It Lân iz bot in plomp in sljuecht (Gysbert Japicx):
‘Kan men zeggen dat het Hersteld Verband een beweging van intellektuelen in de gereformeerde kerk was?’
‘Nee, dat kan je niet zeggen; er waren verschillende plattelandsgemeenten.’
Prof. dr. E.L. Smelik yn in fraechpetear yn De kogel door de kerk, 14 interviews met gewezen gereformeerden, 1965.
Oerbettere faillissemint:
‘De Tsjerne is fiersten to iensidich literair. Der binne jiergongen by, dêr't ik neat yn fyn dat my hwat seit. De Tsjerne hie nei de earste tsien jier oer de kop Bean moatten.’
Jan Wybenga yn in fraechpetear yn Friese Koerier, 7 oktober 1965.
Binypte reinheit fan seden:
‘Puritanisme bestaat hier, als overal, met het verschil dat het zich in Friesland in alle leidende kringen voordoet, niet alleen in de calvinistische, en dat de benepenen hier meer kans krijgen zich to laten gelden dan in een stad als Amsterdam, waar ze in de massa ondergaan.’
Anne Wadman yn in fraechpetear mei W. Boswinkel yn Algemeen Handelsblad, 14 oktober 1965.
Zuidwaarts richt U!
‘Vlaanderen heeft op Friesland voor, dat het grote steden heeft en dat het zonder veel moeite kan overgaan op het ABN, een taal die stevig functioneert in het moderne leven. Men kan Vlaams en Nederlands praktisch als dezelfde taal beschouwen. Het Fries is een andere taal dan het Nederlands. De Friese literatuur bestaat bij de gratie van haar taal. Een overgang op het Nederlands is haar dood. De Fries zou om zijn taal te kunnen handhaven even negatief tegenover het Nederlands moeten staan als de Vlaming tegenover het Frans. De Vlaming kan zich deze houding tegenover het Frans in zekere zin permitteren, daar hij als culturele centra zijn steden en de randstad Holland heeft. De Fries komt door zijn afwerende houding tegenover het Hollands in het culturele luchtledige to hangen. Men kan zich in Friesland eigenwijs op de borst slaan en zeggen: wij bestuderen buitenlandse talen en culturen, Holland is van alles niets; veel resultaten heb ik er niet van gezien. Vertalingen van actueel buitenlands literair werk zijn tot dusver vrijwel alleen in het op Holland georiënteerde Friese tijdschrift quatrebras voorgekomen. Door zich af te zetten tegen Holland komt de Fries zonder pardon in een benauwend isolement, in een gebied waar éénoog koning is, wat weliswaar zeer aantrekkelijk is voor de éénogen, maar waardoor er met veel poeha een regionale en provincialistische literatuur wordt geponeerd, die de moderne lêzer onmogelijk kan bevredigen. De stroom, die Friesland momenteel cultureel voedt, komt nu eenmaal uit Holland, uit de randstad.’
Steven de Jong yn in radiolêzing foar de RONO, 17 augustus 1965.
One man, and one man alone:
‘Bilangrike dichters yn Fryslân? Der hat mar ien great dichter west: Obe Postma. En dizze Gysbert Japicxpriis hie Gerben Visser ha moatten, dy hat him fortsjinne.’
Jan Wybenga yn in fraechpetear yn Friese Koerier, 7 oktober 1965.