De Tweede Ronde. Jaargang 3
(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 123]
| |
GedichtenGa naar voetnoot*
| |
SchoolchildrenHere are all the captivities, the cells are as real,
but these are unlike the prisoners we know,
who are outraged or pining or wittily resigned
or just wish all away.
For these dissent so little, so nearly content
with the dumb play of dogs, with licking and rushing;
the bars of love are so strong, their conspiracies
weak like the vows of drunkards.
Indeed, their strangeness is difficult to watch:
the condemned see only the fallacious angels of a vision,
so little effort lies behind their smiling,
the beast of vocation is afraid.
But watch them, set against our size and timing
their almost neuter, their slightly awkward perfection;
for the sex is there, the broken bootlace is broken:
the professor's dream is not true.
Yet the tyranny is so easy. An improper word
scribbled upon a fountain, is that all the rebellion?
A storm of tears wept in a corner, are these
the seeds of a new life?
May 1937 | |
[pagina 124]
| |
Die avond dat ik de stad inliepDie avond dat ik de stad inliep
Voor een ommetje uitgegaan,
Waren de mensendrommen
Velden oogstrijp graan.
En nabij de rivier die hoog stond,
Onder een boog van het spoor
Hoorde ik een minnaar zingen:
‘De Liefde zal altijd doorgaan.
Ik houd van je, lief, en dat zal ik tot
De rivier over bergen springt,
Tot Afrika ligt naast China
En de zalm in de straten zingt:
Dat zal ik totdat de diepzee
Aan de waslijn hangt en droogt,
En het zevengesternte overvliegt,
Gakkend als ganzen omhoog.
Laat de jaren maar rennen als hazen,
Want de Bloem aller Tijden heb ik in
Mijn armen gesloten, de eerste
Liefde sinds werelds begin.’
Maar alle klokken in het centrum
Sloegen toen gonzend aan:
‘O hoed je voor Tijd de bedrieger
Want Hem kan geen verslaan.
In de Nachtmerrie met haar krochten
Waar naakt de Gerechtigheid gaat,
Kucht waaks de Tijd uit de schaduw
Als jij voor de kus klaar staat.
| |
As I Walked Out One EveningAs I walked out one evening.
Walking down Bristol Street,
The crowds upon the pavement
Were fields of harvest wheat.
And down by the brimming river
I heard a lover sing
Under an arch of the railway:
Love has no ending
I'll love you, dear, I'll love you
Till China and Africa meet,
And the river jumps over the mountain
And the salmon sing in the street.
I'll love you till the ocean
Is folded and hung up to dry
And the seven stars go squawking
Like geese about the sky.
The years shall run like rabbits.
For in my arms I hold
The Flower of the Ages,
And the first love of the world.
But all the clocks in the city
Began to whirr and chime:
‘O let not Time deceive you,
You cannot conquer Time.
‘In the burrows of the Nightmare
Where Justice naked is.
Time watches from the shadow
And coughs when you would kiss.
| |
[pagina 125]
| |
[Nederlands]In tobberijen en koppijn
Versijpelt het leven, vaag,
En Tijd komt aan zijn trekken,
't Zij morgen of vandaag.
Bar is de sneeuw die zo menig
Bloesemend dal overtoog;
En Tijd breekt het snoer van dansen
En de duiker zijn heerlijke boog.
O dompel diep je handen
In 't water bij de kraan;
Staar in de wasbak, stilstaand
Bij wat je is ontgaan.
De gletscher kraakt in de hangkast,
De woestijn zucht in 't ledikant
En de barst in de theekop opent
Een laantje naar dodenland.
Waar bedelvolk loot om papiergeld
En Hans door de Heks wordt verleid,
De Kleine Lord een Rabauw is
En Grietje de benen spreidt.
O kijk, kijk in de spiegel,
Kijk in je zorg en pijn;
Leven blijft een zegen
Al kun jij het niet zijn.
O ga dan staan aan het venster
Als de hete traan je benart;
Gij zult uw kromme naaste beminnen
Al met uw kromme hart.’
Laat was het, laat in de avond,
Gegaan was het liefdespaar;
De klokken hadden hun luiden gestaakt en
De diepe stroom vloeide maar.
| |
[Engels]‘In headaches and in worry
Vaguely life leaks away,
And Time will have his fancy
To-morrow or to-day.
