beeldende kunst en/of vormgeving (waaronder ook film-, foto-, video- en multimedia kunst); het bezoeken van concerten, dans-, theater- en filmvoorstellingen, of repetities, enzovoort; het bezoeken van interdisciplinaire kunstvormen, zoals theatershows; het deelnemen aan excursies (architectuurwandelingen, beeldenroutes en dergelijke) en het bezoeken van ateliers, werkplaatsen, archieven, monumenten, historische stadskernen, enzovoort.
De kandidaat kan eigen keuzes maken uit het culturele aanbod.
CKV/K/5 Reflectie en kunstdossier
De kandidaat heeft een kunstdossier samengesteld.
Hij of zij doet in dat kunstdossier verslag van de culturele activiteiten en de voorbereidingen daarvan, door middel van woord, beeld, beweging en/of geluid en eventueel met gebruik van ICT.
De kandidaat kan aan de hand van zijn kunstdossier reflecteren op zijn ervaringen, interpretaties en waarderingen. Dat kan in de vorm van een gesprek, een werkstuk of een presentatie.’
Ons was reeds duidelijk:
- | dat we in totaal 40 uur konden besteden aan CKV, |
- | dat het programma naar behoren moet zijn uitgevoerd, |
- | dat de leerlingen CKV-vouchers ontvangen ter waarde van € 22,69, |
- | dat het CKV-programma pas in het schooljaar 2003-2004 definitief wordt ingevoerd, |
- | dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de leerwegen, |
- | dat we rekening moeten houden met de zes algemene onderwijsdoelen, |
- | dat voor kunstvakken een minimum verplichting bestaat van 280 uur op de adviestabel van de basisvorming en daarnaast, als examenonderdeel 40 uur voor culturele en kunstzinnige vorming in het algemeen verplichte gemeenschappelijke deel van de leerwegen. |
Op basis van deze gegevens stelden we samen de schooluitgangspunten vast. De leerling krijgt te maken met een nieuw vak. Dat nieuwe vak levert geen cijfer op, maar telt wel mee voor het eindexamen. Begrippen als kunst en cultuur zijn voor veel leerlingen moeilijk te begrijpen. Vaak is er bij de leerlingen een negatieve associatie met museumbezoek of luisteren naar een klassiek concert. Het is dus zaak stevig in te zetten op de waarde van het vak CKV voor de leerling.
We willen de begrippen kunst en cultuur een positieve lading te geven. Belangrijk hierbij is dat de leerling ervaart en inziet dat deze begrippen ook deel uitmaken van zijn belevingswereld. Voor onze leerlingen betekent dit dat we niet te hoog moeten inzetten; dicht bij huis blijven dus. En vooral helder en herkenbaar taalgebruik. Van belang is dat we de leerling heldere definities kunnen aanbieden voor de termen kunst en cultuur. Onze definities luiden: cultuur is datgene wat door mensen is gemaakt. Kunst is datgene in de cultuur dat extra opvalt. Uiteraard is er veel op deze interpretaties af te dingen, maar voor de leerling zijn ze herkenbaar.
CKV moet vooral een praktisch vak zijn. Vmbo-leerlingen zijn vooral ‘doeners’. Ook verwerkingsopdrachten moeten een hoog ‘doe-gehalte’ hebben. We nemen de 40 uur CKV als uitgangspunt voor de door de leerling te verrichten activiteiten. Deze geeft aan hoeveel uur hij/zij met een activiteit bezig is geweest, zowel met de activiteit zelf als met de verwerking daarvan. De verwerking van de activiteit wordt bewaard in een dossier. In principe bezoekt en verwerkt de leerling een activiteit niet twee maal.
We inventariseren op internet welke sites voor de leerling interessant zijn. Theoretische aspecten van kunst en cultuur bedden we zoveel mogelijk in in andere vakken.
Waar mogelijk leveren andere vakken modellen (en tips) om de bezochte activiteiten te verwerken.
We sluiten aan bij het leesbevorderingsproject ‘Bazar’. Dit project is in het schooljaar 2000 als experiment bij ons op school van start gegaan en bestrijkt de gehele schoolperiode. In dit project zijn CKV-activiteiten opgenomen, zoals theater- en filmbezoek. Onze school heeft het schooljaar in drie perioden verdeeld. De CKV-activiteiten en de verwerkingen daarvan voert de leerling zoveel mogelijk in de eerste en tweede periode uit. In de derde periode blijft dan tijd over om opdrachten in te halen of te verbeteren. Iedere dinsdag, in het laatste uur, hebben leerlingen de mogelijkheid om hun CKV-docent om advies te vragen of om hun product of halfproduct te laten zien.
Tijdens de eerste ouderavond geeft de mentor informatie over het vak CKV en de wijze van werken.
Per periode zijn er drie verplichte aanwezigheidsuren. De overige tijd werken de leerlingen zelfstandig aan hun activiteiten.
De school besteedt 50% van de CKV-vouchers voor culturele activiteiten. Waar mogelijk wordt CKV gekoppeld aan het mentorschap van een klas. Dit om versnippering te voorkomen. Met deze wijze van werken blijft tussendoor zicht op de activiteiten van de leerling.
We inventariseren verwerkingsopdrachten en mogelijke activiteiten. We maken gebruik van het aanbod van Fluxus, afdeling kunst in school. Deze instelling verzorgt culturele en een