gekozen, al gebeurt dat dan in de vorm van uitgebrachte adviezen. In Duitsland en Bulgarije deed je toelatingsexamen en maakte je een nieuwe start. Je had de dingen meer in eigen handen. De schoolsystemen in Oost-Europa waren voor een groot deel geünificeerd. Deze systemen kennen globaal dezelfde schooltypes als het Nederlandse systeem. Een belangrijk verschil is dat er speciale gymnasia zijn voor talen en voor natuurwetenschappen. Zelf heb ik op het Duitse Gymnasium gezeten in Sofia, een taalgymnasium.
Wat vind je van de huidige veranderingen in het Nederlandse onderwijs?
Een echte mening over de huidige veranderingen binnen het Nederlandse onderwijs heb ik nog niet. We zijn druk doende met de invoering, maar ik heb nog onvoldoende overzicht om me daar echt over uit te spreken. De veranderingen nemen een groot deel van de vergader- en overlegtijd in beslag. De enorme groei van de scholen, de grootschaligheid vind ik een onplezierige kant van de huidige ontwikkelingen. Dat ken ik niet zo van vroeger en een heleboel Nederlanders waarschijnlijk ook niet. De veranderingen binnen het vmbo veranderen in mijn ogen niet veel aan de oude situatie, maar het komt qua inhoud nog een stapje dichter bij hoe het in Oost-Europa was.
Bestaat er zoiets als Nederlandse gastvrijheid?
Er bestaat wel zoiets als Nederlandse gastvrijheid, maar het is concreet gebonden aan degene van wie je die ondervindt. Er zijn meerdere discussies geweest over de vraag of een Nederlander nou tolerant is of onverschillig. Het is nou niet zo dat ik een sprankelende tolerantie ervaar, maar onverschilligheid is het ook niet.
Kun je een voorbeeld geven van een karakteristiek van de Nederlandse samenleving?
Typisch Nederlands vind ik het niet, in Duitsland is het namelijk niet echt anders, maar het maken van afspraken, waarbij de tijd nauwkeurig wordt aangeduid, zeven uur is immers zeven uur en niet kwart over zeven, past niet binnen de Oost-Europese mentaliteit. Daar bestaat een bredere opvatting, in de zin van ‘Volgende week vrijdag? Oké, we zien wel tegen die tijd. We bellen nog wel.’ Zeven uur is dan ‘tussen zeven en negen’, en je kunt net zo goed bij iemand langsgaan zonder afspraak te maken. Als ze aan het eten zijn, eet je even mee, als ze aan het drinken zijn, drink je mee. De losheid, wat dat betreft, ervaart de West-Europeaan vaak als laksheid. Of bijvoorbeeld als ik een vriendin, waarvan de relatie net is uitgegaan, hoor zeggen dat ze nu even ‘plant’ om niet verliefd te worden. Zoiets plan je toch niet? Dergelijke dingen hoor je in Nederland. Ik heb een tante in Berlijn die qua stiptheid in niets onderdoet voor wat hier in Nederland gangbaar is. Nederlanders horen het niet graag, maar ik zie niet zoveel verschillen tussen Nederland en Duitsland.
Wat vind je van het thema van de Boekenweek?
Het is een goed thema; ik ben er zelf ook mee bezig. Ik schrijf korte verhalen, waarvan er enkele gepubliceerd zijn in Peredatsja (‘Uitzending’), het Oost-Europatijdschrift van de Universiteit van Amsterdam dat tegenwoordig onder de naam Prospekt verschijnt. In deze verhalen probeer ik het leven in het toenmalige Bulgarije uit te leggen aan gewone Nederlanders. Ik beschrijf bijvoorbeeld bezoeken van Brezjnev en Kim Il Song en vertel dan hoe mensen die deze lieden toejuichten werden gearresteerd. Voor Nederlanders toch enigszins vreemd dat je wordt opgepakt omdat je bij wijze van spreken de koningin toejuicht.
Bulgaarse literatuur, kun je die aanbevelen?
Voor ik leraar werd in Nederland, heb ik overwogen of er geen brood te verdienen viel met vertalen uit het Bulgaars. Ik was toen natuurlijk nog niet zo thuis in het Nederlands, maar mijn vriendin was bereid mij te helpen. Ik kwam er toen achter, dat er maar heel weinig Bulgaarse literatuur bekend is in Nederland. Bekend zijn de Woeste verhalen (1967) van Nikolaj Chajtov. De patriarch van de Bulgaarse literatuur is Ivan Vazov. Hij schreef in 1880 de eerste Bulgaarse roman, Onder het juk, kort nadat Bulgarije zich had weten te bevrijden uit het Ottomaanse rijk. Voor zover ik weet is deze roman niet in het Nederlands vertaald. Er is wel veel Bulgaarse literatuur in het Duits vertaald, vanwege de culturele banden uit de Oostbloktijd. De bekendste Bulgaar buiten Bulgarije is Elias Canetti. Hij schrijft in het Duits, maar hij is geboren in en schrijft over Bulgarije, hoewel meerdere landen menen aanspraak op hem te kunnen maken. Zijn roman Het martyrium uit 1935 werd pas in de zestiger jaren in het Nederlands vertaald. Van zijn autobiografische trilogie, waarvoor hij in 1981 de Nobelprijs kreeg, is in ieder geval De behouden tong uit 1977 vertaald.
Als ik denk aan het thema van de Boekenweek moet ik denken aan Bulgaarse joden die niet meer in Bulgarije leven. Voorbeelden hiervan zijn Nir Baruch, nu woonachtig in Israël en Gabriele Nissim uit Italië. Beiden hebben zich gemengd in de discussie rond de rol van Tsaar Boris III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sommigen zeggen dat hij joden aan Duitsland wilde uitleveren om