De Tweede Ronde. Jaargang 10(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Vier gedichten Miriam Van hee zondag Je zegt dat je tijd nodig hebt ik weet het zeg ik maar ik denk het doet er niet meer toe hoeveel tijd en welke de trage van het licht door de gordijnen 's ochtends de meetbare van onze wandelingen aan het water de moeilijke van je afwezigheid ik zeg ik hou van het geritsel van de regen in de bomen van het geluid van tafeltennis jij zegt niets terug en ik blaas de kaarsen uit, ruim de tafel af ergens speelt iemand piano iemand die altijd herbegint je zegt dat je misschien graag met mij mee zou willen gaan maar bij de roltrap keer je om en stapt naarbuiten in de warme nacht [pagina 66] [p. 66] wat is werkelijk vraag ik mij af in de trein die rijdt voorbij hangars en stapels lege kratten dat jij dat zegt en ik het voel of dat ik later met een boek voor mij naar buiten kijk en daar de afstand tussen ons bereken een raam waarin ik mijn gezicht weerspiegeld zie en achter mij de mannen van de nachtploeg slapend ik weet hoe zwart het buiten is het leek alsof ik alles had was jij dat niet en ik naast jou en voor ons piramiden tegen een wit en winters blauw dat mij aan zee deed denken we zouden er later om lachen, zei je, maar we hebben erom gehuild want wat rest nu nog van ons bestand waar is ons uitzicht op het water [pagina 67] [p. 67] alleen zij zijn altijd daar ze zijn met meer dan wij ze houden onze brieven achter, luisteren aan de deur en bellen ons op tussen nacht en ochtend ze stelen onze reisbeschrijving onze tijd en ons adres ze spelen soms in dromen mee ze staan op onze foto's ze zetten onze woorden in de verleden tijd als ik mij kon beveiligen - maar om de zoveel tijd komt alles terug, glijd ik uit op de trap, snijd ik mijn vingers aan glas, lig ik 's ochtends in bed als tegen een heuvelrug hou mij vast roep ik dan of ik val zo is de werkelijkheid er is niemand gekomen en ik ben opgestaan Vorige Volgende