De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 175]
| |
Veertien gedichten
| |
Salvación de la primavera
| |
[pagina 176]
| |
Vreugden ontaantastbaar,
Van de zon niet te scheiden,
Door een glazen ruit
Stromen de bewijzen
Met al de zekere pracht
Van een vaste ster.
Zie hoe dit uur verstrijkt
In die hemelsfeer.
Incorruptibles dichas,
Del sol indisolubles,
A través de un cristal
La evidencia difunde
Con todo el esplendor
Seguro en astro cierto.
Mira cómo esta hora
Marcha por esos cielos.
| |
9Jij, jij, jij, mijn constant
Onpeilbaar voorjaar,
Mijn rivier van intens
Nieuw leven en avontuur!
Jij, venster op het transparante:
Dageraads goede afloop,
Die de dag modelleert:
Middaguur in zijn roos,
Sereniteit van vuurgloed:
Siësta van horizon,
Lichtstralen in strijd en in koor:
Nacht contra dalende zon,
Sterrenhemel op 't land,
Sprookjesachtig, exact,
Een bibberende pracht,
Van mij en van het al!
Jij méér nog: jij zoals
Jij, zonder woorden compleet
Eigen, in je naaktheid
Uniek, jij, jij alleen!
| |
IX¡Tu, tú, tú, mi incesante
Primavera profunda,
Mi río de verdor
Agudo y aventura!
¡Tú, ventana a lo diáfano:
Desenlace de aurora,
Modelación del día:
Mediodía en su rosa,
Tranquilidad de lumbre:
Siesta del horizonte,
Lumbres en lucha y coro:
Poniente contra noche,
Constelación de campo,
Fabulosa, precisa,
Trémula hermosamente,
Universal y mía!
¡Tú más aún: tú como
Tú, sin palabras toda
Singular, desnudez
Única, tú, tú sola!
| |
[pagina 177]
| |
VolmaaktheidGekromd staat het firmament
Compact blauw over de dag.
Twaalf uur in de middag, moment
Van afgeronde pracht.
Alles is koepel - als spil
Rust de roos, die zelf niets wil,
Zich voegt naar een zon op 't heetst.
En het heden is zo sterk zichzelf
Dat de voet al gaand iets beseft
Van de gaafheid van de planeet.
| |
Perfección
Queda curvo el firmamento,
Compacto azul, sobre el día.
Es el redondeamiento
Del esplendor: mediodía.
Todo es cúpula. Reposa,
Central sin querer, la rosa,
A un sol en cenit sujeta.
Y tanto se da el presente
Que el pie caminante siente
La integridad del planeta.
| |
KerkhofHij rust alleen, is niet verdrietig, niet gevangen,
Hij vond eindelijk vrede tussen grond en grond,
Skelet van enkel bot, zonder angstige spanning.
Rust onder onze strijd in vrede, zonder ons!
| |
Camposanto
Yacente a solas, no está afligido, no está preso,
Pacificado al fin entre tierra y más tierra,
El esqueleto sin angustia, a solas hueso.
Descanse en paz, sin nosotros, bajo nuestra guerra.
| |
De liefste slapendJe sliep, en sloeg opeens je armen om mij heen,
Omhelsde mijn insomnia. Verjoeg je zo
De slapeloze nacht, onder de starre maan?
Je droom omhulde mij, ik voelde mij gedroomd.
| |
Amor dormido
Dormías, los brazos me tendiste y por sorpresa
Rodeaste mi insomnio. ¿Apartabas así
La noche desvelada, bajo la luna presa?
Tu soñar me envolvía, soñado me sentí.
| |
[pagina 178]
| |
Ik sluit de ogenUne rose dans les ténèbres Ik sluit de ogen en het donker zegt
Dat het geen donker is, dat het de nacht
Flonkeren doet, en het geflonker zegt
De bron te zijn van feestgedruis dat wacht.
Nachtelijk raadsel, reeds met zoveel kracht
Dat het zijn zegels voor mijn ogen slecht
En uit de afgrond weergaloze pracht
Weet op te delven die de dood bevecht.
