lekebolleke anderzijds doet al vóór lezing speels aan.
Herkenning beïnvloedt zo'n eerste impressie natuurlijk wel, maar de gestalte is in deze gevallen toch bepalend.
Zo zullen lange versregels al gauw een komiek voorkomen hebben, en zich ook verzetten tegen een diepzinnige of aandoenlijke teneur.
Onder invloed van de Tachtigers (nu nog voelbaar) heeft het sonnet een wee image van poëzij gekregen - onverdiend, en gelukkig nu langzamerhand wel gecorrigeerd door spitse beoefenaars.
Toch blijft dat sestet verleiden tot slappe aesthetiek. Het Engelse schema 12/2 is minder muzikaal door een overmaat aan rijmklanken, maar heeft als pluspunt de gecomprimeerde dus geladen afsluiting.
Nog raker, en sterker geprofileerd, kan een losse regel als slotgedeelte zijn. Men zit dan wel met dertien voorafgaande regels. Een blok zou tamelijk log werken, dus verlicht men het door een onderverdeling. Deze berust op een sierlijk rijmschema.
Zelf houd ik het op ababb ccc bbaba, dus 5 + 3 + 5, met a ter afronding. Andere oplossingen zijn voorhanden, bijvoorbeeld 4 + 5 + 4 of 6 + 4 + 3, maar mijns inziens niet interessanter.
Als er nu een gewoonte zou ontstaan om agressieve sonnetten in deze vorm te schrijven, wist de lezer bij voorbaat dat hier niet verstild en gezwijmeld behoefde te worden. Praktisch. Wat de produktiekant betreft - de structuur (vooral die geïsoleerde eindregel) kan prikkelen tot toepassing. Onderwerpen genoeg. In het voorbeeld presenteer ik er maar twee: de ‘vrijheidsstrijder’ van IRA, ETA, fundamentalisme etc. etc. en de tienerbende die dit voorjaar in Central Park (New York) een joggeres aftuigde - met waarschijnlijk blijvend hersenletsel als resultaat - en verkrachtte; waarop inderdaad sommige psychologen en inzichthouders met verklaringen als ‘onvrede’ en ‘uitlokking’ opdraafden.
Zo had een Duitse anarchist (naam en jaar weet ik niet meer) destijds al te melden dat niet de moordenaar schuldig was, maar het slachtoffer.