De Tweede Ronde. Jaargang 7
(1986)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 152]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 153]
| |
Zes gedichten
| |
[pagina 154]
| |
Zo'n vrouwZo'n vrouw, mooi als een droomontwerp
van een moderne architect, en elegant als was ze uitgeknipt
uit een modeblad voor koningen.
Maar een vergetende en een verliezende vrouw!
En alle dingen die ze vergeet en verliest
zijn het handschrift van haar leven
en het rest mij dat te leren lezen:
maar als ik het eindelijk kan lezen
en opkijk,
is ze al ver weg.
| |
Dingen die kwijt zijnUit advertenties in de krant en van mededelingenborden
leer ik over dingen die kwijt zijn.
Zo weet ik wat de mensen hadden
en waar ze van houden.
Op een keer zakte mijn hoofd vermoeid op mijn
harige borst en daar vond ik de geur van mijn vader
terug, die jarenlang kwijt was geweest.
En mijn herinneringen zijn als iemand
die niet meer terug mag naar Tsjechoslowakije
of die bang is om weer naar Chili terug te gaan.
Soms zie ik weer
de holle witte kamer
met het telegram
op tafel.
| |
[pagina 155]
| |
Tweede ontmoeting met vaderIk kwam mijn vader weer tegen in café ‘Atara’.
Deze keer was hij al dood. De avond buiten
mengde vergeet met herinner, zoals mijn moeder
die warm met koud mengde in het bad.
Mijn vader was niet veranderd. Maar café ‘Atara’
was opgeknapt en veranderd. Ik zei: ‘Gelukkig is hij
die een bakkerij heeft bij zijn café,
want dan kun je daar naar binnen roepen: nóg meer taart,
nóg meer zoetigheid, brengen, brengen!’
Gelukkig is hij wiens dode vader bij hem is
zodat je hem altijd kunt roepen.
O, die eeuwige kinderkreet
‘Ik wil, ik wil!’
Totdat hij verandert in het geschreeuw van gewonden.
O mijn vader, voertuig van mijn leven, ik wil
met je meerijden, neem me een eindje mee,
zet me maar af bij mijn huis
en ga dan alleen verder.
We gingen weg. Er zat nog een man in de hoek
en hij miste een hand.
(Bij de vorige ontmoeting had hij beide handen nog.)
En hij dronk koffie en zette het kopje neer,
en at gebak en legde de vork neer
en bladerde in het geïllustreerde tijdschrift en legde het neer
en legde zijn ene hand op het tijdschrift
en legde zich erbij neer en rustte.
| |
[pagina 156]
| |
Dennis gaat op reis om zijn vader te begravenDennis gaat op reis om zijn vader te begraven
want er zijn ook van die vaders die alleen en ver weg dood gaan,
en er zijn postkantoren waar
meer pijn is dan in ziekenhuizen.
Dennis gaat op reis om zijn kleine dode te begraven,
want er zijn ook van die vaders die heel klein zijn,
(eens toen hij nog leefde, zat hij bij mij thuis,
en hij kon niet met zijn voeten bij de grond).
Ik zie wel eens een uithangbord boven een winkel,
waar met grote letters op staat, iemand & zonen.
Maar nog nooit heb ik gezien dat er stond, iemand & vaders.
Misschien zijn de joden wel zoiets van
‘volk & vaderen’. Dennis ook,
is ‘Dennis & zijn vader’.
Nu gaat hij op reis om zijn dode te begraven:
het is eenvoudig en helder, als in de bijbel.
| |
[pagina 157]
| |
Ik had een droomIk had een droom: in mijn droom kwamen zeven
vette meisjes goed van vlees op naar het oevergras
en ik beminde hen in het oevergras. Maar zie, na deze
kwamen zeven magere meisjes met zongebruinde leden
en zij slokten de vette op, hongerig van lenden,
maar hun buiken bleven plat.
Ik beminde ook hen en zij slokten ook mij op.
Maar zij die mij de droom duidde,
en die ik werkelijk beminde,
was zowel vet als mager,
zij slokte op en werd opgeslokt.
En op de dag na haar wist ik
dat ik daarheen niet terug zou gaan.
En in het voorjaar na haar werden de bloemen in het veld
vervangen, en de telefoonboeken met de namen.
En in de jaren na haar brak de oorlog uit
en wist ik dat ik nooit meer zou dromen.
|
|