‘Into many a green valley
Drifts the appalling snow;
Time breaks the threaded dances
And the diver's brilliant bow.
‘O plunge your hands in water.
Plunge them in up to the wrist;
Stare, stare in the basin
And wonder what you've missed.
The glacier knocks in the cupboard.
The desert sighs in the bed.
And the crack in the tea-cup opens
A lane to the land of the dead.
‘Where the beggars raffle the banknotes
And the Giant is enchanting to Jack,
And the Lily-white Boy is a Roarer,
And Jill goes down on her back.
‘O look, look in the mirror,
O look in your distress;
Life remains a blessing
Although you cannot bless.
‘O stand, stand at the window
As the tears scald and start;
You shall love your crooked neighbour
With your crooked heart.’
It was late, late in the evening,
The lovers they were gone;
The clocks had ceased their chiming.
And the deep river ran on.
November 1937 | |
[pagina 126]
| |
Musée des Beaux ArtsHet lijden wisten zij perfect te plaatsen,
De Oude Meesters; zij begrepen zo goed
Waar het bij ons thuis hoort; hoe het gebeurt
Terwijl een ander eet, een venster open zet of rustig een ommetje doet;
Hoe, als de bejaarden vol eerbied en hartstocht te wachten staan
Op de wonderbare geboorte, er almaar
Kinderen, die het verder tamelijk koud liet, moeten schaatsen
Op een vijver aan de boszoom:
Nooit vergaten zij
Dat zelfs de gruwelijke marteling haar gang moet gaan
Ergens in een hoek, een morsige negorij
Waar de honden blijven doen wat des honds is en het paard van de folteraar
Zijn onschuldig achterste schurkt aan een boom.
In Breughels Icarus bij voorbeeld: alles keert het ongeval
Op zijn dooie gemak de rug toe; de ploeger zal
De plons, de verlaten kreet hebben gehoord,
Maar voor hem had dat falen geen belang; de zon volgde haar stiel,
Zij scheen op de witte benen die verdwenen in het groen
Water; en het dure tere schip dat een vreemd visioen
Gehad moet hebben, een jongen die uit de lucht viel,
Had ook zijn bestemming en zeilde kalm voort.
| |
Musée des Beaux ArtsAbout suffering they were never wrong,
The Old Masters: how well they understood
Its human position: how it takes place
While someone else is eating or opening a window or just walking
dully along;
How, when the aged are reverently, passionately waiting
For the miraculoue birth, there always must be
Children who did not specially want it to happen, skating
On a pond at the edge of the wood:
They never forgot
That even the dreadful martyrdom must run its course
Anyhow in a corner, some untidy spot
Where the dogs go on with their doggy life and the torturer's horse
Scratches its innocent behind on a tree.
In Breughel's Icarus, for instance: how everything turns away
Quite leisurely from the disaster; the ploughman may
Have heard the splash, the forsaken cry,
But for him it was not an important failure; the sun shone
As it had to on the white legs disappearing into the green
Water; and the expensive delicate ship that must have seen
Something amazing, a boy falling out of the sky,
Had somewhere to get to and sailed calmly on.
December 1938 | |
[pagina 127]
| |
In Memoriam W.B. Yeats
| |
In Memory of W.B. Yeats
| |
[pagina 128]
| |
[Nederlands]Maar in de gewichtigheid en het lawaai van morgen
Als de makelaars brullen als beesten in de grote zaal van de Bourse,
En de armen het lijden verduren waaraan ze aardig gewend zijn,
En elk in de cel van zichzelf bijna zeker is van zijn vrijheid,
Zullen een paar duizend mensen denken aan deze dag
Als aan een dag waarop je iets enigszins vreemds deed.
Het werd door alle meetinstrumenten bevestigd:
De dag van zijn dood was een koude donkere dag.
| |
[Engels]But in the importance of noise of to-morrowGa naar voetnoot*
When the brokers are roaring like beasts on the floor of the Bourse.
And the poor have the sufferings to which they are fairly accustomed.
And each in the cell of himself is almost convinced of his freedom.
A few thousand will think of this day
As one thinks of a day when one did something slightly unusual.
What instruments we have agree
The day of his death was a dark cold day.
| |
IIJij was even dwaas als wij; je gave doorstond het al:
De parochie van rijke vrouwen, fysiek verval,
Jezelf. Waanzinnig Ierland kwetste je tot gedichten.
