
de patiënten niet kunnen verlaten.
Maar eer zij arriveren
lijkt de dood ouderwets,
een slaperigheid en droom
van kinderen die duelleren
met pistool-bananen.
| |
[Engels]in a spirit-level.
It knows neither illness
nor the painful pull
of gravity, the force
in tartan dressing gowns
and slippers like orphans
the patients cannot leave.
But, before they arrive,
death seems old-fashioned,
a drowsiness and dream
of children duelling
with flintlock bananas...
| |
De getatoeëerde manIemand, God misschien, heeft zijn borst
en schouders vol haar gekrabbeld -
maar de tekeningen zijn er, daaronder.
Hij zit op een bank in zijn bretels,
adverteert ankers en vogels
en de gekwetste namen der liefde...
Hij is een koffer met exotische labels,
zijn kostbare gewone dingen erin.
Meisjes hebben hem heftig vastgehouden,
als was hij alles wat ze hadden.
Hij oogt nu als een verloren voorwerp.
Ik lees zijn overvolle armen
en denk aan getatoeëerde zerken -
verloren liefdesbrieven in al dat lange gras.
| |
The Tattooed ManSomeone, God perhaps, has scribbled
hair all over his chest and shoulders -
but the drawings are there underneath.
He sits on a bench in his braces,
advertising anchors and bluebirds
and the bruised names of love...
He is a suitcase with exotic labels,
his precious common things inside.
Girls have held him fiercely, as if
he was everything they owned.
He looks like lost property now.
I read his crowded arms
and think of tattooed gravestones -
love letters lost in all the long grass.
| |
[pagina 174]
| |
GeheugenHet is blind zijn in de zon,
met één schuwe hand op Cotswold-steen,
wachten tot namen zich uitspreken.
Het is het besef van leegte,
het ongeschoren gevoel van Cotswold-steen,
en dan de vingers die vader zeggen...
Of anders struikelt de adem, en
een rivier is de grijze zijden japon,
omdat een eend aan een kreukelige draad trekt.
Het is het kantoorblok in de ochtend,
vaag verlicht met rijgsteken, toch
afgemaakt met spijt. Bleke draden
die 's avonds schitteren...
Het is de trap die wij nooit kunnen beklimmen,
de geruïneerde spiraal van de zilverberk,
waar spinnewebben van afdruipen...
Het is het kind dat zich niets herinnert
en huilt met hulst-puntige wimpers.
| |
MemoryIt is being blind in sunlight,
with one shy hand on Cotswold stone,
waiting for names to speak themselves.
It is the sense of emptiness,
the unshaven feel of Cotswold stone,
and then the fingers saying father...
Or else breath stumbles, and
a river is the grey silk dress,
because a mallard pulls a puckering strand.
It is the morning office block,
dimly lit with tacking stitches, yet
finished as regret. Faint threads
that blaze at evening...
It is the staircase we can never climb,
the ruined spiral of the silver birch,
dripping cobwebs...
It is the child who remembers nothing,
and weeps with holly-pointed lashes.
| |
[pagina 175]
| |
KantoorpiefOp mijn bureau een stel labels
of een synopsis van prei,
gebleekt door de zon
en hun wortels afhangend
als uit een gieter.
Daarachter en beneden,
door afstand verkleind,
huivert een taxi bij het stoplicht:
een glanzend waterhoen
met een oranje knobbel
boven de snavel,
die een passagier
onder zijn vleugels neemt.
Ik wend mij af, kijk tegen
de in een hoek gedrongen
hoorndragende kapstok,
en speel luistervink bij
een hooikoorts (prosit!) van remmen.
Mijn Caran d'Aches zijn scherp
als de toppen van een iris
en het vierdeks dossier
is bespikkeld met roest:
een studie van een schol
door een Japanse meester,
okers exquis uitgelopen.
In plaats van kantoorwerk
vis ik naar iets anders
en stop een potlood
| |
City GentOn my desk, a set of labels
or a synopsis of leeks,
blanched by the sun
and trailing their roots
like a watering can.
