De Tweede Ronde. Jaargang 10(1989)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Delfzijl Klaas de Wit 1 Tussen de stations van trein en tram staat meestal een zigeunerwagen. De hit graast de bermen af, onder het trapje een wolf, de gele tanden bloot. Vreemd volk, zegt de moeder en trekt je mee door het hoge hek. Achter de lindelaanlange ligusterhaag staat de tram naar Winschoten te hijgen. Geurige flarden stoom waaien over het grafje (altijd is het weer even zoeken) van het in een pinda gestikte broertje: Waarom heet hij net als ik? 2 Te middernacht staat het kamertje in lichterlaaie. Gewoon onweer, zegt de vader (z'n hand is droog en warm), positieve en negatieve lading, dat weet je best. Gewoon onweer, maar waarom ben ik dan zo bang en waarom is de lucht zo rood? Het is de toren van Farmsum, die staat weer eens in brand: kom maar kijken... [pagina 46] [p. 46] Vinger van vuur de hemel in, en hoor daar komt de brandweer al en zie daar hangt ook nog een Zeppelin voor de maan. Ga nu maar rustig slapen. 3 Op de open plek achter het huis aan de Buitensingel staat met Pinksteren de carrousel. Eerst de magie van het bouwen: biertonnen stellen, wiggen slaan en hier heb je een kwartje, haal me vlug wat sigaretten. Om van de avond dat het feest begint maar niet te spreken. Hoe bedwelmend geurt de oksel van de vriendin van het zusje als zij bij het ijselijk gillen van de stoomfluit een blote arm om je heen legt in de Venetiaanse gondel. 4 Tegen de dijk van het Damsterdiep zit de moeder met een breiwerkje in een lentewolk van fluitekruid en boterbloemen. Ziet niets, hoort niets, zegt niets. Ook niet als je boven van de spoorbrug een gedurfde zweefduik neemt in het korenbloemenblauwe water [pagina 47] [p. 47] en pas jaren later in bed met een nichtje (de pyjama's aan je voeten) naar adem happend bovenkomt. 5 ... Revisited In de luwte van het Monument-op-de-Dijk (weg aandoenlijk houten paviljoen op palen, weg dampende locomotief log draaiend om je eigen as - dag opgespoten strandje, dag off-shore hotel, dag ver naar het oosten gifgroen de uitstoot van Aluminium Delfzijl) koester ik mijn wedergevonden broertje in de klamme junizon: jij, die ik slechts ken van een vergeelde foto, jij met je speelgoedpaard-op-wielen, lees de tekst op deze steen; loop met mij mee de zee in die, zoals jouw opgeruimde graf, doof is voor ons geween en houdt wat in heur schoot verdween. Vorige Volgende