De Tweede Ronde. Jaargang 10(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Zes gedichten L.F. Rosen Poor Yorick Ik wilde delven zien als aangenaam verpozen - poëtisch tijdverdrijf - en zou terloops de mazen vinden in de wet: vluchtroute uit het grondeloze. Dat wij maar rimpels zijn in kleren, bij tussenpozen een stolsel van vet, condens op breekbare glazen - 't was mij een al te vage en barokke diagnose die, meende ik, voor haar en been en huid slechts geldt. Wat wist ik van oorlogsbuit waarop de goden azen, van de verschrikkingen van 't open veld en van de winden die er als betoverd razen? Amsterdamse School De zware zondagavondlamp, het licht van geel met wat oranje tegen rood - voorname chinees - purperen capsule die de week nog even buitensloot - o duikboot vooroorlogs waterdicht. En op de schoorsteen Hildo Krops pendule, de bronzen golf die tegen de scheepswand sloeg. Maar met het schuren van de tijd kwam de kamer in wit, onvindbaar licht te staan. Een slopershamer en 'n dadendrang die grenst aan doodsverlangen joeg tenslotte de laatste resten naar de nieuwbouwkrotten. Zachtjes als om vergeving klinkt daar 't gebed om vuur dat ons van ons verleden redt. [pagina 38] [p. 38] Legio Hij heeft zijn netten in de schemer uitgespreid en van het fijnste draad een fuik geweven. Hij gaat de lijnen langs. Zijn jachtgebied is uitgebreid. Met raadsels zijn de paden die hij gaat omgeven. Het wordt zijn eerste jacht. Kleur heeft deze jonge god en kalme jager, noch scherpe geur die hem verraadt. Hij zoekt gestalte en onsterfelijkheid. Hij is per slot nog ruw van vorm, niet meer dan een halffabrikaat. Maar reeds is hij de drijver en de fuik. Nog even en hij komt zijn eigen wezen achterop met wijd open armen - Voor de macht in hem bijeengedreven kiest hij de oude naam om zijn welluidendheid. Met verlos Met ingehouden adem ligt hij ons te wachten in een naar wij weer hopen schalkse hinderlaag. Van voorpret weten wij geen maat en slaan aan 't muiten tegen de ernst die ons nog vreemd is aan dit spel. Vooralsnog hebben wij slechts schik in 't onverwachte. Maar er wordt stilte gemaand. Gedreigd met slaag als we onverhoeds op vaders slimme schuilplaats stuiten. We tikken tegen 't deksel. Hij hoort ons wel. [pagina 39] [p. 39] De Behemoth Slechts hierom leek het leven nog te dragen: wanneer 't zo uitkomt en hij heeft wat te verteren dan zal hij één van zijn spelonken naar mij keren en 'n passend antwoord geven op mijn vragen. Geknield zat ik op wacht, met open handen, mocht éen der gaten 't sein tot overgave geven. Gelijk een satelliet zat mijn nog jonge leven gevangen in een baan rond stoïcijnse ingewanden. Hij was en bleef slechts bron van plaatsgebrek. Tot hij zich schouderophalend in spreidstand zette. Ontvangenis en gisting der natuurwetten zag ik, ja, 't leven zelf in wording in zijn drek. 2 Vorstinnen Nog even schuilt verdwaasd in het satijn het vlees dat eer een muur, een gracht behoeft. Maar voor de maaltijd hebben zij elkaar geproefd en voor de heildronk zal er één gegeten zijn. Vorige Volgende