De Tweede Ronde. Jaargang 10
(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 192]
| |
CarrouselGa naar voetnoot*
| |
[pagina 193]
| |
Met deze woorden doel ik niet op schrijvers als Gogol, geniaal in het groteske, die het geheim van sublieme komedie vond in de modderpoel van een treurige negorij of in het opgeblazen uiterlijk van een provinciale kantoorklerk; ook denk ik niet aan Dostojevski's duistere dwaaltocht door het rijk van misvorming en waanzin. Ik wil het hebben over een bepaald zijstraatje van het theater. De Russische ziel bezit de gave om de verschillende vormen van Kunst die zij aantreft bij andere volken haar eigen leven in te blazen; zo kon het gebeuren dat het Franse cabaret (een trefpunt van dichters, acteurs en beeldend kunstenaars), zonder iets van zijn brille en luchtigheid te verliezen, in Rusland een typisch eigen aroma kreeg. Folklore, volksliedjes, speelgoed - het werd alles als door toverkracht tot nieuw leven gewekt en riep de glimmend gelakte ronde vormen en bonte kleurvlekken voor mij op die mij altijd doen denken aan de eerste blauwe dagen van een Russisch voorjaar. Hoe goed herinner ik me die dagen, - en die vrolijke jaarmarkt, de ‘Verba’, een levend symbool van de zinderende vreugde der aarde. Vochtige bosjes donzige parelgrijze wilgekatjes, gesneden op het boerenland, zijn naar de stad gebracht en worden verkocht op de boulevard, waarlangs voor de gelegenheid een dubbele rij houten stalletjes staat opgesteld. Ertussendoor beweegt zich een eindeloze stroom kooplustigen en de glimmend paarse modder onder hun voeten is overal bespikkeld met gemorste confetti. Kooplui met een schort voor prijzen luid hun waren aan - minuscule duveltjes van katoen op een kartonnen bord geprikt en langwerpige ballonnen die leeglopen met een vreemd piepgeluid en glazen buisjes gevuld met gekleurde alcohol, waarin een flessegroen gnoompje op en neer danst als je de dunne rubberen onderkant indrukt. En op de stalletjes, onder de drup van bruine berkebomen die glinsteren in de maartse zon, zijn nog andere waren uitgestald - roomwafels en Turks fruit, goudvissen en kanaries, chrysanten van papier of zij, opgezette eekhoorns, opzichtig geborduurde hemden, sjerpen en schouderdoeken, mondharmonica's en balalaika's, - en speelgoed, speelgoed, speelgoed. Het liefste daarvan was mij een set van twaalf ronde houten ‘baba's’ (boerinnen), elk een fractie kleiner dan de vorige en hol van binnen, zodat ze allemaal in elkaar pasten. Ook hield ik veel van een stuk speelgoed gevormd door twee uit hout gesneden figuren, die een beer en een boer voorstelden, met | |
[pagina 194]
| |
een houten aambeeld tussen hen in waar je ze om de beurt op kon laten slaan. Dan waren er nog vreemde, felgekleurde, dikbuikige poppen met lood van binnen, zodat geen macht ter wereld ze rustig op hun zij kon laten liggen - altijd schoten ze met een energieke zwaai weer overeind... En boven dit alles draait de glanzendblauwe hemel en natte daken glinsteren als spiegels en het gouden gebeier van kerkklokken vermengt zich met het schrille geschreeuw van de jaarmarkt... Deze wereld van speelgoed, van kleur en gelach - of liever gezegd, de geconcentreerde indruk van die wereld - wordt toverachtig tot leven gewekt op het toneel van de Russische cabarets. Ik noemde de ‘Verba’ alleen om duidelijk te maken wat ik bedoel met de romantiek van de Russische volkskunst, zoals die tot uiting komt in felgekleurd speelgoed van gladgepolijst hout. Deze speelgoeddingen komen tot leven en dansen op het toneel, waarbij de Kunst het innerlijk laat zien van hun stralende kleuren. Maar dat is niet alles. Er schuilt nog meer intense schoonheid, nog meer betovering in het diepste wezen van Rusland. En omdat het