Ik sluit de ogen. En een wereld blijft,
Zo groot dat het mij duizelt, maar bevrijd
Van 's werelds woelige onpeilbaarheid.
Op duisternis bouw ik mijn zekerheid,
In donker is de bliksem meer van mij;
Zie hoe uit nachtzwart zelfs een roos verrijst.
| |
Cierro los ojosUne rose dans les ténèbres
Cierro los ojos y el negror me advierte
Que no es negror, y alumbra unos destellos
Para darme a entender que sí son ellos
El fondo en algazara de la suerte,
Incógnita nocturna ya tan fuerte
Que consigue ante mí romper sus sellos
Y sacar del abismo los más bellos
Resplandores hostiles a la muerte.
Cierro los ojos. Y persiste un mundo
Grande que me deslumbra así, vacío
De su profundidad tumultuosa.
Mi certidumbre en la tiniebla fundo,
Tenebroso el relámpago es más mío,
En lo negro se yergue hasta una rosa.
| |
Beter dan VenusUit de golven
Afgerond profiel in het schuim zonder vorm,
Komt gerezen -
Ver van haar land - verleidelijkheid van de zee.
Ik groet jou
Die van het land bent gekomen om in het blauw
Geen gewaande
Godin te zijn maar wonderbaarlijk echt lichaam!
Zo onthaalt de
Zwemster blijmoedig op haar naaktheid het water.
| |
Preferida a Venus
De las ondas,
Terminante perfil entre espuinas sin forma,
Imprevista
Surge - Iejos su patria - la seducción marina.
¡Salve, tú
Que de la tierra vienes para ser en lo azul
No deidad
Soñada sino cuerpo de prodigio real!
Nadadora
Feliz va regalando desnudez a las ondas.
| |
[pagina 179]
| |
De tuinenTijd die de diepte zoekt: hij is in tuinen.
Zie hoe hij landt. Dan hoe hij dieper gaat.
Nu is zijn kern van jou. Doorschijnend licht
Van vele middagen, voorgoed tesamen!
Je vroegste jeugd, nu fabel met fonteinen.
| |
Los jardines
Tiempo en profundidad: está en jardines.
Mira cómo se posa. Ya se ahonda.
Ya es tuyo su interior. ¡Qué trasparencia
De muchas tardes, para siempre juntas!
Sí, tu niñez, ya fábula de fuentes.
| |
De vriendenGa naar voetnoot*Vrienden. Verder niemand. De rest is jungle.
Menselijk, vrij, in kalme ledigheid!
Een liefde die geen eed doet, niets belooft,
Verzamelt mannen in de buitenlucht
Die daarmee overleven kunnen. Woorden
Willen ze, enkel woorden, en een oever:
Die groene bochten in het klare groen,
Zo kalm, zo overal, van de rivier.
Hoe zullen ze verglijden op de uren:
De vrije tijd, de ziel, de kostbaarheden!
| |
Los amigos
Amigos. Nadie más. El resto es selva.
¡Humanos, libres, lentamente ociosos!
Un amor que no jura ni promete
Reunirá a unos hombres en el aire,
Con el aire salvándose. Palabras
Quieren, sólo palabras y una orilla:
Esos recodos verdes frente al verde
Sereno, claro, general del río.
¡Cómo resbalarán sobre las horas
La vacación, el alma, los tesoros!
| |
[pagina 180]
| |
Het zou er niets toe doen- Kennis is groot! Maar krijgt door
Ons tevéél ervan zo'n intensiteit
Dat in hoogste onzekerheid
De Aarde ronddraait. - Daarvoor
Ben ik, geef ik toe, niet geboren.
Het spel der experts gaat te ver
En bevalt de leek niet meer.
Stel dat een calamiteit
De planeet naar de ondergang leidt,
Wat deed dat ertoe? - Geen zier.
| |
Nada importaría nada- ¡Grande el saber! Nuestro exceso
Va alzando tal espesura
Que inmensamente insegura
Gira la Tierra. - Confieso
Que no nací para eso.
Tan docta es ya la jugada
Que al indocto no le agrada.