Nu heeft Ierland nog altijd zijn waanzin en zijn weer,
Want poëzie laat niets gebeuren: ze weet te doorstaan
In het dal van haar schepping waar directeuren zich
Met niets bemoeien, stroomt naar het zuiden door
Vanuit boerenhoeven van isolement en het drukke verdriet,
Rauwe steden waarin wij geloven en sterven; weet te doorstaan,
Een wijze van gebeuren, een spraakorgaan.
II
You were silly like us; your gift survived it all:
The parish of rich women, physical decay,
Yourself. Mad Ireland hurt you into poetry.
Now Ireland has her madness and her weather still,
For poetry makes nothing happen: it survives
In the valley of its making where executives
Would never want to tamper, flows on south
From ranches of isolation and the busy griefs.
Raw towns that we believe and die in; it survives,
A way of happening, a mouth.
1939 | |
[pagina 129]
| |
In Memoriam Sigmund Freud
| |
In Memory of Sigmund Freud
| |
[pagina 130]
| |
[Nederlands]gingen teleurgesteld elders op zoek terwijl hem
het vruchtgebruik van zijn leven ontnomen werd om
tot de aarde weer te keren in Londen,
een belangrijke jood die in ballingschap stierf.
Alleen de Haat was blij toe, hoopte nu zijn praktijk
flink uit te breiden, zijn armetierig soort klanten
die denken te genezen door te doden,
waarna de as wordt uitgestrooid over de tuin.
Zij leven nog, maar hij heeft hun wereld veranderd,
gewoon doordat hij zonder valse spijt terugkeek;
hij deed niet anders dan zich herinneren
als oude mensen, als kinderen eerlijk zijn.
Hij was helemaal niet briljant: hij vroeg alleen maar
het ongelukkig Heden, als op poëzieles,
het Verleden op te zeggen totdat het
een keer zou haperen bij de regel waar ooit
het beschuldigen was begonnen, lang geleden,
om opeens te beseffen wie rechter was geweest,
hoe rijk het leven geweest was en hoe dwaas,
om door het leven vergeven, nederiger
in staat te zijn als vriend de Toekomst te naderen
zonder een hele kleerkast excuses en zonder
een star rechtschapenheidsmasker of een
nogal gênant en al te gemeenzaam gebaar.
| |
[Engels]turned elsewhere with their disappointment as he
was taken away from his life interest
to go back to the earth in London,
an important Jew who died in exile.
Only Hate was happy, hoping to augment
his practice now, and his dingy clientele
who think they can be cured by killing
and covering the gardens with ashes.
They are still alive, but in a world he changed
simply by looking back with no false regrets:
all he did was to remember
like the old and be honest like children.
He wasn't clever at all: he merely told
the unhappy Present to recite the Past
like a poetry lesson till sooner
or later it faltered at the line where
long: ago the accusations had begun.
and suddenly knew by whom it had been judged,
how rich life had been and how silly.
and was life-forgiven and more humble.
able to approach the Future as a friend
without a wardrobe of excuses, without
a set mask of rectitude or an
embarrassing over-familiar gesture.
| |
[pagina 131]
| |
[Nederlands]Geen wonder dat de oude culturen van hoogmoed
in zijn methoden van ontregeling de val van
vorsten hebben voorzien, de ineenstorting
van hun winstgevende frustratiesystemen:
Als hij zou slagen zou het Veralgemeende
Leven onmogelijk worden, de monoliet
van de Staat zou breken, de medewerking
van wrekers zou dan niet langer verzekerd zijn.
Natuurlijk riepen ze God aan, maar hij ging zijn weg,
daalde af onder verdoemden, als Dante, tot in
de stinkende greppel waarin gekrenkten
het smerig leven van verworpenen leiden,
en hij toonde ons kwaad, niet zoals wij het zagen,
daden die dienden bestraft, maar hoe klein ons geloof,
hoe vals onze zucht tot verloochening was,
en de fysieke lusten van de verdrukker.
Als een restje van de autocratische pose
de vaderlijke gestrengheid, door hem gewantrouwd,
nog aan zijn uitingen en zijn trekken kleefde,
dan was dat een schutkleur, aangenomen door iemand
die zo lang onder vijanden had moeten leven:
al was hij ook vaak abuis en bij tijden absurd,
voor ons is hij niet langer een persoon, hij
is een heel klimaat van opinie geworden
| |
[Engels]No wonder the ancient cultures of conceit
in his technique of unsettlement foresaw
the fall of princes. the collapse of
their lucrative patterns of frustration:
if he succeeded, why, the Generalised Life
would become impossible, the monolith
of State be broken and prevented
the co-operation of avengers.
