De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
BoetelingensneeuwLang nog stonden op het veld
de stoppels van de mais:
een onthechte herinnering
aan de bloeiende zomer.
Maar met de eerste sneeuw
hulden zij zich in monnikspijen
van het zuiverste wit.
En in lange rijen togen zij
de wind achterna
naar waar de bloemen zijn gebleven
waar zij zijn gebleven.
| |
[pagina 29]
| |
KoeherderDiep in het verborgene
hoed ik de Heliosrunderen,
de koeien van de waarheid.
Zij hebben de zachtmoedige ogen
van de nacht.
Hun vacht is
van een schitterende evidentie.
En waar zij lopen
verliezen pluisbloemen zich
weerstandsloos aan de wind.
Ik speel op een fluit
gesneden uit de ellepijp
van een dode geliefde.
Soms zie ik een glimlach
op het afgewende gelaat
van de dingen.
| |
NachtbootAls wezen
schijnen de maanloze sterren.
In donkere dieselmotoren
klopt het hart van de nacht.
Niet meer
dan het constante zwart
tussen twee verschuivende lichten
zijn nu
de aken op de Maas.
Een wit frontlicht
glinstert als een terugverlangen.
Een rode lantaarn
strijkt het laatste zwavelstokje
langs het duister:
boven het water zweeft
grootmoederlijk
een verlichte kajuit.
|
|