- Total: si en un cataclismo
Pereciese el astro mismo,
¿Impoctaría? - No, nada.
| |
Het voorbijgaanIk kijk terug op de vervlogen jaren,
En zo verdiepen zich de perspectieven
Dat de onscherpe beelden op mijn spiegels
Uit hun contouren amper leven baren.
En toch blijven er steenzwaluwen waren
Om torens heen, en mijn contemplatieve
Kindertijd zet zich voort waar zij hoog vliegen.
Een goede wijn geeft nu mijn oude gaarde.
'k Voorspel niet dat het goed zal gaan of slecht.
Het heden is mijn houvast, en hoewel
Ik weet wat 'k weet, ik leef nog even fel.
Een toekomst blijft mij onderwijl voor ogen
Die zich geleidelijk aan mij onthecht,
Die moeizamer zal zijn, kariger, brozer.
| |
Del trascurso
Miro hacia atrás, hacia los años, lejos,
Y se me ahonda tanta perspectiva
Que del confín apenas sigue viva
La vaga imagen sobre mis espejos.
Aun vuelan, sin embargo, los vencejos
En torno de unas torres, y allá arriba
Persiste mi niñez contemplativa.
Ya son buen vino mis viñedos viejos.
Fortuna adversa o próspera no auguro.
Por ahora me ahinco en mi presente,
Y aunque sé lo que sé, mi afán no taso.
Ante los ojos, mientras, el futuro
Se me adelgaza delicadamente,
Más difícil, más frágil, más escaso.
| |
[pagina 181]
| |
De moordenaar van de planeetEén kon die moordenaar zijn. Misschien dat hij nu
droomt van die grootse ontknoping die een heel
radicaal instinct uit het innerlijk van het meest
illustere beest zou bevredigen,
het beest dat een enkele maal weet op te stijgen
tot menselijk niveau. Het Opperst Huwelijk zou worden
voltrokken: dat van doodsdrift met apocalyps.
- Ik heb je lief, ik verwoest je, mijn planeet!
Onze moordenaar is uiteraard niet de vleesgeworden
Duivel, niet het Kwaad in eigen persoon. Juist middelmatig.
En vulgair zoals iedereen in zijn uren van televisie,
van pornografie. Wreed?
Wreed in aanleg misschien. Goed gekleed. Een heer.
En technocraat. Van de ambtenarij, de politiek, de oorlog?
Een subaltern technocraat met plichten in bureaus, in
overheidskantoren.
En zo, gemasseerd met abstracties, gevoed met papier
en cijfers, gedwee onderworpen aan fictie zonder
fantasie, doof voor ironie, stort de man zich
in onwerkelijkheid, in zijn onwerkelijkheid.
| |
El asesino del planetaAlguien podría ser este asesino. Tal vez se halla
ahora soñando con el desenlace grandioso que
satisfaría un instinto muy radical desde la entraña
de la más ilustre de las bestias,
Esa bestia que algunas veces consigue trepar hasta
un nivel humano. El Sumo Desposorio podría
consumarse: instinto de muerte con apocalipsis.
- ¡Te quiero, te destruyo, mi planeta!
Nuestro asesino no es, por supuesto, el Demonio
encarnado ni el Mal en persona. Mediocre, cso sí.
Y vulgar como todo el mundo a sus horas de televisión,
de pornografía. ¿Cruel?
Cruel en potencia acaso. Bien vestido. Un señor.
Y técnico. ¿De burocracia, de política, de guerra?
Un técnico subalterno con deberes en despachos, en
edificios oficiales.
Así, amasado con abstracciones, nutrido de papel
y de número, sujeto dócilmente a la ficción sin
imaginación, sordo a la ironía, el hombre se hunde
en irrealidad, en su irrealidad.
| |
[pagina 182]
| |
[Nederlands]Een leegte. En opeens, aan de rand van die leegte,
de macht. Conclusie: als de macht eens binnendrong
in die leegte, als de leegte versmolt met de macht! De
hand van de middelmatige man aan de Hefboom.