Beyond and below,
diminished by distance,
a taxi shivers at the lights:
a shining moorhen
with an orange nodule
set over the beak,
taking a passenger
under its wing.
I turn away, confront
the cuckold hatstand
at bay in the corner,
and eavesdrop (bless you!)
on a hay-fever of brakes.
My Caran d'Ache are sharp
as the tips of an iris
and the four-tier file
is spotted with rust:
a study of plaice
by a Japanese master,
ochres exquisitely bled.
Instead of office work,
I fish for complements
and sport a pencil
| |
[pagina 176]
| |
[Nederlands]achter elk oor,
duvels nog aan toe,
of hou de telefoon
onhandig onder mijn kin
als Richard de Gebochelde,
roepend, Een paard! Een paard!
Mijn koninkrijk voor een paard!
Maar alleen voor mezelf,
ironisch: de spreekbuis staat
bijna stijf van hengstengestamp,
de Mercedes van de directeur
heeft ruitenwissers
als een gebroken vogeltong,
en ik ben volmaakt gelukkig
als ik je hoofd zie, vlug
om de deur als een boomnimf
terwijl ik doe of ik Ovidius ben
in ballingschap, Tristia schrijvend
en droevig om het stralende,
het gemiste, het gespierde strand.
| |
[Engels]behind each ear,
a bit of a devil,
or trap the telephone
awkwardly under my chin
like Richard Crookback,
crying, A horse! A horse!
My kingdom for a horse!
but only to myself,
ironically: the tube
is semi-stiff with stallion whangs,
the chairman's Mercedes
has windscreen wipers
like a bird's broken tongue,
and I am perfectly happy
to see your head, quick
round the door like a dryad,
as I pretend to be Ovid
in exile, composing Tristia
and sad for the shining,
the missed, the muscular beach.
| |
[pagina 177]
| |
Een vrije vertaling
| |
A Free Translation
| |
[pagina 178]
| |
[Nederlands]een geisha-meisje
met doorstoken haar,
te moe om te denken
aan losse eindjes,
of eeuwig te kniezen
om haar Samoerai,
wiens verschrompelde geest
het vensterglas attaqueert -
nog steeds wespig
in zijn bros corselet
van zwart en goud,
uitgehamerd door Domaroe.
Onder koeliehoeden potten
de boeren-vuilnisvaten
hun afval op, hebben
schijt aan de krijgsmanskliek...
Het is laat, laat:
we hebben een vloeiend
ideogram van reinigings-
crême uitgeknepen
op de billen van de baby.
Het is tijd om
de speklap te eten
die krult en spettert
als een permanente golf
van Hokusai,
tijd zich te buigen
over een kom rijst,
tijd om te zien
hoe je ogen Chinees
| |
[A free translation]a geisha girl
with skewered hair,
too tired to think
of loosening ends,
or fret forever
for her Samurai,
whose shrunken ghost
attacks the window pane -
still waspish
in his crisp corselet
of black and gold
hammered out by Domaru.
In coolie hats,
the peasant dustbins
hoard their scraps,
careless of the warrior class...
It is late, late:
we have squeezed
a fluent ideogram
of cleansing cream
across the baby's bottom.
It is time to eat
the rack of pork
which curves and sizzles
like a permanent wave
by Hokusai,
time to bend
to a bowl of rice,
time to watch
your eyes become
| |
[pagina 179]
| |
[Nederlands]van het lachen worden
als ik zeg dat
oosterlingen met stelten eten.
| |
[Engels]Chinese with laughter
when I say that
orientals eat with stilts.
| |
Moeder aan 't naaienDe grasparkiet pikt van de gierst,
zijn snavel opengesperd als een pistache
door de dikke pit van de tong. Ik teken
natte profielen op het venster.
Wij zijn verzonken in het maken van dingen.
