Anja Bijlsma-Lindaart
Diver in de klas via leesdossier
Voor de achtste keer zijn de samenstellers van Diver, het literatuur-magazine voor Engels, er in geslaagd een boeiende jaargang te maken.
Toen onze sectie vorig jaar juni besloot Diver te gaan gebruiken in 5-vwo stelden we ons voor de teksten te bespreken, al dan niet gebruik makend van docentenhandleiding en vragenblad en afsluitend een repetitie te geven over de gelezen teksten en eventueel nieuw materiaal. Het eerste nummer, ‘Haunted’, met spookverhalen, gekwelde en achtervolgde mensen, werd bezorgd en we gingen aan het werk.
Juiste tekstkeuzes, voor leerlingen aantrekkelijk en goed te lezen materiaal. Maar de repetitie viel tegen. Geen levendige verhandelingen over de ‘Byronic Hero’; vragen over de ‘Gothic novel’ leverden soms een reproduktie van de theorie uit Diver's ‘Time machine’, maar meestal niet. En wat het meest vervelende was, leerlingen die in de les zo leuk meededen, die hun verhalen goed lazen en daar zinnig mee omgingen, scoorden beneden verwachting. Verkeerde vragen gesteld? Niet duidelijk geweest in wat ik van hen verwachtte? Beide waarschijnlijk, maar ik realiseerde me ook dat ik helemaal niet wilde dat leerlingen verhalen van buiten gingen leren en probeerden te onthouden wie wie ook weer was. Het moest dus anders.
Het leesdossier! Nu officieel erkend als instrument in het literatuuronderwijs, dus waarom niet bij het volgende nummer van Diver? Het proberen waard, vond ik en het begin van de lessenreeks met ‘Black and Blue’ heb ik leerlingen de nieuwe aanpak uitgelegd. Alle aantekeningen, opmerkingen, reakties, antwoorden en relevante dingen die ze toevallig tegenkwamen zouden worden bewaard in een map. Opdrachten moesten ook gemaakt zijn voor de opgegeven datum, zodat ik de map tussendoor kon inzien. Als er flink gewerkt werd, er zouden nu veel meer zelfstandig te verwerken opdrachten komen, zou de beoordeling van de map aan het eind van de lessenreeks in de plaats komen van de repetitie.
We gingen aan het werk. Verhalen die ik het belangrijkste vond binnen het thema of binnen de literatuurgeschiedenis las iedereen, soms klassikaal. Verwerkingsopdrachten werden in grotere of kleinere groepen besproken. Omdat het tekstaanbod zo ruim was, liet ik bij de andere verhalen vaak een keuze maken tussen twee. Steeds moest vermeld worden waarom men voor dat ene verhaal had gekozen, wat de verwachtingen waren en of die uitkwamen.
Ik heb een theorieles besteed aan ‘The Harlem Renaissance’. Ze kregen een bibliotheekopdracht om bibliografische gegevens van Richard Wright of Ralph Ellison te verzamelen, hebben associaties op papier gezet en vragen beantwoord. De slotopdracht luidde: zoek een proza- of poëzie-fragment dat opgenomen kan worden in deze Diver en zoek een illustratie (of maak een tekening) bij het thema ‘Black and Blue’. Uiter-