De Tweede Ronde. Jaargang 12(1991)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Zeven gedichten Johanna Kruit Wiegelied water 1 Ze dringt zich op, gaat niet weg. Vechten moet je: de sterkste wint. Als kind kon je wel maar sterker werd ze. Je houdt je adem in, slaat er op los, wil weten waar haar zwakke plekken zijn. Niets helpt, zonlicht leidt je af. Ze houdt je in haar greep. 2 Hoe zit het met de wolken, bevolken die de dagen waarin je tijd kunt overdenken? Angstig zie je uit de verte wenkende armen; zij gunt je geen rust, kust je gedachten, houdt nachtenlang de teugel strak, wijst naar de overkant. [pagina 47] [p. 47] 3 Soms mag je los, kijkt rond, schaduw van bossen in je rug, water vooruit: een horizon. Staat ze achter je? Ze is er nog. Het landschap beweegt, vogels dansen weg, je voelt haar adem in je nek. Zij nodigt gekken op haar feest. 4 Ze noemt je liefste, maakt je het hof, draagt je door schemer onbereikbaar voor wie je beminden. Machteloos ben je. Een kleine vlok sneeuw die danst naar het einde waar je moet liggen en wachten op dooi. Mooi ben je zegt ze, te mooi voor het kleine verdriet. 5 Het wiegelied van water dat redding biedt: is er zo'n lied? Nog eenmaal de kleur van de overkant, kracht uit wat zij niet ziet. Taal brengt je dichter, helpt je op weg. Je zwemt als een gek, krijgt houvast van woorden, vraagt je al zwemmend af wie wie vermoordde. [pagina 48] [p. 48] Limiet 1 Wij zijn aan tijd gegeven wij werden een muur van licht die ooit met angst en beven door iets werd opgericht. Wij tellen doden die werden als wij zullen zijn, wij vergaan als stenen die altijd ergens van bergen te pletter slaan. Wij schuiven herinneringen ineen om te houden wat is opdat ooit licht zal zingen achter duisternis. 2 Alles heeft evenveel tijd ijzige woorden van kou groeiende uren van spijt woord dat je bij je houdt. Alles draagt eeuwen gewicht jaren die komen en gaan zon en de maan en het licht waaraan je voorbij moet gaan om te komen bij wat er zal zijn geen woorden geen tijd geen gezicht dat verandert maar klein als een woord, een gedicht. Vorige Volgende