Redactioneel
In deze Tsjip hebben we het over de leeskring. Nu eens niet die in het basisonderwijs, waarover door Marjan Werts en Jan de Zanger het nodige bijeen is gebracht in hun projekt Werken met Boeken, maar over de leeskring als vrijetijdsverschijnsel, doorgaans voor volwassenen. Leeskringen beginnen in te komen. Ze waren er trouwens altijd al. Dames en heren van goeden huize schepten er in de vorige eeuwen behagen in om elkaar uit letterkundige werken voor te lezen en van gedachten te wisselen over de inhoud.
Al in 1987 ondernamen Wilma Schakenraad en Marie-Thérèse Spronken hun verkenning naar toen bestaande leeskringen. Hun rapport over een viertal leeskringen in Zuid-Limburg werd nergens gelezen. Ten onrechte: het verdient om zijn actualiteit de aandacht. Wij geven een samenvatting van het rapport en drukken de conclusies en een voorstel voor een nieuw soort leeskring af. Wat beweegt leeskringen? Hoe zijn ze georganiseerd? Hebben ze formele en/of informele leiders? Wie bepaalt wat er gelezen wordt? Waarop let men tijdens de bespreking van het gelezene: riekt dat naar de schoolbanken of gaat het over de lezers en hun favoriete personages?
Deze en andere vragen legden wij voor aan mensen die bij drie verschillende leeskringen betrokken zijn. Tracy van Poppel sprak met Paul de Graaff, docent bij de Volksuniversiteit Nijmegen, over diens begeleiding van leeskringen. We vroegen Els Schrover naar haar ervaringen als lid van de leeskring Zuid-Veluwe van de Vestdijkkring. Kees Combat, hevig gefrustreerd door de lessen Latijn en Grieks op het gymnasium, stelde leden van een vertaalkring klassieken de prangende vraag: is vertalen wel lezen?
In 1991 organiseerde de stichting Literaire Salon geheel overeenkomstig haar naam een bijeenkomst de leeskring betreffende. In ‘Externe betrekkingen’ een terugblik op de impulsen die daar werden gegeven, ter voorbereiding op een tweede bijeenkomst, nu van leeskringleiders.
De klassieken zijn in. Steeds meer oude, vaak vergeten grootheden, worden van het stof ontdaan. Binnen een jaar verschenen twee nieuwe vertalingen van het klassieke meesterwerk bij uitstek, de Odyssee. Voor Harry Habets en Ank Hendricks aanleiding zich te buigen over het verschijnsel van de vertaling uit de klassieken in het algemeen en de nieuwe vertalingen van Homerus' boek in het bijzonder.
In de rubriek prijswinnaars deze maal A. Koolhaas. Hij ontving in mei de P.C. Hooftprijs. Desgevraagd noemt hij Vanwege een tere huid zijn mooiste boek. Wam de Moor analyseert de roman literair en analytisch en doet suggesties voor de behandeling in de les.
Henk van Faassen heeft niet veel op met de didactiek en herinneringen die achter de illustraties van Tsjip 2:2 verscholen zitten. Te cognitief,