De klok klakt met zijn tong...
proefondervindelijk. Zij legt vormen uit,
zus, dan weer zo, als een collage,
tot ze bij elkaar liggen zonder raakvlak...
op hun plaats vastgepind worden ze ingepakt
als een koffer. Zij neemt
een prehistorisch stukje krijt
en laat een marge vrij voor de naden.
Haar schaar gaat door de stof
als een zwemmer die crawlt,
door de archipel van het patroonpapier.
Wij zijn verzonken, tong uit de mond.
Wachtend op het moment dat profielen verlopen.
| |
Mother DressmakingThe budgerigar pecks at the millet,
his beak prised apart like a pistachio nut
by the fat kernel of tongue. I draw,
wet profiles on the window pane.
We are immersed in making things.
The clock clicks its tongue...
trial and error. She tries her shapes
in different ways like a collage,
until they are close without touching...
Pinned in place, they are packed
like a suitcase. She takes
a prehistoric triangle of chalk
and leaves a margin for the seams.
Her scissors move through the material
like a swimmer doing crawl,
among the archipelago of tissue paper.
We are immersed, with our tongues out.
Waiting for the time when profiles run.
| |
[pagina 180]
| |
Luister met moederWij pikten in het aangekoekt ondiepe marmer
en schetsten een kruis als twistende Italianen...
Een kwartje veilig in mijn handschoen, schone zakdoek,
en het Heilig Hart stekelig als een cactus
voor op mijn misboek, liep ik op mijn tenen
en knielde als een kleine Quasimodo,
kreupel van schaamte - weer te laat...
Het gesnurk van Latijn, de wervels van de radiator,
de baseball-schoenen onder het koorhemd van een misdienaar -
het komt allemaal terug, scherp en doelloos.
Ik was nooit dol op God, maar worstelde met hem
als met algebra en goniometrie, opgelucht
als ik buiten kwam onder een pointillistische lucht,
en het sacrament van de sneeuwvlokken
liet smelten op mijn uitgestoken tong.
Maar mijn moeder hield haar naakte handen stijf
gevouwen als Adam en Eva, gezwollen van het huilen,
en haar rozenkrans hield daar discreet zijn blaadjes voor.
| |
Listen with MotherWe pecked at the shallow tide-marked marble
and sketched a cross like Italians arguing...
Sixpence safe in my glove, a clean handkerchief,
and the Sacred Heart spiky as a cactus
on the front of my Missal, I tiptoed
and genuflected like a little Quasimodo,
crippled by embarrassment - late again...
The snore of Latin, the radiator's vertebrae,
an altar boy's baseball boots under his cassock -
it all comes back, vivid and meaningless.
I never liked God, but struggled with him
like algebra and trigonometry, relieved
to get outside under a pointilliste sky,
and let the snowflakes' sacrament
melt on my outstretched tongue.
But my mother clasped her naked hands
like Adam and Eve puffy with weeping,
and her rosary draped its tactful vine.
| |
[pagina 181]
| |
Paardebloemenen we zouden sterven van het gebulder dat ligt aan de andere kant van de stilte Dode paardebloemen, kaal als trommelstokken,
wiegend langs de kant van de weg
als Hare Krishna-pelgrims
die buigen voor de Juggernaut.
Ze hebben alles opgegeven.
Goud weg en hun zilver weg,
vernederd met stof, hol,
hun melkig lichaam geelbruin,
de kleur van kopergeld.
De wind verandert hun identiteit:
slanke Giacometti's, Doré's dwangarbeiders,
Rodins burgers van Calais
met vijf gebogen hoofden
en het gewicht van gekartelde sleutels...
Zij verschrompelen tot mysterie, wachtend
tot ze weten wie ze zijn,
geduldig, voor het nirwana
wanneer de regen neerkomt als vitriool.
| |
Dandelions‘and we should die of that roar which lies on the other side of silence’ Dead dandelions, bald as drumsticks,
swaying by the roadside
like Hare Krishna pilgrims
bowing to the Juggernaut.
