column
CKV in kaarslicht of het Echternachprincipe
Jacques de Vroomen
‘Dinsdag 7 oktober is de dag
Dat jij je 33ste verjaardag vieren mag.
Helaas zijn we dan niet bij elkaar,
Want ik zit hier - en jij bent dáár.
Sinds een paar dagen in een andere cel,
Gelukkig hang je geregeld aan de bel.
En je brieven blijven stromen.
Het is heerlijk om op bezoek te komen.
215 kilometer - nóg verder dan waar je eerst bivakkeerde,
maar dit is wat je wou - en wat jij dus probeerde.
Jij bent en blijft verzekerd van mijn liefde, steun en trouw
En op je verjaardag zeg ik alleen maar: “Kees, ik hou van jou.”’
Poëzie van het radioprogramma Candlelight, ook gedrukt verkrijgbaar. Ik citeer uit deeltje 19.
Voor mijn 5-atheneum had ik enkele Candlelight-gedichten gekopieerd. Ook wat poëzie van Nijhoff en Kopland, maar ik begon met de Candlelight-teksten. Eerst luisterden we naar een bandje, daarna werden de teksten uitgedeeld. De andere gedichten hield ik nog even in mijn tas. Daar zou ik wat later in de les mee komen als duidelijk zou zijn geworden wat een rubbish presentator Jan van Veen iedere dag in de aanbieding heeft. Maar wat ik als ‘serieus werk’ achter de hand had, kwam niet uit mijn tas, want de reactie van mijn leerlingen op de kaarslichtpoëzie gooide mijn didactische planning totaal overhoop. ‘Stom, onnozel, niks aan, sentimenteel,’ zo zouden ze waarschijnlijk oordelen, had ik tevoren bedacht. In een klassengesprek zou het ‘waarom’ van hun afkeur verhelderd kunnen worden: armoedig taalgebruik, zeer gezochte rijmen, geen vormkracht, alles rechttoe rechtaan. Hoeveel anders gingen Nijhoff en Kopland te werk.
Maar er was geen sprake van kritiek. Eerder een gevoel van opluchting en bevrijding: ‘Mijnheer, eindelijk eens gedichten waar niet zo moeilijk wordt gedaan, die je gewoon kunt volgen. Kunnen we dat niet wat vaker doen in de literatuurles?’ Ik stond in mijn didactische hemd, want ze vonden de kaarslichtgedichten prachtig. Een onthutsende ervaring, want waar was ik in al die voorafgaande lessen en in al die jaren feitelijk mee bezig geweest?
De puberteit is een periode van verzet tegen de vormgeving van de volwassen wereld. Geldt dat ook voor de vormgeving in de kunst? Bij het radioprogramma van Jan van Veen worden simpelweg emmers met gevoelens leeggestort. Niks gaat door de zeef van de vormgeving. Lijkt dat op de onverhulde vorm waarop pubers zich regelmatig uiten?
Ik denk dat we ondanks alles in het CKV-onderwijs de confrontatie met volwassen kunst niet moeten schuwen. Om door te groeien in hun latere leven moet er op school een kiem gelegd worden. Maar dat moet wel met respect voor wat ze echt vinden en voelen. Drie stappen vooruit en twee terug: het principe van de Echternachprocessie.