Of course they called on God, but he went his way
down among the lost people like Dante, down
to the stinking fosse where the injured
lead the ugly life of the rejected,
and showed us what evil is, not, as we thought,
deeds that must be punished, but our lack of faith,
our dishonest mood of denial,
the concupiscence of the oppressor.
If some traces of the autocratie pose,
the paternal strictness he distrusted, still
clung to his utterance and features,
it was a protective coloration
for one who'd lived among enemies so long:
if often he was wrong and, at times, absurd,
to us he is no more a person
now but a whole climate of opinion
| |
[pagina 132]
| |
[Nederlands]en daarin leiden wij ieder ons eigen bestaan:
hij kan alleen helpen of hinderen, als het weer,
de trotsen kunnen trots blijven ook al blijkt
het lastiger, de tiran probeert er met hem
nog iets van te maken, maar heeft niet veel met hem op:
stil omgeeft hij elke habitus van onze groei
en breidt uit, totdat de vermoeiden zelfs in
het afgelegenste ellendige vorstendom
in hun botten verandering voelen, weer moed vatten,
totdat het kind, in zijn kleine Staat ongelukkig,
een haardstee waar vrijheid is uitgebannen,
een korf waarvan de honing vrees is en zorgen,
zich kalmer voelt, zich opeens een uitweg ziet vinden,
terwijl in 't gras van onze verwaarlozing rustend
zovele lange tijd vergeten dingen,
weer zichtbaar in zijn niet te beschamen lichtschijn,
ons worden geretourneerd, weer waardevol worden;
spel dat, leek ons, niet meer mocht toen wij ouder werden,
geluidjes waar wij niet om durfden lachen,
gezichten die wij trokken wanneer niemand keek.
Maar hij wenst ons meer toe dan dat. Dikwijls is vrij zijn
eenzaam zijn. Hij wilde de ongelijke delen,
de brokstukken van ons goedwillende gevoel
van rechtvaardigheid verenigen, hij wilde
| |
[Engels]under whom we conduct our different lives:
Like weather he can only hinder or help,
the proud can still be proud but find it
a little harder, the tyrant tries to
make do with him but doesn't care for him much:
he quietly surrounds all our habits of growth
and extends, till the tired in even
the remotest miserable duchy
have felt the change in their bones and are cheered,
till the child, unlucky in his little State,
some hearth where freedom is excluded,
a hive whose honey is fear and worry,
feels calmer now and somehow assured of escape,
while, as they He in the grass of our neglect,
so many long-forgotten objects
revealed by his undiscouraged shining
are returned to us and made precious again:
games we had thought we must drop as we grew up.
little noises we dared not laugh at,
faces we made when no one was looking.
But he wishes us more than this. To be free
is often to be lonely. He would unite
the unequal moieties fractured
by our own well-meaning sense of justice.
| |
[pagina 133]
| |
[Nederlands]aan het grootste de geestkracht hergeven, de wil die
het kleinste eigen is, maar alleen kan gebruiken
voor dorre discussies, aan de zoon weer de
gevoelsrijkdom geven die de moeder bezat:
maar hij wou bovenal dat wij weer zouden leren
enthousiast te zijn over de nacht, niet alleen om
de verwondering die geen ander dan zij
kan geven, maar tevens omdat zij liefde van
ons nodig heeft. Haar heerlijke schepselen kijken
met droevige grote ogen op, woordloos smekend
of wij ze willen vragen ons te volgen:
ze zijn ballingen, verlangend naar de toekomst
die ligt in onze macht, ook zij zouden blij zijn als
hun was vergund de verlichting te dienen, als hij,
zelfs ons ‘Judas!’ te dulden, zoals ook hij
en allen die haar dienen dat moeten dulden.