cabaret in essentie een artistieke categorie is, het vertolken van diverse stemmingen, van lachen en dromen, van zonneschijn en schemering, - wordt ook deze andere vorm van schoonheid door de kunst tot uiting gebracht. Want Russische hoofddeksels en koepeldaken mogen dan schitterend fel gekleurd zijn, er is ook een andere kant aan de Russische ziel, door Levithan weergegeven in schilderijen, door Poesjkin (en anderen) in poëzie. Die kant wordt gevormd door het vage, droevige deinen van volksliedjes, de ‘lieflijkste ter wereld’ - zoals een Engelse dichter eens heeft gezegd. Die liedjes klinken op eenzame landwegen en aan de oevers van grote rivieren bij zonsondergang. Ook is er nog de vreemde bekoring van de bleke, noordelijke nacht die als een geest verglijdt door een droom-stad. En misschien het diepst van al, in de mystieke intensiteit van haar passie - is er de melodie van zigeunerliefde. Zo wordt de toeschouwer beurtelings aan het lachen gemaakt en aan het dromen gebracht. Houten soldaatjes, blozende poppen, moezjiks met het uiterlijk van baardige samowars komen langsgedanst en dan wervelt de Romantiek met haar bleke gezicht voorbij, zingend van slapeloze nachten en verre landen. En wat is het leven zelf - toch ook een cabaret waarin de lach en de traan zijn verweven in één prachtig veelkleurig stramien?
Vladimir V. Nabokoff | |
[pagina 195]
| |
Beschilderd houtJapanse pijlstaartvlinders, die schitterende schepsels met spikkels en rimpelingen van kleur op hun teer geaderde vleugels, lijken altijd juist opgefladderd van Japanse waaiers of kamerschermen, zoals ook de duifgrijze vulkaan van dat land er uitziet of hij zich intens bewust is van zijn eigen beeltenis in inkt. En er is iets in de dikke bronzen idolen, in hun gemoedelijke rondingen en oosterse corpulentie - dat je doet denken aan ronde, starende vissen, dromend in een iriserende nevel, blinkende spooksels van een tropische zee. Zo vermengen kunst en natuur zich, op een zo wondermooie manier dat bijvoorbeeld moeilijk te zeggen valt of Claude Lorrain de maker is van zonsondergangen of dat zonsondergangen Claude Lorrain hebben gemaakt. Ik ben ook getroffen door de relatie tussen Russisch houten speelgoed en de felgekleurde, vochtige paddestoelen en bessen die zo overvloedig te vinden zijn in de rijke donkere diepten van het noordelijke woud. Het is of ik de Russische boer onbewust hun paarse, blauwe en oranjerode tinten zie indrinken, zodat hij zich die later zal herinneren als hij voor zijn kind een stuk speelgoed uitsnijdt en beschildert. Ik heb ooit gelezen dat er, enige eeuwen geleden, een magnifieke fazantesoort door de Russische bossen zwierf: hij leeft voort als de ‘vuurvogel’ in onze sprookjes en heeft iets van zijn kleurigheid afgestaan aan de kunstige dakversieringen van dorpshuizen. Deze wondervogel maakte zo'n indruk op de volksverbeelding dat zijn gouden gefladder de ziel zelf is geworden van de Russische kunst; de mystiek transformeerde serafs tot vogels met een lange staart en robijnen ogen, met gouden klauwen en onvoorstelbare vleugels; en geen ander volk ter wereld is zo verliefd op pauweveren en weerhanen. Veenbessen, rode paddestoelen en een uitgestorven fazant hebben tezamen een allervrolijkste vorm van kunst opgeleverd. Aanvankelijk school er misschien iets van genie in, zoals er ook genie schuilt in de geraffineerde dierschilderingen die een prehistorisch kunstenaar aanbracht op de wanden van zijn grot - een grot die in het zuiden van Frankrijk is ontdekt. En vergelijk de springende hertebokken en roodharige bizons, so sierlijk weergegeven in oker, zwart en vermiljoen, - vergelijk ze met de banale dieren in hedendaagse platenboeken! Die ondersoort van de homo sapiens wist hoe | |
