Over het volgende nummer
Op 26 december van het vorige jaar stierf in Haarlem een van de pioniers van het productief-creatieve taal- en literatuuronderwijs, Theo Vesseur. Hij was jarenlang leraar aan de IVIO-school in Amsterdam, leider van de Werkschuit, schreef een treffende roman over zijn kostschooljaren, religieuze spelen, en verslagen van zijn praktijk op het gebied van het dramatiseren en improviseren. Vesseur drukte op al zijn werk met heel veel mensen in ons taalgebied - ook in Vlaanderen- zijn stempel van liefdevolle benadering en dwingend ideaal. Aan hem wijden we een bijdrage uit respect en erkentelijkheid.
Uiteraard gaan we in Tsjip 2/2 nader in op problemen die een invoering van de CVEN-voorstellen met zich meebrengen voor de praktijk. In dit licht past een verhelderende en uitvoerige beschouwing van het leesdossier door Márgitka van Woerkom. Wat is het? Waarvoor dient het? Wat kunt u ermee? Een stuk vol concrete suggesties. De redactie vervolgt haar verslaggeving van de reacties der docenten op de wijzigingen, in het bijzonder omtrent leesdossier en werkvormen.
Wam de Moor ontdekte in het CVEN-rapport de gevolgen van een misverstand omtrent de verhouding tussen tekstervarings- en tekstbestuderingsmethoden en legt uit hoe hij deze ziet in het licht van het begrip ‘reflectiviteit’. Niet alleen bij Nederlands worden de bakens verzet, ook in het vreemde-talenonderwijs is een nieuw scenario in bespreking. Eus Schalkwijk zal daaraan aandacht schenken, en in het bijzonder nagaan wat de gevolgen kunnen zijn voor het literatuuronderwijs.
Lichter van toon en dat is geen wonder bij de grote opgang die de klassieken maken, gaat Harrie Habets in op de receptie van de Ovidius, Catullus en andere antieke schrijvers in onze moderne westerse literatuur.
Voorts zullen we de mogelijkheden bekijken om P.C. Hooft-prijswinnaar Anton Koolhaas in de klas te presenteren. Hebt u daarmee ervaring, schrijf haar op en zend ons uw bevindingen toe. Of bel ons om een afspraak te maken voor een interview.