De Tweede Ronde. Jaargang 10
(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Vier gedichten
| |
[pagina 35]
| |
RookWij zitten en roken en praten alsof
dit leven niet ons maar een ander betrof,
alsof wat de wereld zo vreselijk maakt,
de dood en de liefde, ons beiden niet raakt.
De rook vult de kamer, het regent gestaag,
en morgen en gisteren zijn als vandaag.
Wij zitten en roken en zeggen niet veel,
wij hebben geen deel aan het grote geheel,
wij hebben geen weet van het reddeloos leed
dat eindeloos omgaat op deze planeet.
Wij zien langs het venster de tijd die verglijdt.
Men is ons daarbuiten al eeuwenlang kwijt.
| |
[pagina 36]
| |
BezitWaar ik mijn hart aan heb verpand
in mijn verspild verleden,
het ging voorbij, het hield geen stand,
het is als zand vergleden.
Ik heb mij steeds het meest gehecht
aan sterfelijke zaken,
aan dingen die ik nimmer echt
tot mijn bezit kon maken.
Maar alles wat zo dierbaar was
dat ik het heb verloren,
is mij sinds ik het kwijt ben pas
voorgoed gaan toebehoren.
| |
InschriftOoit worden wie het leven
niet zonder en niet met
elkander konden leven
getweeën bijgezet.
De tijd voegt ons tezamen
onder dezelfde steen,
en strengelt onze namen
tot één symbool dooreen.
Wat er in al die jaren
ook tussenbeide kwam,
wij vormen met elkaar een
onscheidbaar monogram.
|