[pagina 196]
| |
hij zijn kinderen blij kon maken. Hetzelfde is gebeurd met de Russische volkskunst. Jaar in, jaar uit, lange generaties achtereen, sneed en beschilderde de moezjik poppen, kistjes, kommen en honderd andere dingen, tot tenslotte de oervoorstelling die lachte en vonkte in zijn brein dof werd en zich van hem verwijderde, omdat hij het niet nodig vond zijn inspiratie stralend te houden als hij alleen maar het werk van zijn voorgangers hoefde te kopiëren. Zo verdween het leven uit deze kunstvorm en wat overbleef was niet meer dan ronde en hoekige vormen in felbeschilderd hout. Het werd een beetje smakeloos om een huis te versieren in volksstijl, de ‘hanenstijl’ zoals men het met minachtend gesnuif ging noemen. Om Russische kledij - geborduurde schouderdoeken, sjerpen, hoge laarzen, kralenkettingen - werd alleen nog gelachen. Russische kinderen hadden liever teddyberen, moriaanpoppen en elektrische treintjes dan de starre aanblik van vreemde, beschilderde speelgoeddingen van hout; en niemand peinsde erover zijn sigaretten of haar borduurwerk te bewaren in een van die lakdozen (met de afbeelding van een troïka) waarvoor een Engelsman graag enkele ponden neertelde: ja, dat was het eigenaardige. En toen opeens woei er een heerlijke wind, een blije, prikkelende wind die het zonlicht dartel maakte en dorre bladeren opblies, zodat het kleurige vogeltjes leken... Houten speelgoeddingen en de dode helden van Russische volksliedjes werden wakker, rekten zich uit en zie! daar zijn ze weer, lachend en dansend, fonkelnieuw. Iemand die door een straat loopt in een grote, keigrijze stad, kan plotseling stuiten op de naam van hun nieuwe tehuis - het ‘Russisch Theatercabaret’. En als hij er binnengaat, zal zijn mond van verbazing openvallen wanneer hij het wervelend wonder aanschouwt van een uitheemse kunst. Een wonder voor hem, niet voor ons. Wij hebben een beetje genoeg gekregen van ons speeltuig, het personifieert niet ons ware idee van Rusland. Wij knipogen elkaar toe achter de schermen terwijl de buitenlander de bekoorlijke leugen slikt voor zoete koek. Kunst heeft altijd iets bedriegelijks en Russische kunst al helemaal. Alles welbeschouwd is het niet zo heel vreemd dat onze houten poppen die op het toneel tot leven komen voor mensen uit andere landen zo'n aantrekkingskracht hebben. Het Parijse cabaret kon langharige dichters in fluwelen jas voortbrengen die mooie verzen opdreunden over katten, papegaaien en tropische landen, Italië | |
[pagina 197]
| |
zocht het meer in serenades en concetti, - Duitsland barst soms los in een bruusk, simpel soort humor - maar alleen het Russisch cabaret is begiftigd met het vermogen om de wildste dromen werkelijkheid te doen worden, om verbijsterende panorama's te ontsluiten vol groteske gestalten die aan het dansen zijn.
V. Cantaboff | |
Russisch volksliedjeIk droom van kleine, tere dingen:
een weg bij maan, een rinkelbel.
De voerman mag dan somber zingen,
't is droefheid waaruit schoonheid welt;
welt en versterft in maneschemer...
de zanger zucht, waarna de maan
het lied dat nog niet uit is teder
en bevend in hem voort laat gaan.
In een ver land: herinneringen,
'k droom er in lange nachten van,
in hoog- of laagland, - weer dat zingen,
die fluister van verstorven zang.
Vladimir Sirine
| |
The russian songI dream of simple tender things:
a moonlit road and tinkling bells.
Ah, drearily the coachboy sings,
but sadness into beauty swells;
swells, and is lost in moonlight dim...
the singer sighs, and then the moon
full gently passes back to him
the quivering, unfinished tune.
In distant lands, on hill and plain,
thus do I dream, when nights are long, -
and memory gives back again
the whisper of that long-lost song.
Vladimir Sirine
|
|