De Tweede Ronde. Jaargang 10(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Vier gedichten Victor Vroomkoning Wilgen Sommige vrouwen kleden zich als wilgen in april: zo doorzichtig dat je stam en takken niet kunt missen. Een park vol dergelijk perspectief is een lust voor de doorkijkliefhebber. Onder het lopen willen ze lichtzinnig ruisen met wat ze nauwelijks dragen. Echte wilgen zijn ingetogener: je hoort ze staan huiveren in zichzelf. Wilgen laten van nature naar zich kijken. Wilgenvrouwen doen het erom. Handen De avond is ernaar: kaarslicht, zicht op houtvuur, eeuwige Bach, wijn uit de Médoc. Een hand, die van je vrouw diep in de veertig, komt vleien aan je knie. Tegenover je je ouders viermaal veertig, precies vijftig jaar je ouders. Aan je benen speelt je zoon. Ongericht verdriet staat in je op. Later, je kinderen achterin je auto tussen ze in. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet,’ begint er een. Oktober spant een tunnel mist tot aan hun woning. Thuis, in de zakdoek van je laken komt het toch nog over je. Een hand, die van je vrouw heel jong ineens, begint met je te laten overleven. [pagina 44] [p. 44] Sneeuw Dat krijg je van sneeuw: dat een plotselinge sluier je uitgeleefde tuin verduistert met de helderheid van een leeg wit blad papier, de verblindende scherpte van een verliefdheid; dat je na de schittering, als de dooi inzet, je ogen opnieuw in moet stellen op het gras, de vijver, alles wat er is zoals het was; dat het gedicht dat boven water komt, vertrouwd meteen verrassend anders is. Als lente, je eigen vrouw: geruststellend hetzelfde, even nieuw. Thuiskomst De honden kenden hem nog aan de pas waarmee hij in de nacht het grindpad nam. Een sleutel hoefde niet, de deur stond aan. Hij vond zich terug op foto's bij de haard. Zij rees op uit de sofa die gebleven was, voltrok de dingen die hij wenste. Zo beeldde hij zich weer- zien in, of hij niet wist dat wat hij zag de grond was van haar onherstelbaar ‘ga’. Vorige Volgende