They have given up everything.
Gold gone and their silver gone,
humbled with dust, hollow,
their milky bodies tan
to the colour of annas.
The wind changes their identity:
slender Giacomettis, Doré's convicts,
Rodin's burghers of Calais
with five bowed heads
and the weight of serrated keys...
They wither into mystery, waiting
to find out who they are,
patiently, before nirvana
when the rain comes down like vitriol.
| |
[pagina 182]
| |
In de Kalahari-woestijn
| |
In the Kalahari DesertThe sun rose like a tarnished
looking-glass to catch the sun
and flash His hot message
at the missionaries below -
Isabella and the Rev. Roger Price,
and the Helmores with a broken axle
left, two days behind, at Fever Ponds.
The wilderness was full of home:
a glinting beetle on its back
struggled like an orchestra
with Beethoven. The Hallé,
Isabella thought and hummed.
Makololo, their Zulu guide,
puzzled out the Bible, replacing
words he didn't know with Manchester.
Spikenard, alabaster, Leviticus,
were Manchester and Manchester.
His head reminded Mrs Price
of her old pomander stuck with cloves,
forgotten in some pungent tallboy.
| |
[pagina 183]
| |
[Nederlands]De honden dronken onder de wagen
met een ver-weg-klepperend geluid,
en Roger spoog in het vuur,
en keek achteroverleunend hoe zijn slijm
als kaas in een tosti
op het geblakerde hout bobbelde...
Toen Baby doodging, naaiden ze haar
in een stuk tapijt en baden,
terwijl de melk nog donker vlekte
op Isabella's groezelige doorknoopjurk.
Makololo moest de volgende dag braken
en nog steeds kwamen de Helmores niet.
De uitgespannen ossen dwaalden
's nachts op zoek naar water weg,
werden gevangen en voortgedreven
naar de waterplaats van Matabele -
niet meer dan een donkere vlek op het zand.
Makololo dronk azijn en stierf.
Ze keerden terug naar Fever Ponds
en vonden de Helmores onderweg...
Tot ze op honderd meter afstand waren,
dansten de gieren als op een trampoline
rond de lichamen, om dan ineens omhoog
boven hun hoofden op te dwarrelen
als theeblaadjes onder kokend water.
De Prices begroeven alles -
| |
[Engels]The dogs drank under the wagon
with a far away clip-clopping sound,
and Roger spat into the fire,
leaned back and watched his phlegm
like a Welsh rarebit
bubbling on the brands...
When Baby died, they sewed her
in a scrap of carpet and prayed,
with milk still darkening
Isabella's grubby button-through.
Makololo was sick next day
and still the Helmores didn't come.
The outspanned oxen moved away
at night in search of water,
were caught and goaded on
to Matabele water-hole -
nothing but a dark stain on the sand.
Makololo drank vinegar and died.
Back they turned for Fever Ponds
and found the Helmores on the way...
Until they got within a hundred yards,
the vultures bobbed and trampolined
around the bodies, then swirled
a mile above their heads
like scalded tea leaves.
The Prices buried everything -
| |
[pagina 184]
| |
[Nederlands]gerafelde kleren, gerafeld vlees,
mevrouw Helmore's helle kettingen van haar
werden in stukjes katoen gewikkeld
en toen aan het glijdende zand toevertrouwd.
‘In den beginne was het Woord’ -
las Roger voor uit Helmore's Bijbel,
die open had gelegen bij Johannes.
Isabella bewoog haar lippen,
‘Het Woord was Manchester,’
Shhh, shhhh, zei de schep. Shhh...
| |
[Engels]all the tattered clothes and flesh,
Mrs Helmore's bright chains of hair,
were wrapped in bits of calico
then given to the sliding sand.
‘In the beginning was the Word’ -
Roger read from Helmore's Bible
found open at St John.
Isabella moved her lips,
‘The Word was Manchester’.
Shhh, shhh, the shovel said Shhh...
|
|