Eén stem van de rede verstomde. Boven zijn graf
rouwt het huishouden van Aandrift om een dierbaar vriend:
droevig is Eros, de bouwer van steden,
in tranen onregeerbare Afrodite.
| |
[Engels]would restore to the larger the wit and will
the smaller possesses but can only use
for arid disputes, would give back to
the son the mother's richness of feeling:
but he would have us remember most of all
to be enthusiastic over the night,
not only for the sense of wonder
it alone has to offer, but also
because it needs our love. With large sad eyes
its delectable creatures look up and beg
us dumbly to ask them to follow:
they are exiles who long for the future
that lies in our power, they too would rejoice
if allowed to serve enlightenment like him,
even to bear our cry of ‘Judas’,
as he did and all must bear who serve it.
One rational voice is dumb. Over his grave
the household of Impulse mourns one dearly loved:
sad is Eros, builder of cities,
and weeping anarchie Aphrodite.
November 1939 | |
[pagina 134]
| |
Het modelMeestal is handlezen, net als een handschrift, en ook gezichten lezen
Een soort vertaalwerk, want er is menig verleider geweest
Die een heer leek te wezen,
Dat fronsende schoolmeisje snakt misschien wel naar
Een invitatie; maar
't Fysiek van deze oude dame geeft een scherp beeld van haar geest.
Ook zonder Rorschach of Binet ziet zelfs een dwaas aan haar
Dat het goed met haar gaat, dat ze leeft;
Want als je tachtig jaar
En ook al is het nog zo'n beetje hebberig bent,
Ben je zwaar patiënt,
Iemand aan wie één dag van wanhoop al meteen de doodklap geeft:
Of de stad ooit schuimwijn dronk uit haar schoentjes of dat
Ze gouvernante was, goed aangeschreven
In christelijke kring, of ze een man heeft gehad
Die haar verwende, of een zoon die niet meer leeft,
Dat is nu alles één. Zij heeft
Wat er ook is gebeurd overleefd; ze wérd; ze heeft vergeven.
Dus de schilder kan doen wat hij wil, haar een Engels park geven,
Rijstvelden in China, of een afbraakpand,
Een lichte of donkere lucht, dat is om het even,
Groen pluche als achtergrond of een rode baksteenmuur.
Zij geeft de dingen eenheid en duur,
Door haar zie je hun wezenlijke, menselijke kant.
| |
The ModelGenerally, reading palms or handwriting or faces
Is a job of translation, since the kind
Gentleman often is
A seducer, the frowning schoolgirl may
Be dying to be asked to stay;
But the body of this old lady exactly indicates her mind;
Rorschach or Binet could not add to what a fooi can see
From the plain fact that she is alive and well;
For when one is eighty
Even a teeny-weeny bit of greed
Makes one very ill indeed,
And a touch of despair is instantaneously fatal:
Whether the town once drank bubbly out of her shoes or whether
She was a governess with a gooi name
In Church circles, if her Husband spolled her
or if she lost her son,
Is by this time all one.
She survived whatever happened; she forgave; she became.
So the painter may please himself; give her an English park,
Rice-fields in China, or a slum tenement;
Make the sky light or dark;
Put green plush behind her or a red brick wall.
She will compose them all,
Centring the eye on their essential human element.
1942 | |
[pagina 135]
| |
Een gezond oordFijne lui zijn 't - je zou er niet over peinzen om ooit
Een contract van ze na te lopen met een
Loep, of je brieven weg te sluiten - ook
Lief en doelmatig - wat je hebben wil krijg je.
Wat is er dan mis als je, tussen ze levend,
Steeds maar getroffen wordt door het groot aantal
Gelukkige huwelijken en ongelukkige mensen.
Ze missen geen lezing over Problemen Van Na De Oorlog,
Want raken doet het ze, hun hulpvaardigheid staat buiten kijf; toch,
Als in hun ochtendbladen de aarde zich aan hen voordoet,
Wat maken ze dan van haar verschrikking en dwaasheid,
Zij die nooit - zoiets weet je - een spontaan verlangen
Hebben gevoeld om de kat te martelen of in het openbaar
Naakt te gaan lopen? Hadden ze ooit, zo vraagje je af,
Zo dolgraag een eenhoorn gezien, al was 't maar
Een dooie? Mogelijk. Maar dat houden ze voor zich,
Stilzwijgend eensgezind doof voor ons hongeren
Naar eeuwig leven, dat bestraft stout kind van een vraag
Dat soms uit de hoek mag, op barbecuefeestjes of bij
Een academisch lustrum, en waarvoor alleen
Het schuine verhaal, ironisch genoeg, een goed woord doet.
| |
A Healthy SpotThey're nice-one would never dream of going over
Any contract of theirs with a magnifying
Glass, or of locking up one's letters-also
Kind and efficient-one gets what one asks for.
