Ze stond weer op en liep langs de bron naar de boomgaard achter de stal. Luis had zich die ochtend nog bij de bron staan wassen. Ze had het gezien, vanuit het raam. Het natte lijf - gespierd - de brutale durf. Ze rook hem 's middags. Hij zat ook aan tafel; vertelde verhalen; dronk gulzig de wijn en streek over zijn snor.
Ze hield haar schort op en plukte sinaasappels en citroenen. Zoals ze een paar weken terug met hem gedanst had, danste je in dromen die je koortsig deden ontwaken. Een dans, een werveling die je naar de rode overwinning voorbij de zwarte dood joeg. Aan de andere kant, ver voorbij de toppen van de bergen was een nieuwe wereld.
Catalina liep de trap op en hoorde toen ze net in de kamer stond de bulderstem van Pelayo: ‘Ca-ta-li-na! ben je daar?’ ‘Ja!’ riep ze. Het leek onmogelijk dat dat haar eigen stem was geweest. Ze ging op de stoel naast de deur zitten, uitgeput - de vruchten in het schort op haar schoot. Ze hoorde Pelayo bovenkomen. De deur sloeg open. ‘Daar ben je. Hij gooide zijn hoed op tafel en liep naar het raam. Schurken zijn het, boeven! Ze bestelen je gewoon, die boeren en ze heulen met de zigeuners. En al sla je ze tien keer de rug open, ze willen maar niet luisteren.’ Pelayo liep driftig door de kamer heen en weer, vloekend en scheldend op zijn boeren. Hij nam een perzik van de schaal; beet; gebaarde wild; spoog de pit uit het raam; tierde...
Catalina bleef stil zitten. Kon ze deze wilde stier, die raasde alsof hij een pica in z'n nek had, verdragen terwijl ze aan Luis dacht? Luis zou nooit iemand op de voetzolen slaan omdat op de rug slaan niet pijnlijk genoeg was. Luis was trots, ja, maar een schoft was hij zeker niet. Voor Luis zou men ontzag hebben.
Pelayo nam nog een perzik en gooide ditmaal de pit uit het raam. Catalina zag de vier granaatappels terwijl Pelayo even stil was en naar buiten keek. Dit was het teken dat Luis zou overtuigen en al had ze een schort vol sinaasappels en citroenen, de aanblik van de vier granaatappels wond haar op. De mogelijkheid was geen droom. Ze had fruit geplukt, maar moest ze het ook op de schaal leggen? Ze stond op. De stoel kraakte en Pelayo draaide zich om. ‘Luis, wat sta je daar...?’ snauwde hij. ‘...We moeten naar de smid man, kom!’ Catalina keek om en zag Luis in de deuropening staan. ‘Kom!’ zei Pelayo nog eens. En de twee mannen verdwenen.
Rillend van schrik stond Catalina midden in de kamer met voor zich het schort, de sinaasappels en de citroenen.