De macht, die veel sterker is dan de grootste machthebbers,
speelt utopie, speelt kruistocht, ontsteekt fakkels
tussen piramiden van commercie. En als de atomen
hun natuurkundige razernij eens ontketenden?
Aan uitvluchten nooit gebrek. Een neergehaald vliegtuig,
een geschonden grens, de eer van... De eer?
De eer van het vaderland. Oh vrijheid, oh samenleving!
Allen sluiten de ogen. Dan de ramp.
Planetaire zelfmoord, zuiverheid van niet zijn. Of
uit haat. En als experiment. De mens heeft altijd
elke bovenmenselijke of onmenselijke mogelijkheid
in daden omgezet: een soort bestemming.
De bommen zijn er en wachten op hun vervulling.
De middelen wegen zwaarder dan het doel. En jij, middelmatige
moordenaar tot de hoogste macht, versla jij
al onze goden tezamen?
| |
[Spaans]Un vacío. Y de pronto, al borde de ese vacío
el poder. Conclusión: ¡si el poder invadiera ese
vacío, si el vacío se fundiese con el poder! La
mano del mediocre sobre la Manivela.
El poder, mucho más fuerte que los más potentes,
juega a la utopía, a la cruzada, alumbra antorchas
entre pirámides de negocios. ¿Y si los átomos
desencadenaran su científico furor?
Nunca faltan pretextos. Un avión derribado,
una frontera violada, el honor de... ¿El honor?
El honor del país. ¡Oh libertad, oh comunidad!
Todos cierran los ojos. Y la catástrofe.
Suicidio planetario, pureza del no ser. O por
odio. Y como experimento. Los hombres han
convertido en acto siempre toda sobrehumana
o inhumana posibilidad: una especie de destino.
Las bombas están ahí y aguardan su plenitud.
Los medios pesan más que los fines. Y tú, mediocre
asesino en potencia máxima, ¿vencerás a todos
nuestros dioses juntos?
| |
[pagina 183]
| |
Op TV
tv. Opeens een landje
Met gedrang van mensen, zomaar
Een dag.
Als het oorlog is, is het geen misdaad.
Je ziet een gevangene. Hij wordt
Afgemarcheerd naar de plaats
Waar een groepje soldaten zich opstelt
Dat zonder meer,
dit is iets alledaags,
- Geen vertoning - schiet, fusilleert.
De gestalte van de gevangene
Klapt dubbel, is haast gevallen.
Meteen een reclamespot
Eroverheen.
Betaald geglimlach
Dringt binnen op muziek.
En de gruwel, voor onze ogen,
Van de dood?
Alles op nul-niveau,
Alles getrivialiseerd.
Een chaos, niet van de natuur,
Waarin ons leven verzinkt.
Van welke macht zijn wij,
Onschuldigen, het slachtoffer?
| |
En la televisiónTelevisión. De pronto campo
Confuso de gentes, un día
Cualquiera.
Si es guerra, no hay crimen.
Se ve a un prisionero. Camina
Con paso forzado hacia donde
Se concentra alguna milicia
Que sin más,
vivir cotidiano,
- No hay pompa - dispara, fusila.
La figura del prisionero
Se doblega, casi caída.
Inmediatamente un anuncio
Sigue.
Mercenarias sonrisas
Invaden a través de música.
¿Y el horror, ante nuestra vista,
De la muerte?
Nivel a cero
Todo. Todo se trivializa.
Un caos, y no de natura,
Va sumergiendo nuestras vidas.
¿De qué poderío nosotros,
Inocentes, somos las víctimas?
| |
‘Verzameld werk’Al de verzen die ik schreef, de
Strofen die hier samenstromen,
Zijn door de muze ingegeven.
Zij leidt mij, zij gebiedt: ‘Meekomen.’
‘Onstuimige muze?’ ‘Niet zozeer.
Geen Kasteel van OtrantoGa naar voetnoot* meer.
Geen boze dromen van de geest.
Maar door het streng gekozen woord,
Stam voor stam, roos voor roos, zo wordt
De tuin geplant die waarde heeft.’
|
|