Just what is wrong, then, that, living among them,
One is constantly struck by the number of
Happy marriages and unhappy people?
They attend all the lectures on Post-War Problems.
For they do mind, they honestly want to help: yet.
As they notice the earth in their morning papers,
What sense do they make of its folly and horror
Who have never, one is convinced, feit a sudden
Desire to torture the cat or do a strip-tease
In a public place? Have they ever, one wonders,
Wanted so much to see a unicorn, even
A dead one? Probably. But they won't say so.
Ignoring by tacit consent our hunger
For eternal life, that caged rebuked question
Occasionally let out at clambakes or
College reunions, and which the smoking-room story
Alone, ironically enough, stands up for.
1944 | |
[pagina 136]
| |
De val van Rome
| |
The Fall of Rome
| |
[pagina 137]
| |
In SchrafftHaar maal gedaan met de Dagschotel Speciaal
En nu aan de koffie toe, zat ze
Te roeren in haar kop,
Een wat vormeloos soort vrouw,
Qua leeftijd moeilijk te schatten,
Met een heel gewoon hoedje op.
Toen ze opkeek zag je meteen aan haar
Dat onze furieuze planeet,
Onze mondiale afgrond
Van zonde en zwaar materieel
En stervenden bij de vleet
Voor haar gewoon niet bestond.
Welke hemel het was van de zeven
Die zo'n glimlach bracht op haar gezicht,
Zag je niet, maar je werd je bewust
Dat een god, welke god ook, voor wie het
Goed knielen ís, haar had bezocht,
In háár tempel had uitgerust.
| |
In Schrafft'sHaving finished the Blue-plate Special
And reached the coffee stage.
Stirring her cup she sat.
A somewhat shapeless figure
Of indeterminate age
In an undistinguished hat.
When she lifted her eyes it was plain
That our globular furore.
Our international rout
Of sin and apparatus
And dying men galore.
Was not being bothered about.
Which of the seven heavens
Was responsible her smile
Wouldn't be sure but attested
That, whoever it was. a god
Worth kneeling-to for a while
Had tabernacled and rested.
July 1947 | |
[pagina 138]
| |
Uit: MarginaliaEen dood man
die nooit een ander heeft doen sterven
krijgt zelden een standbeeld.
*
De laatste koning
van een gevallen dynastie
heeft zelden een goede pers.
*
Weinigen willen zelfs maar
de verloren annalen kunnen lezen
van een neergeknuppeld volk.
*
Het devies van de tiran:
Al Wat Mogelijk Is
Is Noodzakelijk
*
Kleine tirannen, door grote bedreigd,
geloven heilig
dat ze houden van Vrijheid.
*
Geen tiran is ooit bang
voor zijn geologen of technici.
*
| |
[Engels]A dead man
who never caused others to die
seldom rates a statue.
* * *
The last king
of a fallen dynasty
is seldom well spoken of.
* * *
Few even wish they could read
the lost annals
of a cudgeled people.
* * *
The tyrant's device:
Whatever Is Possible
Is Necessary.
* * *
Small tyrants, threatened by big
sincerely believe
they love Liberty.
* * *
No tyrant ever fears
his geologists or his engineers.
| |
[pagina 139]
| |
[Nederlands]Tirannen worden nog wel eens vermoord,
maar hun beulen gaan doorgaans
dood in hun bed.
*
Patriotten? Jongetjes
bezeten van Grootheid,
Grote Pik, Groot Geld, Grote Knallen.
*
In Staten die niet in staat zijn
om Nood te lenigen
krijgt Onvrede de strop.
*
In halfalfabetische landen
maken demagogen
tieners het hof.
*
Wanneer het Staatshoofd
graag doorwerkt 's avonds
is het oppassen voor de burger.
*
De hand ter verwelkoming uitgestoken:
Kijk! Voor u
heb ik mijn vuist ontbald.
| |
[Engels]* * *
Tyrants may get slain,
but their hangmen usually
die in their beds.
* * *
Patriots? Little boys,
obsessed by Bigness.
Big Pricks, Big Money, Big Bangs
* * *
In States unable
to alleviate Distress,
Discontent is hanged.
* * *
In semi-literate countries
demagogues pay
court to teen-agers.
