De Tweede Ronde. Jaargang 7(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Nederlandse poëzie [pagina 26] [p. 26] Drie gedichten Peter Coret Sebastiaan voor Adriaan Litsroth Geen kind, maar in zijn houding wel een jongen Die trots en weerloos voor zichzelf bezwijkt (Niet hemels, eerder mannelijk en aards) Met pijlen in zijn hart en in zijn longen Een jonge man die op een jongen lijkt - Zo op zichzelf verliefd, zo binnenwaarts Gericht de geile blik - die noodgedwongen Nog doet alsof hij naar zijn vrienden kijkt Hij weet dat hij de pijlen richting geeft (Nu spannen zij voor 't laatst de zware bogen) Dat hij door eigen daadkracht verder leeft Hij ziet zichzelf in hun doorlopen ogen Hij proeft zijn bloed dat aan hun handen kleeft En voelt dat hij zijn beulen heeft bedrogen [pagina 27] [p. 27] Carel Fabritius (1622-1654) - Zelfportret Hij kijkt ons aan vanuit een stille spiegel Wij zien onszelf als hem; zo ziet hij ons Er was hem niet meer zoveel tijd beschoren Maar wel een blik die eeuwen overbrugt In tinten groen en bruin zoals van brons Wordt schuchter licht uit duisternis geboren Hij kijkt ons aan vanuit een stille spiegel Alleen voor Rembrandt en de dood beducht Afscheid Ik had vannacht mijn moeder aan de lijn En iemand zei: ‘Er zal een auto komen’ 't Was niet mijn moeder echter die ik hoorde Toen klonk een zacht gekraak, er stoorde Iets of iemand de verbinding; zelfs geen hijgen Was daarna nog te horen - enkel zwijgen 'k Heb nooit meer van mijn moeder iets vernomen En nooit meer zal ik dromen zonder pijn Vorige Volgende