* * *
When Chiefs of State
prefer to work at night.
let the citizens beware.
* * *
The palm extended in welcome:
Look! for you
I have unclenched my fist
1965-1968 | |
[pagina 140]
| |
Een nieuwjaarsgroet(Na lezing van een artikel van Mary J. Marples in Scientific American, januari 1969) Deze dag die traditie bestemt
voor het opmaken van de balans,
geldt mijn groet jullie allen, Gisten,
Bacteriën, Virussen,
Aeroben en Anaeroben:
Een heel gelukkig nieuw jaar
Voor elk voor wie mijn epidermis
Is als Middenaarde voor mij.
Aan schepsels van jullie formaat
bied ik vrijheid van vestiging,
dus strijk maar neer in de zone
die 't beste bevalt, in de poelen
van poriën, het tropisch woud
van mijn oksels en kruis, de woestijnen
van mijn onderarmen, of in het
koele bos van mijn schedel.
Koloniseer maar: ik zorg voor
warmte en vochtigheidsgraad,
vereiste lipiden en sebum,
maar beding wel dat jullie me nooit
irriteren met je bestaan,
dat je je gedraagt als van gasten
mag worden verwacht, niet te hoop loopt
tot acne, voetschimmel of steenpuist.
| |
A New Year GreetingAfter an article by Mary J. Marples in Scientific American, January, 1969 (for Vassily Yanowsky) On this day tradition allots
to taking stock of our lives,
my greetings to all of you, Yeasts,
Bacteria, Viruses,
Aerobics and Anaerobics:
A Very Happy New Year
to all for whom my ectoderm
is as Middle-Earth to me.
For creatures your size I offer
a free choice of habitat,
so settle yourselves in the zone
that suits you best, in the pools
of my pores or the tropical
forests of arm-pit and crotch,
in the deserts of my fore-arms,
or the cool woods of my scalp.
Build colonies: I will supply
adequate warmth and moisture.
the sebum and lipids you need.
on condition you never
do me annoy with your presence.
but behave as good guests should.
not rioting into acne
or athlete's-foot or a boil.
| |
[pagina 141]
| |
[Nederlands]Heeft mijn innerlijk weer invloed
op het oppervlak waar jullie leven?
Verandert er iets, onvoorspelbaar,
als mijn innerlijk kwik diep omlaag duikt
van mooi weer: mentaal alles pluis
en gedachten die er toe doen,
naar lelijk weer: er gebeurt niets
en er belt niemand op en het regent.
Ik zou graag willen geloven dat ik
geen onmogelijke wereld ben,
maar een Eden zal het niet zijn:
mijn spel en mijn handelen
kan daarginds wel tot rampen leiden.
Als jullie godsdienstig zijn,
hoe rechtvaardigen dan jullie drama's
het lijden dat niet is verdiend?
Wat voor mythen heeft jullie clerus
ter verklaring van de orkanen
die woeden, twee maal per etmaal,
wanneer ik me aan- of uitkleed,
wanneer ondanks vlotten van hoornstof
hele steden weggevaagd worden,
in de ruimte vergaan - van de zondvloed
die dodelijk schroeit als ik douche?
Maar vroeger of later breekt er
een Apocalyptische dag aan,
mijn omhulsel, opeens, is te koud
en ook te ranzig voor jullie,
wel genietbaar voor vretend gedierte
van een grimmiger soort; dan ben ik
beroofd van excuses en nimbus,
een Verleden, goed voor het Oordeel.
| |
[Engels]Does my inner weather affect
the surfaces where you live?
Do unpredictable changes
record my rocketing plunge
from fairs when the mind is in tift
and relevant thoughts occur
to fouls when nothing will happen
and no one calls and it rains.
I should like to think that I make
a not impossible world,
but an Eden it cannot be:
my games, my purposive acts,
may turn to catastrophes there.
If you were religious folk,
how would your dramas justify
unmerited suffering?
By what myths would your priests account
for the hurricanes that come
twice every twenty-four hours,
each time I dress or undress,
when, clinging to keratin rafts,
whole cities are swept away
to perish in space, or the Flood
that scalds to death when I bathe?
Then, sooner or later, will dawn
A Day of Apocalypse,
when my mantle suddenly turns
too cold, too rancid, for you,
appetising to predators
of a fiercer sort, and I
am stripped of excuse and nimbus,
a Past, subject to Judgement.
May 1969 |
|